Ik ben blij met de vele meelezers en meedenkers! In deze blog krijgt dat nog een extra accent: mijn collega Hans Burger heeft op mijn verzoek (n.a.v. een kleine mailwisseling) een blog geschreven die bij deze gepubliceerd wordt.

In het verbond geboren?

Gastblog van ds. Hans Burger, GKV Franeker

Vrijgemaakten leggen bij de doop de nadruk op de belofte, net als Woelderink – zie de posts ‘De doop: een en al belofte (1) en (2)’ van Jos daarover. Dit in reactie op Kuyper die de doop gegrond zag op het (veronderstelde) geloof van de dopeling. Ik vraag me af of die concentratie op de belofte niet tot grote scheefgroei heeft geleid. We hebben het wel over de belofte, maar hebben we het nog wel over de inhoud van die belofte?

Dan wordt de belofte een abstractie. Dan wordt ook het verbond een abstractie. Wat is die belofte eigenlijk?

In de verschillende doopsformulieren die in gebruik zijn in de GKv – waar ik net als Jos werk – staat steeds mooi omschreven wat er eigenlijk beloofd wordt.

De Vader belooft dat Hij een verbond met ons sluit en ons adopteert als zijn kinderen. De Zoon belooft dat Hij voor ons sterft en opstaat en ons in die gang meeneemt. De Geest belooft dat Hij ons één maakt met Christus zodat wij in Hem gaan delen.

Als ik over die beloftes doordenk, vallen mij twee dingen op.

1. In de doop belooft God ons iets te geven dat er nog niet is. De Vader sluit een verbond met mensen die nog geen verbond met Hem hebben. Hij adopteert mensen die het kind-van-God zijn kwijtgeraakt zijn. De Zoon belooft dat zijn dood en opstanding niet maar ver weg en irrelevant voor ons zijn, maar dat Hij voor ons sterft, dat wij met Hem sterven en begraven worden. Anders zouden we buiten Hem blijven, leven zonder Hem. De Geest belooft dat wij één worden met Christus lichaamsdeel worden van zijn lichaam. Zonder dat de Geest dat zou doen, zouden we los van Christus blijven, los van zijn lichaam – de gemeente.

2. Verbindend element in alle drie de beloftes is de gemeenschap met Christus. De Vader neemt ons op in het nieuwe verbond dat in Christus bestaat (Christus is het nieuwe verbond, lees bijv Jes 42,6; 49,8), wij delen in het zoonschap met Christus de Zoon. De adoptie betekent gaan delen in de Vader-Zoon relatie die Jezus met God heeft. De Zoon maakt dat we één worden met Hemzelf en gaan delen in zijn geschiedenis. En de Geest maakt ons één met Jezus zelf.

De doop markeert dus een overgang, die heel mooi naar voren komt in Romeinen 6,3 (in Christus ingedoopt worden) en in Galaten 3,27 (in Christus gedoopt worden): de overgang van het buiten Christus zijn naar het in Christus zijn. Van het in de oude schepping geboren worden naar de nieuwe schepping in Christus. Van het in zonde ontvangen en geboren zijn naar de vergeving en het nieuwe leven in Christus. Van het midden in de dood liggen naar het leven in Christus. Als de doop een zegel op een belofte is, dan is het een zegel op die belofte: jij mag de overgang maken en daar ga Ik voor zorgen – de overgang van buiten Christus naar in Christus. De doop belooft een nieuwe geboorte.

Wie gewend is aan het verbond en de belofte van het verbond, vergeet zo maar dat de doop over die overgang gaat. Dan wordt het crisisloos. Je hoort bij het verbond – welkom. Misschien moeten we er maar mee ophouden om dat te snel te zeggen – alsof je geboren wordt als verbondskind. Je hoort er nog niet bij (uitzondering: vroeggestorven en nog ongedoopte kinderen – maar dat is een uitzonderingssituatie die de regel bevestigd). Je hoort er pas bij als Gods handtekening officieel gezet is. Je hoort er pas bij als God heeft gezegd: omdat jouw ouders geloven, beloof ik het jou ook. Dan is de betekenis van de doop als verbondsteken tenminste weer duidelijk. Hier wordt iemand in het nieuwe verbond opgenomen. Niemand wordt als gelovige geboren. En dus ook: niemand wordt in het verbond geboren.