Preek gehouden op zondag 22 januari 2017 in de dienst waarmee we in de Plantagekerk de Week van Gebed afsloten. Schriftlezing: 2 Korintiërs 5:11-21.

Al veel jaren geleden trof dit beeld me. Deze metafoor. De kus van God. Ik vond deze metafoor in een preek van ds. Bremmer, die in de vorige eeuw, om precies te zijn van 1946-1958 hier in Zwolle predikant was. Het was een preek over het avondmaal. Het avondmaal, zei hij, is de kus van God bij het evangelie.

We kennen dat zelf ook wel. Bijvoorbeeld in het huwelijk, of tussen ouders en kinderen. Er is ruzie. Er is verwijdering. Heftig soms. Maar er komt een moment dat het weer goed is. Het is uitgepraat. Of er is gewoon wat tijd overheen gegaan. ‘Is het weer goed?’ ‘Ja, het is weer goed.’ Dat is evangelie, goed nieuws! En dan een kus om het te bekrachtigen. Of een omhelzing, een dikke knuffel, een hug.

De kus van God. Het avondmaal is de kus van God bij het evangelie. God die zich voelbaar en ervaarbaar maakt. Hij omhelst ons met een free hug. En ik moet denken aan die gelijkenis die ook langs kwam in de tienerfolder van de gebedsweek. Het verhaal van de verloren zoon. Ergens in het midden van het verhaal gaat het zo: ‘Zijn vader zag hem in de verte al aankomen. Hij kreeg medelijden en rende op zijn zoon af, viel hem om de hals en kuste hem.’ De kus van God.

We lazen 2 Korintiërs 5. Daar gaat het over verzoening tussen God en mensen, tussen God en de wereld. Want het is geen privé-aangelegenheid. Het gaat niet allereerst om iets tussen God en mij, om een persoonlijke relatie waarin iets fout is gegaan wat weer goed moet worden gemaakt. ‘Het is God’, zegt Paulus, ‘die door Christus de wéreld met zich heeft verzoend’. We zitten hier in de kerk niet maar alleen voor onszelf, met misschien die vraag in ons hart: ‘Hoe krijg ik een genadige God?’ De vraag van Maarten Luther. Maar het is wel een beetje een individualistische vraag. ‘Hoe krijg ík een genadig God?’ Dan ben je toch weer erg met jezelf bezig. ‘Hoe krijg ik een genadige God?’ Die vraag is te klein. Want het gaat niet om mij. ‘Hoe komt het weer goed tussen God en deze wéreld.’ Hoe krijgt deze wéreld een genadige God?’ Daar spreekt Paulus over. ‘Het is God die door Christus de wereld met zich heeft verzoend; hij heeft de wereld haar overtredingen niet aangerekend.’

Misschien moeten we ook niet zo bezig zijn met de vráág: ‘Hoe krijg ik een genadig God? Hoe komt het weer goed tussen God en deze wereld?’ Niet de vraag moeten we spellen. Maar het antwoord. Soms kun je zolang in een vraag blijven hangen, dat je vergeet dat er al een antwoord is. Christus is het antwoord. Jezus Christus die alles in allen wil zijn. Christus die alles in allen is. Christus alleen.

Het is 2017. 500 jaar na de Reformatie waarin Maarten Luther zo’n belangrijke rol speelde. En het zijn de Duitse kerken die voor de internationale week van gebed het thema hebben uitgekozen. Daarom lazen we uit 2 Korintiërs 5, dat gaat over verzoening. Over de kus van God. En over dat gedeelte wil ik kort wat zeggen. En omdat we dat doen in het onderdeel van de dienst dat in het teken van bidden als danken staat, kies ik drie zinnetjes uit waarin iets staat waarvoor we kunnen danken.

 

1 Wat ons drijft is de liefde van Christus (5:14)

Wij kunnen danken voor de liefde van Christus. Elk woord dat Jezus gesproken heeft is een illustratie van die liefde. ‘Vrienden noem ik jullie’. ‘Als jullie in mij blijven, dan blijf ik in jullie.’ ‘Je hebt niet meer dan mijn genade nodig.’ ‘Heb elkaar lief, zoals ik jullie heb liefgehad.’

En als Jezus de kinderen omhelst en zegent – we zien de liefde van Christus. Als hij de rijke jomgeman aankijkt die zijn bezit niet op wil geven, als hij Petrus aankijkt die hem verloochend heeft – het is de liefde van Christus.

Wat ons drijft is de liefde van Christus. Paulus was geraakt door die liefde als door de bliksem op de weg naar Damascus. ‘Saul, Saul, waarom vervolg je mij?’ ‘Ik ben Jezus, die jij vervolgt.’ ‘Ik ben Jezus.’ Paulus is compleet van stukl en het kost hem jaren om de betekenis van deze Christusverschijning tot zich door te laten dringen. ‘Wat ons drijft is de liefde van Christus’. In de brief aan de Romeinen vindt hij er woorden voor: ‘Niets kan ons scheiden van de liefde van God die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer.’

Het is de liefde van de vriend die zijn leven geeft voor zijn vrienden. Het is de liefde van de vriend die zijn leven geeft voor zijn vijanden. Grotere liefde is er niet.

Wij danken God voor deze liefde van Christus. Een liefde die elke andere liefde te boven gaat. Hoger dan de blauwe luchten. Witter dan de witste sneeuw. Dieper dan de diepste oceaan. Dank u Heer, voor de liefde van Christus.

2 Het is God die door Christus de wereld met zich heeft verzoend (5:19)

Verzoening is pas nodig als er iets stuk is gegaan. Ruzie, vervreemding, verwijdering, fouten die gemaakt zijn. Paulus zegt het ergens anders zo: ‘Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God’. Zo’n zin moet je eigenlijk lezen als een psalmvers. Zo’n vers bestaat altijd uit twee delen waarbij het tweede deel het eerste verdiept of verder uitlegt:

Iedereen heeft gezondigd
iedereen ontbeert de nabijheid van God.

Dat is zonde: niet is Gods nabijheid zijn. Zonde is: zonder God willen zijn. Daar is de bijbel vol van: mensen die zonder God willen zijn. Onze wereld is er vol van: mensen die zonder God willen zijn. En wij komen allemaal in onszelf die mens tegen die zonder God wil zijn. Ook als je christen bent, ook als je Jezus volgt, steekt die mens die zonder God wil zijn steeds weer de kop op. ‘Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God.’ Maar het goede nieuws is dat Jezus komt en zegt: ‘Ik ben God met jou. Ik kom je kussen. Dat gaat mij mijn leven kosten. Want voor de kus van liefde die ik je geef moet er bloed vloeien. Ik sterf van liefde voor jou, want ik wil je kussen.’

Maar hij zegt het niet maar alleen tegen jou. Want dan is het toch weer ‘Hoe krijg ík een genadig God?’ Jezus komt de wereld kussen. Jezus heeft de wereld gekust met de kus van de liefde, de kus van het kruis.

Wij danken God voor deze kus van verzoening. Wij danken God voor dit goede nieuws.

Tenslotte. Dit is ook iets om God zó voor te danken:

3 Iemand die één met Christus is, is een nieuwe schepping (5:17)

Een nieuwe schepping. Iets volkomen nieuws. Een wonder dat net zo groot is als die schepping waarover verteld wordt aan het begin van de bijbel: ‘Er moet licht komen! En er was licht.’ Een wonder dat vanuit de toekomst opnieuw naar ons toekomt, als we de stem aan het eind van het boek Openbaring vanaf de troon horen zeggen: ‘Alles maak ik nieuw!’

Lieve mensen, elke morgen kust God ons wakker. Zacht fluistert hij in onze oren: ‘Ontwaak uit je slaap, sta op uit je dood, en Christus zal over je stralen’.

Elke morgen kust God ons wakker, en fluistert zachtjes liefdevolle woorden en noemt de naam van Jezus. ‘Je bent één met Jezus, je bent een nieuwe schepping.’

Elke morgen kust God ons wakker. En dat hebben we nodig. Want we zouden anders blijven liggen, blijven slapen, leven als mensen die niet wakker zijn, leven als mensen die eerder de dood dan het leven kiezen. Als mensen die staan in eigen kracht en daardoor vallen.

Elke morgen kust God ons wakker. ‘Je bent een nieuwe schepping. Maak samen met Jezus en zijn Geest van deze wereld een plke waar iets van mijn nieuwe wereld zichtbaar wordt.’

Wij danken God voor zijn kus. Voor de kus van verzoening en vernieuwing. De kus van Jezus en zijn heilige Geest.

Elke morgen kust God de wereld wakker, want het is God die door Christus de wereld met zich heeft verzoend.

Laat je kussen, lieve mensen. Laat je kussen. Ja, ik zeg, namens Christus, laat je met God verzoenen.

Amen.