Gisteren schreef Karolien in een reactie op mijn blogpost Hoe gastvrij ben jij?:
‘Waarbij de Nederlandse gezelligheid eerder het tegendeel dan een uitdrukkingsvorm van deze gastvrijheid is.’ Deze uitspraak trof me. Het is voor mij een puzzelstukje mbt ervaringen van de afgelopen tijd. Zou u hier nog eens wat meer over willen schrijven?
Dat wil ik wel. Deze tussenopmerking maakte ik, geïnspireerd door een passage uit het boek van Robert Vosloo, Engelen als gasten? Christelijk gastvrijheid. Iets preciezer nog: het gaat om de ‘Aanbeveling’ die James Kennedy voorin dit boek schrijft. Ik citeer hem (blz. 11-12):
Het is altijd al zo geweest dat mensen gemakkelijker gastvrijheid bewijzen aan mensen die op hen lijken, dan aan mensen die anders zijn. in veel opzichten staan Nederlanders bekend als open en tolerante mensen. Ze reizen graag en spreken hun talen. Buitenlanders merken op dat Nederlanders hen goed ontvangen en wegwijs kunnen maken in hun samenleving. Maar de gastvrijheid is beperkt. In andere opzichten sluiten Nederlanders anderen juist buiten, zeker in hun nadruk op gezelligheid. Buitenstaanders hebben bijna per definitie geen aandeel in deze gezellige bijeenkomsten, waar mensen elkaar over het algemeen goed kennen. In hun hang naar gezelligheid geven zij liefde en warmte aan hen die behoren tot hun kring, maar ze laten anderen in de kou staan.
Als we dit verhaal even toepassen op de gastvrijheid van kerken (dat is in mijn aandacht voor gastvrijheid even de eerste insteek, maar het thema is veel breder), dan zie ik de ontmoetingsruimte van een kerkgebouw voor me. Er wordt koffiegedronken na afloop van de dienst, en iedereen is welkom, speciaal de gasten, want we willen een gastvrije kerk zijn. Maar als ik rondkijk zie ik vooral veel gezelligheid: groepjes leeftijdgenoten, groepjes gelijkgezinden die (inderdaad) gezellig met elkaar in gesprek zijn en die waarschijnlijk zonder het zich bewust te zijn deze gezelligheid verwarren met een gastvrije uitstraling.
Want ik zie ook de gasten. Ze staan vaak alleen, observeren de gezelligheid van de kerk en voelen zich een beetje eenzaam. Er zijn maar weinig gemeenteleden die uit de comfortzone van hun gezellige groepje gelijkgestemden stappen om ruimte te scheppen voor die ander, die gast, die vreemdeling.
Vraag: herken je dit verschil tussen gezelligheid en gastvrijheid?
05/10/2011 op 14:02
In mijn eigen grote gemeente is dit heel herkenbaar. Gasten zijn daar al minder herkenbaar, omdat je lang niet ieder gezicht kent. Tegen die tijd dat je er een beetje ’tussen’ komt, is de drempel om uit die comfortzone te stappen nog groter.
05/10/2011 op 20:21
Ik ben opgegroeid binnen de kerk en nooit eenzamer geweest als in de tijd dat ik lid was. Ik ben niet zo’n ‘gezellig’ persoon en je hoeft niet eens gast te zijn om je buitengesloten te voelen. De aandacht uit de gemeente kwam pas toen ik me onttrok, triest eigenlijk. Mensen die nooit naar je omkijken en dan opeens bezorgd zijn. Hopelijk hebben ze het zich (als gemeente) aangetrokken. Ik kan me niet aan de wrange smaak van ‘ons kent ons’ binnen kerken onttrekken. Zelfs een niet-kerkelijke buurvrouw is niet eens welkom in een volleybalgroepje? Hoe lang blijven we nog op ons veilige kerkelijke eilandje zitten?