Ik ben onder de indruk van het boek ‘Een cultuur van discipelschap’ van Mike Breen. Ik kreeg het enkele weken geleden kado van een zevental gemeenteleden uit de Plantagekerk die de Zomerconferentie van New Wine hadden bezocht en ben het gaan lezen.

Ik kende al wat werk van Mike Breen. Op mijn plank had ik twee van zijn boeken staan: ‘A Passionate Life’  en ‘The Passionate Church’ (beide geschreven samen met Walt Kallestad). Deze boeken zijn een voorfase van het nu in het Nederlands vertaalde ‘Building A Dicipling Culture’.

De komende weken wil ik een aantal blogposts gaan wijden aan verschillende onderdelen en aspecten van het boek en daarmee van het thema discipelschap in de kerk. Ik zal daarbij ook steeds de vraag stellen hoe de inzichten rond ‘een cultuur van discipelschap’ vruchtbaar gemaakt kunnen worden in het ‘gewone’ kerkelijke leven waar ik het merendeel van mijn tijd aan besteed als predikant.

Het boek van Breen is namelijk een pleidooi voor huddels: groepen van 4 tot 10 mensen die samen gedurende een jaar een welomschreven weg gaan om te groeien in discipelschap. Ik geloof beslist dat dit concept van de huddel heel belangrijk is. Maar vooralsnog zal 99% van de kerkleden in de komende jaren geen deel uit maken van zo’n huddel maar wel op andere plaatsen komen waar stapje voor stapje gewerkt zou kunnen worden aan een cultuur van discipelschap.

Ik denk daarbij uiteraard aan kerkdiensten en preken, aan het pastoraat en aan allerlei toerustingsmomenten in het kerkelijke leven. Hoe kunnen binnen deze bestaande (klassieke) vormen van kerk-zijn elementen worden ingebracht die een bijdrage leveren aan groei in discipelschap?

Ik hoop daarmee een bijdrage te leveren aan aan de bezinning op (en zo hopelijk de praktijk van) een cultuur van discipelschap in de kerk. Want ik geloof dat daar de komende jaren een van de grootste uitdagingen van de kerk ligt.

Volgende keer: ‘Dit zijn de twee basisvragen die een discipel voortdurend stelt’