Al jarenlang gaan er enkele citaten van Luther met me mee. Dit Reformatiejaar is een mooi moment om ze hier op mijn blog ook eens weer te geven. Ze krijgen ook een plaats in de Lutherviering die op zondagavond 29 oktober plaats vindt in de Plantagekerk in Zwolle.

Luther werpt ergens de vraag op hoe je op een goede manier theologie kunt studeren (“Ich will dir anzeigen eine rechte Weise, in der Theologie zu studieren”). Oftewel: Wie is een goede theoloog? Waaraan herken je haar of hem?

Luther noemt dan drie ‘regels’ die hij ontleent aan Psalm 119 (“Darin wirst du drei Regeln finden, durch den ganzen Psalm reichlich vorgestellt”), namelijk: Oratio (gebed), Meditatio (overdenking) en Tentatio (aanvechting). Hieronder vind je wat Luther schrijft over deze drie aspecten van theoloog zijn c.q. het omgaan met de Schriften:

1. Oratio

‘In de eerste plaats dient u te weten, dat de heilige Schrift een zodanig boek is, dat alle andere boekenwijsheid tot dwaasheid maakt, omdat niet één ervan het eeuwige leven leert, behalve dit boek. Daarom moet u onvoorwaardelijk uw zinnen en verstand terzijde stellen, want daarmee zal het niet lukken. Integendeel, met die vermetelheid zult u uzelf uit de hemel in de afgrond van de hel storten, zoals het Lucifer overkwam. Maar kniel in uw kamertje neer en bid met rechte ootmoed en ernst tot God, dat Hij door zijn lieve Zoon zijn heilige Geest wil geven, om u te verlichten, te leiden en inzicht te geven. Zoals u ziet, dat David in de genoemde psalm (119) steeds bidt: ‘Leer mij, Heer, leid mij, toon mij’ en nog veel meer van zulke woorden. Hoewel hij toch de tekst van Mozes en andere boeken heel goed kende, ze ook dagelijks hoorde en las, toch wil hij de ware Meester van de Schrift erbij hebben, zodat hij er niet met zijn eigen verstand mee bezig gaat en zijn eigen meester wordt.’

2. Meditatio

‘In de tweede plaats moet u mediteren, dat wil zeggen niet alleen met het hart, maar ook met de mond sprekend, de woorden van het boek letterlijk telkens maar weer herhalen, lezen en nog weer eens lezen, met een vlijtige opmerkzaamheid en nadenken over wat de heilige Geest ermee bedoelt. Pas ervoor op, dat u het niet moe wordt, of dat u denkt, dat u het met tweemaal lezen wel genoeg gelezen, gehoord, gezegd hebt en dan meent dat u het alles wel fundamenteel begrijpt. Want daar groeit nooit een goede theoloog uit. Ze zijn als het onrijpe fruit, dat afvalt voordat het nog maar half rijp is. Daarom moet u op de psalm letten (119), hoe David roemt dat hij wil spreken, dichten, zeggen, zingen, horen, lezen, dag en nacht en altijd maar door, maar niets anders dan Gods Woord en zijn geboden. Want God wil u zijn Geest niet geven zonder het uiterlijke woord. Richt u daarop, want hij heeft niet voor niets bevolen, om te schrijven, te prediken, te lezen, te horen, te zingen en te zeggen enzovoort.’

3. Tentatio

‘In de derde plaats is er de aanvechting. Zij vormt de toetssteen, die u niet alleen leert om te weten en te verstaan, maar ook om te ervaren, hoe recht en waarachtig, hoe zoet, hoe lieflijk, hoe machtig en troostrijk het Woord van God is: wijsheid boven alle wijsheid. En daarom ziet u, hoe David in de genoemde psalm (119) zo dikwijls over alle mogelijke vijanden, boosaardige vorsten of tirannen klaagt, over valse geesten en scheuringen, die hij moest lijden, daarom, dat hij mediteert, dat wil zeggen met Gods Woord op alle mogelijke manieren omgaan zoals gezegd. Want zodra Gods Woord door u toeneemt, zal de duivel u weten te vinden. Hij zal u tot een echte doctor maken en door zijn aanvechting leren om het Woord te zoeken en te beminnen.’

Dit heb ik dus vooral van Luther geleerd: ga om met de Schriften, zelf, geleid door de Geest, steeds maar weer lezen en lezen en lezen.

De oorspronkelijke – uitgebreidere – Duitse tekst is te vinden in: M. Luthers Vorrede zum ersten Band der Wittenberger Ausgabe der deutschen Schriften, 1539, WA 50; 658, 29-661,8 (zie bijvoorbeeld hier).