kringStatement opgesteld tijdens een internationale conferentie over discipelschap, 24 september 1999, Eastbourn, Engeland

Vlak voordat onze Heer Jezus werd opgenomen in de hemel, gaf hij zijn volgelingen de opdracht op weg te gaan en alle volken tot zijn leerlingen te maken, hen te dopen en hun te leren zich te houden aan alles wat hij hen had opgedragen (Matteüs 28:18-20). Dit omvat de missie die hij vandaag aan zijn volk geeft.

Gezien het feit dat dit onze missie is, is het van absoluut en cruciaal belang dat wij begrijpen wat Jezus ons opdroeg om te doen. Jezus zei: ‘Wie niet zijn kruis draagt en mij op mijn weg volgt, kan niet mijn leerling zijn’ (Lukas 14:27). Jezus maakte dus duidelijk dat echt discipelschap, in zijn diepste kern, een zaak is van het hart, en een kwestie van radicale onderwerping aan zijn heerschappij.

Erkenning van de noodzaak

Nu wij geconfronteerd worden met het nieuwe millennium, erkennen wij dat de toestand van de kerk wordt gekenmerkt door een paradox van groei zonder diepte. Onze ijver om breder te gaan, gaat niet gepaard met een commitment om dieper te gaan. Onderzoekers hebben gedocumenteerd dat:

  1. christenen heel vaak niet heel anders zijn dan de cultuur om hen heen. Wanneer de woestijnwind waait, vormt dit het zand, en de kerk is meer geworden als het zand dan als de wind;
  2. we het heel vaak betreuren dat velen binnen de kerk niet het leven van bijbelse zuiverheid, integriteit en heiligheid leven. Dit probleem is er op de preekstoel zowel als in de kerkbank;
  3. het ontbreken van het ware discipelschap heel vaak heeft geresulteerd in een gebrek aan kracht in de kerk om onze cultuur te beïnvloeden.

Definitie van discipelschap

Terwijl er geldige verschillen in perspectief zijn op wat discipelschap precies is, definiëren wij discipelschap als een proces dat plaatsvindt binnen relaties waarin verantwoording wordt afgelegd gedurende een langere periode met als doel de gelovigen tot geestelijke volwassenheid in Christus te brengen. Bijbelse voorbeelden suggereren dat discipelschap zowel relationeel als intentioneel is, zowel een positie als een proces. Wij worden discipelen door ons af te keren van zonde door berouw en ons toe te keren naar God door geloof. Het proces van discipelschap speelt zich af in een vitale, levengevende relatie met God die ons in staat stelt om in het licht te wandelen zoals hij in het licht is, en om de wil van de Vader te doen (1 Johannes 1:7; Johannes 4:34). Jezus zei dat als wij vasthouden aan zijn onderwijs, we echt zijn discipelen zijn (Johannes 8:31) en we dit laten zien door elkaar lief te hebben (Johannes 13:34-35).

De kenmerken van een discipel

Hoewel het proces van het identificeren van effectieve instrumenten en methoden van discipelschap wordt beïnvloed door de cultuur en de omgeving, bevestigen wij dat:

  1. het leven van een discipel gekenmerkt wordt door onderwerping aan Christus. Jezus zei dat we niet zijn discipelen kunnen zijn tenzij we heel ons leven opgeven (Lukas 14:27);
  2. de kenmerken van ware bekering in het leven van een discipel zichtbaar worden door voortdurende transformatie, persoonlijke heiligheid, barmhartige dienstbaarheid en de vrucht van de Geest (Galaten 5:22).

We erkennen dat volmaaktheid niet zal worden bereikt totdat we hem zullen zien van aangezicht tot aangezicht. Ware discipelen zullen falen en zijn herkenbaar aan nederige bekering als reactie op persoonlijk falen, maar ze herkennen Gods vergeving en herstel gedurende de reis.

Ons commitment

Wij erkennen de staat van de kerk en het bijbelse mandaat om alle volken tot leerlingen te maken (Matteüs 28:18-20), en daarom

  1. roepen wij persoonlijk en gemeenschappelijk de kerk op tot en verbinden we onszelf aan de prediking van het evangelie en het maken van discipelen onder alle volken in alle landen;
  2. zullen wij de kosten van discipelschap niet afzwakken om zo het aantal bekeerlingen te verhogen. Wij erkennen dat onderdeel van het maken van discipelen is dat mensen leren om alles wat Jezus opgedragen heeft te gehoorzamen;
  3. erkennen wij dat een plaatselijke kerk de primaire gemeenschap is waarbinnen discipelschap moet plaatsvinden;
  4. zullen wij het proces van discipelschap net zo doelgericht nastreven als de verkondiging van het evangelie. Evangelisatie en discipelschap moeten als een geheel gezien worden;
  5. zullen wij ernaar streven onszelf te onderwerpen aan Christus als Heer op elk gebied van ons leven, in het besef dat wij deelnemers zijn van het Koninkrijk van God;
  6. erkennen wij dat gebed en aanbidding, studie en onderricht in de bijbel, gemeenschap in het kader van Gods volk en persoonlijke aanspreekbaarheid noodzakelijke elementen van spirituele groei zijn. Wij wijden onszelf opnieuw toe aan de beoefening van deze disciplines als onderdeel van een leven van discipelschap;
  7. bevestigen wij zonder enig voorbehoud de uniciteit van Christus als de enige naam onder de hemel waardoor wij gered moeten worden, de enige middelaar tussen God en mens (Handelingen 4:12; 1 Timoteüs 2:5-6; Johannes 14:6), maar wij weerstaan de verleiding om simplistische oplossingen te definiëren die suggereren dat er maar één manier is om te groeien in christelijke volwassenheid;
  8. erkennen wij dat verschillende mensen en verschillende culturen verschillende leer- en communicatiestijlen hebben. Wij moeten ons aan deze stijlen aanpassen in onze inspanningen om discipelen te maken en de unieke behoeften van mannen, vrouwen, jongeren en kinderen aanspreken;
  9. wijden wij ons toe aan het volgen van het voorbeeld van onze Heer die zijn leven leefde met zijn discipelen, en bevestigen wij de vitale rol van mentoraat in het discipelschapsproces;
  10. roepen wij kerken op om hun bestaande structuren en processen grondig te evalueren om te bepalen of deze voorzien in de meest effectieve manieren voor het maken van discipelen;
  11. verbinden wij ons aan het zo vroeg mogelijk in het leven beginnen met het discipelschapsproces, in het besef dat grote aantallen mensen tot geloof komen als kinderen en jongeren (2 Timoteüs 3:14-15);
  12. erkennen wij dat middelen voor discipelschap, waaronder bijbels, niet direct beschikbaar zijn voor grote aantallen van Gods kinderen in sommige landen van de wereld. We verbinden ons aan het doen van alles wat we kunnen om deze middelen beschikbaar te maken voor hen die ze nodig hebben;
  13. richten wij ons opnieuw op Christus en Christusgelijkvormigheid zoals geopenbaard in de Schrift. Hij is het volmaakte voorbeeld voor ons discipelschap, en door te leven als zijn discipelen dragen wij vrucht en brengen we eer aan de Vader (Johannes 15:8);
  14. bevestigen wij de rol van de heilige Geest als onze leraar, en als degene door wie wij in alle waarheid geleid worden (Johannes 14:26; Johannes 16:13). De heilige Geest overtuigt, leidt en geeft ons kracht in het proces van discipelschap;
  15. erkennen wij de noodzaak van ons geloof in Christus om onze samenleving te beïnvloeden: onze gezinnen, onze werkplekken, onze gemeenschappen en onze landen; zó worden we zout en licht in een donkere wereld (Matteüs 5:13-16).

Met dank aan Heleen van den Berg voor de gemaakte vertaling!