De laatste jaren is er al regelmatig een pleidooi gehouden voor ‘de kerk als klooster’. Want kerk zijn vandaag kan aan relevantie en diepgang winnen als we ons oriënteren op het monastieke leven. Zelf schreef ik daar een tijd geleden enkele blogposts over: nieuwe monastiek. Ik verwijs ook graag naar deze publicatie: De kerk als klooster van Jeroen Jeroense.

Ruim een week geleden voerde ook iemand als de historicus James Kennedy hier een pleidooi voor. Hij verdedigde tijdens een debatavond in de Haarlemse Wilhelminakerk (kijk hier voor foto’s) over de toekomst van de kerk deze stelling:

Hét model voor de stedelijk christen in deze tijd zou de monnik/non moeten zijn; het model voor de stadskerk de klooster.

Met het oog op een serie preken over gastvrijheid ben ik het boek Engelen als gasten? Christelijke gastvrijheid van Robert Vosloo (waarvoor James Kennedy een aanbeveling schreef) aan het lezen. Daar kwam ik vandaag een passage uit de Regel van Benedictus (hoofdstuk 53). Deze passage laat mijns inziens heel mooi zien hoe de gastvrijheid van het klooster inspiratiebron voor de gastvrijheid van de kerk kan zijn:

Alle gasten die aankomen moeten worden ontvangen als Christus zelf, want Hij zal eens zeggen: ‘Ik kwam als gast en gij hebt Mij opgenomen.’

Aan ieder wordt de eer bewezen die men hem verschuldigd is, maar heel in het bijzonder aan de geloofsgenoten en aan de vreemdelingen. Bij aankomst of vertrek van alle gasten moeten jullie nederigheid bewijzen. Buig het hoofd en lichaam op een wijze die overeenkomt met de verering van Christus, die inderdaad ontvangen wordt in deze mensen.

In het ontvangen van de armen en de pelgrims moet de grootste zorg betoond worden, want het is vooral door hen dat Christus ontvangen wordt.

Dat is nog eens een inspirerende kijk op mensen die als gasten onze kerkdiensten (of bijeenkomsten van een keien groep) bijwonen! Lees het citaat nog maar eens!