‘Verlang jij naar verandering?’ Over dat thema sprak ik laatst in een kerkelijke gemeente. En ik heb er zelfs een heel boek aan gewijd: Kijken naar de Heer. Veranderen door zijn schoonheid. Maar vandaag las ik een passage in een boek van Anselm Grün waarin kritische vragen worden gesteld aan het begrip verandering en aan de eis dat mensen moeten veranderen.

Grün schrijft in zijn boek Creatieve spiritualiteit over het thema omvorming waarin hij zich wilde gaan verdiepen. Ik geef maar gewoon door wat hij schrijft (blz. 5-6). Het geeft genoeg te denken. Wat mij betreft is wat Grün schrijft van wezenlijk belang voor echt pastoraat.

Toen ik dit thema uitwerkte, merkte ik op dat in het begrip ‘veranderen’ vaak een overdreven optimisme stak, alsof men zomaar alles kon veranderen, maar dat er in dat begrip tegelijkertijd ook vaak iets gewelddadigs zat. Ik zou graag alles willen veranderen omdat wat bestaat niet goed is. Ik zou graag mezelf willen veranderen, van mij een andere mens willen maken, omdat ik zoals ik ben, niet goed ben.

Omvormen is daarentegen wezenlijk milder. Omvormen betekent allereerst dat alles wat is goed is, maar dat er veel dingen zijn die ons wezen en onze waarheid verbergen. Omvorming bestaat er dan in dat wij ons oorspronkelijke beeld vanonder het kreupelhout van beelden weer opdelven en ons eigenlijke beeld uit het oneigenlijke laten groeien. Omvorming veronderstelt de absolute instemming om te zijn. Alles mag zijn, alles heeft een zin. Alleen moet ik uitzoeken wat de zin van bijvoorbeeld mijn hartstochten, mijn ziektes, mijn conflicten, mijn problemen kan zijn.

Omvorming lijkt de typische christelijke manier van verandering te zijn. Omvorming bevat het aspect van genade. God zelf transformeert de mens. Dit werd openbaar in de menswording van zijn Zoon doordat Hij onze menselijke natuur omgevormd en vergoddelijkt heeft.

Omvorming is ook het sleutelbegrip voor een spiritualiteit die niet probeert greep te krijgen op alle fouten en zwakheden en zoveel mogelijk alle zonden wil vermijden, maar die er veeleer op vertrouwt dat alles een zin heeft, zelfs onze zonden en dat God graag alles in ons zou omvormen, opdat zijn licht en zijn heerlijkheid steeds meer in ons aan het licht zou treden.