In de voorbije maanden heb ik in de Plantagekerk zeven keer gepreekt rond het thema van de kerk als school van de liefde. De preken zijn hier bij elkaar gebracht: Kerk als school van de liefde.

Sinds de vorige blogpost over deze thematiek (van 6 februari, twee maanden geleden dus al) heb ik er vier preken over gehouden. Ik ben door de projecten rond Luigi Gioia en Lectio Divina niet meer toe gekomen aan verder bloggen over deze thematiek. Van de laatste preek geef ik hier nu nog het een en ander door. Meer gerichte aandacht voor twee boeken die ik las (School van de liefde, van Guerric Aerden, en Hoe een kerk een familie werd, van Henno Smit), blijft voor nu achterwege. Maar beide boeken zijn het lezen meer dan waard voor wie hetzij via een meer monastiek spoor (Guerric Aerden), hetzij via een meer missionair spoor (Henno Smit) zoekt naar praktijken van kerk zijn die worden gestempeld door de liefde.

Jezelf liefhebben

De kerk is een school van de liefde. Drie liefdes staan er centraal: Godsliefde, naastenliefde en zelfliefde. Jezus roept ons om van God te houden, van onze naasten en van onszelf. Maar hoe ziet dat eruit: jezelf liefhebben?

Het is een spannend thema: zelfliefde. Sluit je met dit thema niet te sterk aan bij de tijdgeest van een postmoderne, narcistische samenleving waarin iedereen vooral met zichzelf bezig is (zelfrealisatie, zelfontplooiing, zelfliefde, zelfbewustzijn)? Zelfliefde is ook spannend omdat we enerzijds te maken hebben met de moeite van zelfhaat en zelfafwijzing (houden van jezelf is helemaal niet zo vanzelfsprekend) en anderzijds met zelfzuchtigheid en egoïstische trots. Hoe vinden we dan de weg van gezonde zelfliefde? En hoe verhoudt zelfliefde zich tot de zelfverloochening waartoe Jezus ons oproept? Gaat dat wel samen? Blijft er zo wel ruimte voor ons zondaar zijn?

Wat Jezus zegt

Als we de weg van de zelfliefde leren gaan, moeten we bedenken dat Jezus dat thema aanraakt in een context waar Godsliefde en naastenliefde centraal staan. Zelfliefde kan alleen gezond ter sprake komen in dat kader, nooit zonder God en je naaste dus. Strikt genomen gebiedt Jezus geen zelfliefde, maar veronderstelt hij die: ‘als jezelf’.

Hoe wezenlijk deze drievoudige liefde is, blijkt ook uit de reactie van Jezus op de schriftgeleerde: ‘U bent niet ver van het koninkrijk van God’ (Marcus 12:34). Opnieuw moeten we ons realiseren hoe belangrijk het is om liefde centraal te stellen in ons christen zijn en kerk zijn. Gaat het niet nog veel te vaak over geloofsovertuigingen? Opvattingen verbinden niet (of geven hooguit pseudo-verbondenheid). Liefde verbindt, want God is liefde.

God en jezelf kennen

Jezelf liefhebben betekent in elk geval: jezelf leren kennen. Gód liefhebben betekent dat je God graag beter wilt leren kennen. Zelfkennis is dus een voor de hand liggende weg om te gaan (Godskennis en zelfkennis gaan gelijk op). Verwelkom alles wat er is. Dit ben jij. Omarm ook je schaduwkanten: niemand is perfect, jij ook niet.

Wat is het genezend om met mildheid te kijken naar je zwakke kanten. Ga daar niet bij weg. Zelfkennis betekent ook leren onderscheiden tussen je ware zelf (echte ik) en je valse zelf (onechte ik). De zelfverloochening waar Jezus over spreekt gaat over dat laatste: dat je alle ego-dingen in je leven loslaat, je wens om in control te zijn, de baas te spelen, het slachtoffer uit te hangen, de redder te zijn, verbinding te vermijden en andere manieren om te overleven. Heb jezelf lief als beeld van God. ‘Ik ben Gods ikoon!’ ‘Zou ik mijzelf niet liefhebben als God mij wel liefheeft?’

Je naaste als jezelf

Je naaste liefhebben betekent: je naaste aanvaarden, vergeven, verdragen, helpen. Zou zelfliefde er veel anders uitzien dan naastenliefde? Leer jezelf vergeven. Leer jezelf aanvaarden. Dat is de weg van de zelfliefde. Laat dat altijd in verbinding gebeuren met naastenliefde en Godsliefde. Die drie zijn één in Jezus die ons liefdevol aankijkt en aanspreekt en met zijn Geest aanraakt. In de afbeelding ligt er rond de driehoek een gouden cirkel: de cirkel van genade die verbonden is met het kruis van Jezus. Hij spreekt liefdevol: “Wie achter mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen, zijn ​kruis​ op zich nemen en mij volgen. Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij, zal het behouden.”

Deze weg kunnen we alleen gaan als we in Gods liefde blijven: Gods liefde is altijd opnieuw de bron van naastenliefde en zelfliefde.