holy_spirit_closeupEr is nooit eerder een godsdienst van managers zo bedrieglijk overtuigend voorgesteld als christocentrisch christendom. En de kerk is voor het grootste deel blind voor deze misleiding. Actie en het voor elkaar krijgen van dingen (of het nu gaat om de groei van de kerk of het organiseren van bedieningen voor kleine groepen) heeft de plaats ingenomen van geestelijke vorming in geestelijke gemeenschap als de werkelijke reden waarom we bij elkaar komen. We komen bijeen om een nuttig doel te bereiken, niet voor ontmoeting. Prestatie verdringt ontmoeting als onze primaire waarde. Ons met elkaar verbinden om Christus te delen is niet langer waar het om gaat. De focus ligt op het bereiken van doelen. De resultaten zijn levens die worden aangestuurd door agenda’s, levens vol samenwerking en conflict, beroofd van gemeenschap.

Bovenstaande alinea is van de hand van Larry Crabb, uit zijn boek ‘Ik zeg PAPA'(blz 243). Ik heb dit boek de afgelopen weken herlezen in mijn zoektocht naar wat de opbrengst van 100 dagen kennismaken zou kunnen zijn en wat er nu echt toe doet in de kerk. Ik heb deze alinea wel eens eerder geciteerd (lees: Onversneden narcisme) en wil dus zeker niet zeggen dat hier een tekening wordt gegeven van de Plantagekerk in Zwolle. Maar dit is wel het beeld (in felle kleuren geschilderd) van wat ik veel zie in de kerken. En ik zie tegelijk ook de verlegenheid hiermee, want niemand wil dit: een godsdienst van managers, alleen maar nuttige doelen bereiken, presteren, ons laten aansturen door agenda’s en rooster, samenwerken zonder echt ontmoeten – en toch gebeurt het overal.

Daarom raak ik er opnieuw en steeds meer van overtuigd dat spirituele vorming echt bovenaan de agenda van de kerk moet staan. Wat is spirituele vorming? Een half jaartje geleden is daarover een congres gehouden in Kampen. Toen is gewerkt met deze omschrijving: onze aanhoudende participatie in de realiteit van Gods genade die ons vormt naar het beeld van Christus (Christusgelijkvormigheid), door het werk van de heilige Geest, in de kring van de geloofsgemeenschap, ten behoeve van de wereld. Dat is wat aan de abstracte kant (maar dat is soms ook nodig). Maar hier gaat het in de kerk om: dat we er gevormd worden naar het beeld van Christus, van binnenuit en naar buiten toe.

Misschien kan de titel van een boek van Henk de Roest verder helpen: ‘Een huis voor de ziel’. De kerk is bij uitstek de plek waar aandacht is voor de ziel, voor datgene wat alle mensen (doelgroepoverstijgend) gemeen hebben. Op het niveau van de ziel worden dit soort vragen gesteld:

  • Waarom ben ik hier?
  • Is er een God? En zo ja, wat voor een God is hij dan?
  • Wat is er mis met deze wereld?
  • Wat is er mis met mij?
  • Waar hoor ik bij?
  • Waarom ben ik bang?
  • Wat moet ik geloven? (Geloof)
  • Wat gaat er in de toekomst gebeuren? (Hoop)
  • Is er iemand die om me geeft? (Liefde)

Dit type vragen, op zielsniveau, zou in de geloofsgemeenschap die kerk heet voortdurend de aandacht moeten hebben. En de kerk zou het tot prioriteit nummer 1 moeten maken om mensen hierin te begeleiden en om hen te leren bidden als de centrale manier om met deze vragen om te gaan.

Spirituele vorming dus, aan de hand van levensvragen, zoekend naar de antwoorden die het evangelie biedt. Nog een keer met de woorden van Larry Crabb:

De meest urgente behoefte van de hedendaagse kerk  is niet een beter management, meer programma’s, sterkere oppositie tegen moreel verval in onze cultuur, of een helderder formulering van Bijbelse principes die we moeten volgen om ons leven op orde te krijgen. We moeten terugkeren tot aanbidding als de deelname van de Geest aan de relatie van de Zoon met de Vader. We moeten terugkeren naar de Bijbel als het ene boek dat God geschreven heeft om te openbaren wie Hij is, wat hij doet in de onzichtbare wereld en wat zijn kracht kan doen in onze harten. En we moeten terugkeren naar het gebed als de kans om meer intiem binnen te treden in een relatie met God, in plaats van een beter leven met meer zegeningen (Ik zeg PAPA, blz. 245)