kruisstilleweekVader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen.
(Lucas 23:34)

Daar hangt Jezus aan het kruis. Hij lijdt ondraaglijke pijn. Hem wordt ongelooflijk onrecht aangedaan. Maar Jezus blijft het ene nodige doen. Hij bidt. Ook nu zoekt hij de verbondenheid met zijn Vader. Want hij wil alleen doen wat de Vader hem gezegd heeft.

Om hem heen zijn de mensen: de soldaten, het volk, de leiders. Er wordt gespot, gelachen, geschreeuwd. Het is allemaal buitengewoon onrechtvaardig wat Jezus hier wordt aangedaan. Pilatus had dat onderstreept: ‘Ik vind geen schuld in hem.’

Jezus had nu kunnen citeren uit de Psalmen. Bijvoorbeeld uit Psalm 2: ‘Bewijs eer aan zijn zoon met een kus, anders ontvlamt zijn woede, en uw weg loopt dood, want bij het geringste ontsteekt hij in toorn.’ Of uit Psalm 43: ‘Verschaf mij recht, o God, vecht voor mijn zaak. Bescherm mij tegen een liefdeloos volk, vol list en bedrog.’ Maar hij doet het niet.

Hij kiest ervoor om niet te oordelen maar om de weg van de vergeving te bewandelen. Ook nu het zijn doodsvijanden betreft. Daar had hij ook onderwijs over gegeven: ‘Heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen.’ Jezus past nu zelf het koninkrijksonderwijs toe. Want het koninkrijk van God wordt gestempeld door vergeving. Hij zoekt het Vaderhart van God en uit dat hart stroomt volop genade. Vanuit deze overvloed bidt Jezus.

In zijn hart is ook nu bewogenheid. Hij is er nog steeds helemaal voor de ander. Hij peilt wat er in hen leeft. Pure empathie: ‘Ze weten niet wat ze doen.’

Als we luisteren naar deze woorden, gaat voor ons de weg van het koninkrijk open. Het is de weg van vergeving die Jezus ons wijst. Ik weet hoeveel moeilijke vragen hier liggen. Kun je iedereen vergeven? Wanneer moet je vergeven? Moet de ander geen schuld erkennen? Maar we kunnen deze vragen pas beginnen te beantwoorden als we ons eerst werkelijk laten raken door wat Jezus hier doet: bidden voor zijn vijanden, niet oordelen maar genade uitdelen.

Jesaja 53 schiet me te binnen, die woorden over de dienaar van Gods koninkrijk:

Om onze zonden werd hij doorboord,
om onze wandaden gebroken.
Voor ons welzijn werd hij getuchtigd,
zijn striemen brachten ons genezing.

Hij liet zich tot de zondaars rekenen.
Hij droeg echter de schuld van velen
en nam het voor zondaars op.