Op de elfde dag van mijn studieretraite van 50 dagen gebeurde er iets wat veel impact op me had. Het was op woensdag 30 mei 2018, ongeveer 12.40 uur. Ik was in mijn ‘kloostercel’: de ruimte die ik gebruikte (en nog gebruik) achter de Plantagekerk in Zwolle.

Zoals ik inmiddels gewend was, ging ik zo rond half één op mijn stoel voor het raam zitten om twintig minuten stil te zijn. Daaraan voorafgaand had ik geluisterd naar drie liederen van Sela. Die liederen kunnen me altijd sterk raken zowel vanwege de zangstemmen (van Kinga Ban en Frans Korpershoek) en de muziek als de teksten. De drie liederen die ik beluisterde waren:

Heer, ontferm U over mij
Wees stil voor het aangezicht van God
Heer, hoor mijn gebed

Ook had ik een blik geworpen op een kaart die een gemeentelid me had gestuurd om me zegen toe te wensen voor de studieretraite. Op de kaart stond onder andere: “Ik bid dat de Geest dicht bij, in je mag zijn. Dat er zegen op deze periode rust. Dat je zelf mag groeien en dat je duidelijkheid krijgt over wat God van je wil, ook voor onze gemeente.”

In de stilte die ik even na half één in ging heb ik die vraag in alle eenvoud maar aan God gesteld: “Heer, wat wilt u eigenlijk met de Plantagekerk?”

En of ik nu Gods stem hoorde, of het nu een ingeving of een intuïtie of een krachtige indruk of een sterke gedachte was – ik weet het niet. Maar dit weet ik wel: ik kreeg een heel duidelijk antwoord van God op die vraag. Dit was het antwoord: “Ik wil dat dit een huis van gebed is.”

Meer niet. Alleen deze woorden. “Ik wil dat dit een huis van gebed is.” Dat overrompelde me erg en de tranen liepen over mijn wangen. Wel een kwartier lang. “Ik wil dat dit een huis van gebed is.”

Die woorden zijn allereerst een echo van wat Jezus zei toen hij opruiming had gehouden in de tempel in Jeruzalem, het huis van zijn Vader. Het wordt verteld in Matteüs 21:10-13. Dit is wat Jezus zei:

Er staat geschreven:
“Mijn huis moet een huis van ​gebed​ zijn,”
maar jullie maken er een rovershol van!

Jezus verwijst daarmee naar woorden van de profeet Jesaja in Jesaja 56:6-7:

En de ​vreemdeling​ die zich met de HEER heeft verbonden
om hem te dienen en zijn naam lief te hebben,
om ​dienaar van de HEER​ te zijn (…)
hem breng ik naar mijn ​heilige​ berg,
hem schenk ik vreugde in mijn ​huis​ van ​gebed;
zijn ​offers​ zijn welkom op mijn ​altaar.
Mijn tempel zal heten ‘Huis​ van ​gebed​ voor alle volken’.

“Ik wil dat dit een huis van gebed is.”

Waarom raakte me dit antwoord zo? Omdat ik merkte dat er heel veel bij elkaar kwam van waar ik al jarenlang (persoonlijk en in het werk in de gemeente en breder in de kerken) mee bezig ben geweest en ook naar de toekomst toe graag mee bezig wil zijn. Hieronder geef ik daar woorden aan.

In een volgende blogpost vertel ik daar meer over.