Lieve mensen, wie van jullie heeft er thuis een rommelkamer? Dat kan een aparte kamer zijn, waarvan je de deur dichttrekt zodat je de zooi niet steeds ziet. Of de kamer waar je in leeft kan ook een grote puinhoop zijn. Je kunt er je kont niet keren.

Ik wil jullie vragen om je je de komende momenten even een rommelkamer voor te stellen, die helemaal vol staat met allemaal dichte of open of halfopen dozen. Kleine dozen, grote dozen, ronde dozen, vierkante dozen. Schots en scheef. Je kunt je nauwelijks nog bewegen in die kamer. 

Er staan dozen met boeken die je nooit gelezen hebt. Er staan dozen met zorgen en problemen en onafgemaakte taken. Ook een doos met rouw en verdriet (die laat je graag dicht). Dozen met onbeantwoorde e-mails en onbeantwoorde liefdes. Hé, daar een doos met de goede voornemens die je op 1 januari 2019 hebt opgeschreven (de doos zit nog potdicht). En daar staat een ‘zware spullendoos’ (net als op de foto die je hier ziet): daar zitten nare herinneringen in aan ruzies die niet zijn uitgepraat, conflicten die niet zijn opgelost, lelijke dingen die tegen je zijn gezegd en die nog altijd na-echoën. 

En dan zijn er ook nog dozen vol standpunten, dozen vol discussies die je meent te moeten voeren, dozen vol vooroordelen. Dozen vol verplichtingen. Een doos vol prestatiedruk. Nog een doos waarop staat: ‘Ik moet altijd bereikbaar zijn’. Die neemt veel ruimte in. Dozen vol met gedachten die jij denkt dat mensen over jou zullen denken. Dozen met angst en verwijten. Dozen vol afleiding en verleiding. En dan nog de dozen met taken en to-do-lijstjes en onbetaalde rekeningen. Dozen met keuzes die je nog moet maken, maar je weet gewoon echt niet wanneer je genoeg weet om dat goed te kunnen doen. En dan ook nog een mooie groene doos met rode sterren erop, de doos met kerststress. Ben je eindelijk een paar weken vrij, zit je nog vol met van alles. 

Man, man wat is het vol in die rommelkamer. 

Het is er propvol. Je krijgt het er benauwd van.


De herberg in het kerstverhaal was ook vol. Het verhaal van Jezus’ geboorte dat we elkaar vertellen in deze donkere dagen, raakt daarmee ook altijd aan het thema: ‘er is geen plaats’, ‘we zijn vol’, ‘alles is al bezet’.

‘Maria bracht een zoon ter wereld, haar ​eerstgeborene. Ze wikkelde hem in een doek en legde hem in een ​voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in het nachtverblijf van de stad’ (Lucas 2:7).

Ja, dat had de herbergier gezegd. Hij vond het vervelend dat hij het moest zeggen, een beetje gênant, maar hij kon er toch echt niks aan doen: ‘er is geen plaats’, ‘we zijn vol’, ‘alles is al bezet’. 

De geschiedenis van Jezus’ geboorte stemt ons daarom elk jaar opnieuw tot nadenken. Is er wel ruimte voor hem in onze overvolle levens, in onze overvolle huizen, in onze overvolle agenda’s, in onze overvolle hoofden, in onze overvolle harten?

‘Er is geen plaats’, ‘we zijn vol’, ‘alles is al bezet.’

Ook op dit moment kan dat zo zijn. Ik hoop natuurlijk dat je er ontspannen bij zit. Het is Kerstavond. Eindelijk rust. Eindelijk ruimte. Eindelijk hier in de kerk een moment van bezinning. Maar lukt dat wel? Is er echt wel ruimte in je hart voor Jezus. Of ben je eigenlijk nog met heel andere dingen bezig? Met je werk bijvoorbeeld, want ook al ben je nu vrij, het is zo moeilijk om er los van te komen. Misschien zit je hart wel vol verdriet en zorgen en wil je maar één ding: een beetje troost, een beetje rust, je gezien voelen in wat er is. Of je gedachten gaan ook op dit moment alle kanten op, vol van de indrukken die je vandaag weer hebt opgedaan en helemaal bezet door wat er morgen allemaal moet gebeuren. Snel afgeleid door elke prikkel.

En wat zou het heerlijk zijn als we dat allemaal met één grote veeg zouden kunnen wegvagen, zodat er ruimte is, zodat je adem kunt halen, zodat Jezus er kan zijn met zijn liefde, met zijn rust, met zijn bewogenheid, met zijn zachtheid en met zijn woorden vol van genade.

Maar, lieve mensen, dat kán. Het kan nu. Stel je daarvoor open. 

‘Make room’, zeggen we vanavond tegen elkaar. Maak ruimte. Dat heeft ook iets van een wilsbeslissing. Het is een keuzemoment. 

Nu. Hier. Op dit moment. 

Open staan voor de aanwezigheid van de Zoon van God.

Alles loslaten. Jezus toelaten.


Op een heel andere plek in de Bijbel, dichter nog bij onze eigen tijd, in het Boek Openbaring – dat boek dat gaat over de laatste dingen –  horen we Jezus Christus zeggen: ‘Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal ik binnenkomen, en we zullen samen eten, ik met hem en hij met mij’ (Openbaring 3:20). 

Dat is Kerst vieren. Kerst vieren is je afvragen: ‘Hoe zal ik hem ontvangen?’ Misschien zit je deur niet eens op slot en gaat die vanzelf open. Maar dan is daar een kamer die zo propvol is, dat Jezus er niet bij kan.

Die kamer, dat is het hart waarover dat lied ‘Make room’ gaat. ‘Is there room in your heart for God to write His story?’ Is er ruimte in je hart zodat Gód daar geschiedenis kan schrijven? 

Ja, dat is een goede vraag. En een echt eigen antwoord op die vraag geven kost meer tijd dan de duur van deze overdenking. Maar het is al heel wat als de vraag echt landt en als de vraag met je meegaat vanavond en morgen, Eerste Kerstdag, Tweede Kerstdag en Derde Kerstdag en alle dagen van je leven. 

‘Is there room in your heart for God to write His story?’ 

We schrijven vaak liever zelf onze eigen geschiedenis. We maken zelf onze keuzes. We doen wat we zelf willen (en ook vaak wat anderen van ons willen). We schrijven graag onze eigen geschiedenis.

Maar wat is dan die geschiedenis van God? Wat is dat verhaal dat God wil schrijven in onze harten? 

Het is het verhaal van God die komt – Zijn Naam is Liefde – en die bij ons wil wonen, terwijl wij eerst gezegd hadden: ‘Laat maar God, we kunnen het wel zonder u.’ 

Ja dat is het verhaal van ons mensen: ‘Laat maar God, we kunnen het wel zonder u. We redden onszelf wel.’ 

Dat zei de mens tegen zijn God.

Dat zei het schepsel tegen de Schepper.

Dat zei de klei tegen haar pottenbakker. 

‘We hebben ruimte nodig voor onszelf. We laten U los. Laat ons ook maar los.’ En toen werd deze hele wereld, en toen werd ons hele leven, en toen werd ons hele hart één grote rommelkamer. 

Want als we het zelf doen, wordt het een rommeltje. Dan slibt het leven dicht. Dan wordt het propvol van onszelf, van onze imperfectie, van ons kwaad, van onze zonde, van onze schuld, van ons mateloze egoïsme, van onze belangrijkheid, van onze gekwetstheid, van onze ‘ikkerigheid’ zoals een Belgische psychiater dat graag noemt, van onze goedbedoelde pogingen die steeds weer mislukken.

Ja, we hebben met elkaar geschiedenis geschreven. Een geschiedenis vol zwarte bladzijden. Dozen gevuld met verhalen van falen, verhalen van tekortschieten en pijn en lijden en verdriet. Omdat we God niet toestonden om zijn geschiedenis te schrijven in onze harten.

‘Is there room in my heart for God to write His story?’ 

Góds verhaal, Góds geschiedenis – een geschiedenis van zijn bewogenheid en verbondenheid, een geschiedenis van zijn verlangen om bij ons te zijn en in ons te wonen door zijn Geest, een geschiedenis van zijn genade die heil en heelheid brengt waar wij de dingen kapot maken. 

En in alle eerlijkheid moeten we dit als antwoord geven op die vraag of er ruimte is in ons hart voor God om er zijn geschiedenis te schrijven: ‘Nee, die ruimte is er niet.’ Dat is realistisch. Onze harten zitten vol, propvol dozen. 


En, lieve mensen, de hoopvolle boodschap van vanavond is dat we niet zelf eerst de rommel op hoeven ruimen, zodat er ruimte komt voor Jezus. 

De hoopvolle boodschap is dat Jezus aan de deur staat. Hij klopt aan. Hij zegt: ‘Mag ik de rommel opruimen? Mag ik ruimte scheppen in je leven zodat Ik bij je kan wonen?’

‘Want Ik wil geschiedenis schrijven in jouw hart. Een geschiedenis van geloof, hoop en liefde. Een geschiedenis van sterven en weer opstaan. Een geschiedenis van gehoorzaamheid en toewijding. Een geschiedenis van vergeving en verzoening. Een geschiedenis van genade en glorie die je volgen alle dagen van je leven. Een geschiedenis van onuitsprekelijk vreugde.’

Ja, lieve mensen, Jezus wil geschiedenis schrijven in jullie levens. Wat een geweldige uitnodiging. Hij staat aan de deur en hij klopt. Mag ik binnenkomen? Mag ik helpen opruimen? Mag ik ruimte scheppen in jouw hart, in jouw leven, in deze wereld… 

Laten we bidden…

Jezus, Zoon van God en mensen, U aanbidden wij. U bent ons licht, u bent ons leven, u bent de weg, u bent de waarheid, u bent het lam van God en de leeuw uit Juda, u bent Gods glorie in eigen persoon, u bent onze ruimte en onze adem. U bent alles voor ons.

Kom, Heer Jezus, kom en ruim onze rommelkamers op, veeg onze harten schoon zodat u er kunt wonen en zodat u ons van binnenuit kunt veranderen tot de mens-naar-Gods-bedoeling, de mens geschapen naar Gods beeld. 

Schrijf geschiedenis in onze harten, God, door Jezus. Schrijf in onze harten  een geschiedenis van liefde, een geschiedenis van barmhartigheid, een geschiedenis van verzoening, een geschiedenis van steeds weer opstaan omdat u ons overeind helpt als we gevallen zijn.

Dank U dat u dat al doet. Doe nog meer, Heer. We verlangen naar nog meer van U. Meer ruimte, meer adem, meer hoop, meer verbondenheid, meer kracht in onze zwakheid, meer troost in onze verdriet, meer licht in onze duisternis. 

Meer van u, Jezus. Meer stilte tussen onze woorden zodat U kunt spreken en wij uw stem kunnen verstaan.

(…)

Dank U Jezus, U bent hier, U bent Heer.

Amen.