kloostergang2Ik ben wat aan het nadenken over de vraag wat er nu precies aan de hand is rond het monastieke verlangen dat vrij breed aanwezig is. Veel mensen zijn op zoek naar nieuwe diepgang, nieuwe eenvoud, nieuwe toewijding, nieuwe nederigheid, nieuwe bezinning, nieuwe rust. Ze vinden inspiratie in een klooster, tijdens een meerdaagse retraite of in boeken die het monastieke verlangen voeden. De gastenverblijven van bestaande kloosters zitten vaak vol. Er ontstaan nieuwe kloosters zoals Nijkleaster in Jorwerd en het Kleiklooster in Amsterdam.

Op de site van Nijkleaster staat onder meer dit te lezen:

Nijkleaster staat voor rust, bezinning, op adem komen. Een nieuw klooster in Jorwert (Fryslân) verbonden aan een protestantse plaatselijke gemeente. Een bijzondere plek, waar mensen zich in alle rust kunnen terugtrekken. Een adempauze, stille tijd. Tegelijkertijd is het een plaats waar mensen elkaar ontmoeten in liturgie en gesprek, stilte en wandeling, plezier en recreatie. Nijkleaster zoekt naar nieuwe wegen voor het evangelie, voor zingeving, voor mensen en hun vragen over het leven.

En de website van Kleiklooster vertelt het volgende:

Het kleiklooster. Een gastvrije, diaconale en spirituele plek middenin de Bijlmer. Gastvrij, want open gemeenschappelijke buurtkamer, koffieplek ‘zonder openingstijden’. Diaconaal, want plekken voor tijdelijk onderdak en actief in de buurt. En spiritueel, want plek van (avond)gebed en liturgie. Het klooster is bedoeld als aanjager en spil van een grote diaconale gemeenschap in zuidoost, van christenen die geloven met handen en voeten.

En intussen happen er talloze kerken naar adem. Deuren sluiten. Er wordt wel heel veel energie geïnvesteerd in missionaire projecten, maar wat de ‘opbrengst’ daarvan is, is nog niet helemaal duidelijk.

Hoe verhouden zioch nu eigenlijk het monastieke verlangen en het missionaire verlangen? Het lijkt erop dat het missionaire verlangen zich vooral naar ‘buiten’ richt terwijl het monastieke verlangen juist naar ‘binnen’ keert. Maar klopt dat wel? Zou niet juist het monastieke verlangen aanknopingspunten kunnen bieden voor missionaire presentie?

Alweer drie jaar geleden organiseerde de Evangelische Omroep een Radio Symposium onder de titel ‘Monnik of missionaris’ rond deze thematiek. Ik schreef er toen deze blogpost over: ‘Monnik of missionaris?‘ Iets daaruit geef ik nu weer door.

Mij spreekt in de vraagstelling ‘Monnik of missionaris?’ met name het element van de monnik aan omdat ik geloof dat de kerk vandaag, in onze spirituele tijd met haar vele spirituele zoekers, relevant kan zijn door de trekken van een klooster aan te nemen. De kerk als klooster: daar zit muziek in. De introducerende tekst van het symposium zat echter niet helemaal op dat spoor . De tegenstelling tussen enerzijds de ‘monnik’ en anderzijds de ‘missionaris’ werd als volgt verwoord:

Kiezen we als monniken voor vreemdelingschap, voor afzondering en gebed? Moeten we buigen onder Gods oordeel? Kunnen we het best een stil en gerust leven leiden in de verwachting van het hemels koninkrijk?

Of kiezen we als missionarissen voor een actieve rol in ons land? Stichten we nieuwe gemeenten en kerken? Grijpen we iedere kans om als kerken maatschappelijk betrokken te zijn? Blijven we bouwen aan Gods koninkrijk op aarde?

Nu houd ik er best wel van om tegenstellingen wat aan te scherpen. Maar hier wordt van de monnik een beeld geschetst dat geen recht doet aan de werkelijkheid van het monastieke leven. Het vooroordeel over de monnik in het klooster als wereldvreemd en naar binnen gekeerd wordt hier bevestigd of zelfs nieuw leven ingeblazen. Dat is jammer. Want als de kerk vandaag op wat ik kortweg maar even de religieuze markt noem, van één andere religieuze instelling de concurrentie moet vrezen dan is dat van het klooster (of het retraitecentrum, bezinningshuis of hoe het allemaal ook maar mag heten). Massaal trekken kerkmensen en spirituele zoekers naar kloosters en andere monastieke oorden om datgene te zoeken wat ze in de kerk zo vaak niet vinden: stilte, rust, bezinning, verinnerlijking, intieme gemeenschap, eenvoud, meditatief leven.

Het is dus belangrijk om de spanning tussen de ‘tegenpolen’ monnik en missionaris te overwinnen om te ontdekken wat de missionaire kracht van de monastieke levenshouding is, waarin het benedictijnse ora et labora op krachtige wijze samengaan. Dáár zijn mensen namelijk naar op zoek. Niet een zoveelste schreeuwerige, activistische, verbale kerk die denkt dat je het koninkrijk van God op aarde kunt bouwen. Want dat is niet zo. Je kunt tékens van dat koninkrijk oprichten: eenvoud, stilte, gebed, aandachtigheid, innerlijkheid, rust, vergeving. En je kunt ontdekken dat mensen die zich hierdoor laten raken van diepgaande betekenis zijn voor hun directe omgeving en voor de samenleving.