Het klinkt nog na in mijn oren. Ik denk dat het zo’n 17 jaar geleden is. In mijn eerste gemeente, Beverwijk, waar ik in 1998 als predikant was begonnen, bracht ik een bezoekje bij een oudere zuster, tegen de negentig al. Maar zeer kwiek. Zeer scherp van geest ook. Zeer overtuigd.

We waren het niet eens. Het ging over de koers van de kerk. En in het gangetje bij de voordeur, terwijl ik mijn jas aandeed, zei ze opeens tegen mij: ‘U bent een vriendelijke man. Vriendelijke mensen zijn gevaarlijk.’

Dat kwam binnen. Zo sterk dat ik er nu na 17 jaar maar eens wat over opschrijf. Aanleiding is dat ik vandaag preek over vriendelijkheid. Want we zijn in de Plantagekerk bezig met ‘de vrucht van de Geest’. Vanaf september staat elke maand in het teken van één van de negen deugden die samen de vrucht van de Geest vormen. Januari is de Maand van de Vriendelijkheid.

Ik laat me inspireren door een zin uit een Gezang (Gereformeerd Kerkboek Gezang 174):

Zo vriendelijk en veilig als het licht,
(…)
zo is mijn God, ik zoek zijn aangezicht.

Want menselijke vriendelijkheid is, zo is het in elk geval bedoeld door de God die ons naar zijn beeld geschapen heeft, menselijke vriendelijkheid is een echo van Gods vriendelijkheid. God is een vriendelijke God! Prachtig vind ik dat. Gods vriendelijkheid. Zijn vriendelijk gelaat dat naar ons is toegewend. Mild, barmhartig, genadig, liefdevol, goedgezind. Dat komt allemaal samen in die vriendelijkheid van God.

De preek gaat over Titus 3:1-7. In vers 4 lezen we (wat letterlijker vertaald dan nu gebeurt in de NBV): “Maar toen zijn de vriendelijkheid (chrèstotes) en mensenliefde (philanthropeia) van God, onze redder, openbaar geworden.” Hoe mooi is dat: om het reddende werk van God in Jezus samen te vatten in deze twee woorden: vriendelijkheid en mensenliefde. En leerlingen van Jezus worden door de Geest omgevormd tot reddingswerkers die Gods vriendelijkheid en mensenliefde in deze wereld uitleven.

Maar er zitten ook weerhaakjes aan die vriendelijkheid. Vriendelijkheid heeft ook met kwetsbaarheid te maken, met helpen en geholpen worden. Met genade ook. En genade is niet gemakkelijk. Genade roept ook verzet op, omdat het schuurt met onze behoefte om onszelf te redden, autonoom te zijn, onafhankelijk.

Vriendelijkheid is daarom niet per definitie ‘gewild’. Andermans vriendelijkheid kan mij irriteren en benauwen omdat ik ontdekt word aan mijn wil om onafhankelijk te zijn, autonoom, oordelend. Mijn vriendelijkheid kan voor de ander ‘onveilig’ zijn omdat die van de ander ook kwetsbaarheid vraagt. Maar die kwetsbaarheid is er niet altijd. Zoals die er bij mij ook niet is.

Hoe dan ook, ik vind het mooi om te ontdekken dat de Maand van de Vriendelijkheid wel eens een prachtige gelegenheid zou kunnen zijn om te ontdekken dat de kerk in essentie een oefenplaats voor vriendelijkheid is. Want die oefening is wel nodig. God is vriendelijk (genadig, liefdevol, barmhartig). Wij zijn dat niet zomaar. Daar is een Godswonder voor nodig, een nieuwe geboorte door de Geest. En ook oefening, Geestelijke oefening omdat het gaat om de vrucht van de Geest.

Om nog even terug te komen op die uitspraak van die oude zuster: ‘U bent een vriendelijke man. Vriendelijke mensen zijn gevaarlijk.’ Ik denk dat ik weet wat erachter zat. In de jaren zestig van de vorige eeuw was er in de kerk van Beverwijk een predikant geweest die een verkeerde leer bracht: de leer van de alverzoening (hij meende ‘dat de verzoening zich verder uitstrekt dan alleen tot de uitverkorenen’). Dat leidde in de jaren zestig ook tot de veroordeling van deze predikant door kerkelijke vergaderingen (het was nog een paar jaren voordat de breuk van 1966 plaats vond tussen de huidige GKV en de huidige NGK).

Dat zal veel impact hebben gehad op de gemeente van Beverwijk. Nu wilde het geval dat deze predikant een zeer vriendelijke man was, zo begreep ik. Bij deze zuster had zich blijkbaar de gedachte vastgezet dat je met vriendelijke mensen moet oppassen.

Maar nu brengt het mij tot de overweging dat vriendelijkheid inderdaad ook wel eens gevaarlijk kan zijn. Want vriendelijkheid (als vorm van genade) bevraagt onze onafhankelijkheid, zelfredzaamheid en behoefte om te oordelen. Vriendelijkheid is ook gevaarlijk omdat het me uitdaagt uit mijn comfortzone van onafhankelijkheid en cynisme te komen.

En als ik dan terugkom bij die prachtige zin uit dat gezang (‘zo vriendelijk en veilig als het licht, zo is mijn God, ik zoek zijn aangezicht’), komt nu toch ook een vraag boven: is het licht wel altijd veilig? Is het licht niet ook bij tijd een wijle gevaarlijk omdat licht ook een ontmaskerende werking heeft? Jezus zegt (Johannes 3:19-21):

Het licht kwam in de wereld en de mensen hielden meer van de duisternis dan van het licht, want hun daden waren slecht. Wie kwaad doet, haat het licht; hij schuwt het licht omdat anders zijn daden bekend worden. Maar wie oprecht handelt zoekt het licht op, zodat zichtbaar wordt dat God werkzaam is in alles wat hij doet.

Vriendelijkheid is het licht van Gods genade dat de duisternis van onze onvriendelijkheid en genadeloosheid ontmaskert.