Tot slot, broeders en zusters, groet ik u. Beter uw leven, neem mijn vermaningen ter harte, wees eensgezind, leef in vrede met elkaar – dan zal de God van de liefde en de vrede met u zijn. Groet elkaar met een heilige kus. Alle heiligen die hier zijn laten u groeten.

De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en de eenheid met de heilige Geest zij met u allen. (2 Korintiërs 13:11-13)

Toen ik deze verzen een tijd geleden eens las in een gesprek met iemand die belijdenis ging doen (dat was in een andere gemeente) wilde ik eigenlijk vooral iets vertellen over vers 13. Dat vers met die prachtige zegenwoorden, over genade, en liefde, en eenheid, en over de drie-enige God – en ik had al een prachtig theologisch verhaal in gedachten, waar ik in elk geval zelf erg van zou genieten. 

Maar toen zei die jongeman, Maarten heette hij, die zei met een brede grijns: ‘Vertel eens, hoe zit dat precies met die kus? Dat zou ik nu wel eens willen weten!’ Die kus trok gelijk zijn aandacht. Misschien ook wel bij jou toen we deze paar zinnen van Paulus hoorden. Wat moeten we met die kus? Moet er meer gekust worden in de kerk? Moeten we de vele kussen die er straks rond 12 uur en de komende dagen gewisseld worden een veel diepere betekenis krijgen? Moeten we misschien leren wat heilig kussen is?

Ik ben me er dus toch maar even gaan verdiepen en ontdekte dat die kus eigenlijk heel prachtig concreet maakt wat ik eerst alleen maar in grootse en meeslepende theologische woorden wilde zeggen.

Op vijf plaatsen in het Nieuwe Testament worden we opgeroepen om elkaar te groeten met een kus. Vier keer is dat een ‘heilige kus’ (voor de liefhebber: Rom. 16:16a, 1 Kor. 16:20b, 2 Kor. 13:12a, 1 Tess. 5:26) en één keer staat er: ‘Groet elkaar met een kus als teken van uw onderlinge liefde’ (in 1 Pet. 5:14a). De heilige kus dus als een kus van liefde.

Daar moeten we eerst bij bedenken dat het in de tijd van het Nieuwe Testament, de eerste eeuw van onze jaartelling,  in het gebied rondom de Middellandse Zee de normale manier van mensen was om elkaar te begroeten. Wij geven elkaar een hand, we doen een high five, we doen een box of vuistje (de vuisten tegen elkaar), als we elkaar wat beter kennen geven we een zoen (1, 2 of 3 dat hangt er maar vanaf) of een omhelzing, een heilige hug. Soms steken we even de hand op en zeggen ‘Moi’ (dat is de Groninger heilige kus).

Maar de nadruk op die heilige kus in het NT duidt er wel op dat het toch ook iets meer werd dan een gewone groet. Zo blijkt uit geschriften uit de vroege kerk dat deze heilige kus een speciale plek kreeg bij het vieren van de maaltijd van de Heer, bij de eucharistie, als de kus van de vrede.

Maar we kunnen ook nog wat verder terug gaan in de tijd, naar het OT met het boek Hooglied. Dat boek over de liefde begint met deze zin:

Laat hij mij kussen, 

laat zijn mond mij kussen!

Jouw liefde is zoeter dan wijn.

In de joodse traditie wordt deze tekst zo uitgelegd, dat de Eeuwige God zijn Thora, de tien geboden, op de berg Sinaï, op de lippen van Israël gelegd heeft. De Joden hebben de Thora door Gods kus ontvangen. Het kussen van de Eeuwige is nieuw leven.

In zijn boek ‘De drie rozen’ schrijft de joodse auteur Abel Herzberg:

Er is in ieder woord een woord, 

dat tot het onuitsprekelijke behoort. 

Er is in ieder deel een deel 

van het ondeelbare geheel.  

Gelijk in elke kus, hoe kort,  

het hele leven meegegeven wordt.

Daar staat die kus dus voor: 

leven dat wordt gegeven, 

liefde die wordt geschonken, 

vrede die wordt gedeeld. 

De gemeente waar Paulus aan schrijft in de Griekse stad Korinte heeft leden uit heel verschillende volken: Joden, Grieken, Romeinen, mannen en vrouwen, meesters en slaven. En er zijn heel veel conflicten in de gemeente. En ook de verhouding tussen de gemeente aan de ene kant en Paulus aan de andere kant is moeizaam te noemen. 

Tegen die achtergrond moeten we die oproep horen klinken: groet elkaar met een heilige kus. En als we daarbij bedenken dat dit de kus van de maaltijd van de Heer was, dan betekent dat dus: kus elkaar heilig. Leef van verzoening. Dat is trouwens mooi: in dat woordje ver-zoen-ing zit ons woord ‘zoen’: verzoening is dat je elkaar een zoen geeft, dat er vrede is, een kus die hernieuwde verbondenheid markeert. 

Ja, laat er maar meer gekust worden in de kerk, heilige kussen gegeven worden als teken van een verbondenheid die verder gaat dan elkaar aardig vinden, elkaar zien zitten en elkaar zien staan, kussen die heilig zijn omdat de heilige Geest van Jezus erin meekomt. 

Laat die kus ook vanavond rond 12 uur vannacht er een zijn van zegen en leven zoals we dat alleen bij God vinden. En natuurlijk is niet iedereen gediend van al dat gekus en gezoen. Het mag ook een heilige high five zijn, een heilige omhelzing, een heilige box – als er maar léven in mee komt, leven van de Geest, vanuit jouw hart. En als het je niet lukt om iemand te kussen, te omhelzen, een box te geven, als je weerstand merkt bij jezelf, ga dan na wat er tussen jou en die ander staat en ruim het op.

Gelijk in elke kus, hoe kort,  

het hele leven meegegeven wordt.

– –

Hoe komen we nu van de heilige kus naar die woorden van vers 13 die zo vol lijken van theologie, van de drie-enige God. 

Misschien moeten we eerst, voor de volledigheid, ook nog even kijken naar de woorden die er voor staan: 

Tot slot, broeders en zusters, groet ik u. Beter uw leven, neem mijn vermaningen ter harte, wees eensgezind, leef in vrede met elkaar – dan zal de God van de liefde en de vrede met u zijn.  Groet elkaar met een heilige kus.

Tussen de persoonlijke groet van Paulus en die heilige kus, klinken er vier vermaningen, of aansporingen, of uitnodigingen of hoe je dat ook maar wilt noemen.

Beter uw leven: dat vooronderstelt dat er wat te verbeteren valt; terugblikken op 2019 kan ook betekenen dat je je eerlijk afvraagt wat niet goed was, wat anders moet, waar verbetering nodig is met de hulp van de Geest. Je zou drie verbeterpunten kunnen opschrijven als praktische gehoorzaamheid aan deze vermaning van Paulus: Beter uw leven.

Neem mijn vermaningen ter harte: de brief aan de Korintiërs bevat veel vermaningen en Paulus wil nog maar een keer zeggen: je kunt ze wel horen maar als je er niks mee doet heb je ze gewoon niet gehoord. Klinkt als Jezus aan het slot van de Bergrede. Als je zijn woorden hoort maar niet doet, bouw je je huis op zand en stort het in. Als je ze hoort én doet, vanuit je hart, dan bouw je je huis op de rots. En die rots, dat is Jezus.

Wees eensgezind: die eensgezindheid was in de gemeente van Korinte ver te zoeken, en het is vandaag in de kerk niet veel anders. Laten we daar ook niet al te erg van schrikken, alsof ons iets vreemds overkomt. Laten we vooral bij alle verschil en verscheidenheid en veelkleurigheid op de ene Heer letten, ons focussen op de ene naam, ons laten leiden door de ene Geest. Wees eensgezind. Paulus zegt niet: Wees het eens. Wees het eens met elkaar. Hoeft niet. Maar wel: wees eensgezind.

Leef in vrede met elkaar: als je het eens wilt worden, blijft de vrede vaak ver weg. Maar als je kiest voor eensgezindheid (dat is ook een keuze) dan komt er vrede. De vrede van Christus. Niet onze vrede. De vrede van de Geest. Niet onze vrede. De vrede van de Vader. Niet ons vrede. En al helemaal niet de lieve vrede. 


En dan nu alsnog die woorden van vers 13. Die bekende slotwoorden die we kennen als zegen. Is dat niet allemaal veel abstracter, veel moeilijker? Lieve mensen, ik denk het niet. Juist nu we eerst de heilige kus hebben verkend, en kort geproefd hebben van de vermaningen, kunnen we ook iets in die woorden van vers 13 zien wat we eerst misschien niet zagen.

Laat ik het zo mogen zeggen: die zegenende woorden die hier klinken zijn de kus van Gód. Als wij elkaar mogen kussen met een heilige kus kan dat alleen maar vanwege de allerheiligste kus, de kus van God. God verlangt er hartstochtelijk naar om ons te omhelzen, om zich te ver-zoen-en met zijn kinderen. In deze zelfde brief aan de Korintiërs klinken deze woorden (2 Korintiërs 5:19-20):

Het is God die door ​Christus​ de wereld met zich heeft verzoend: hij heeft de wereld haar overtredingen niet aangerekend. En ons heeft hij de verkondiging van de verzoening toevertrouwd. Wij zijn gezanten van ​Christus, God doet door ons zijn oproep. Namens ​Christus​ vragen wij: laat u met God verzoenen.

Die oproep klinkt ook vanavond. Je kunt als je wilt te kust en te keur gaan in allerlei nieuwsoverzichten van 2019 en allerlei geluiden horen over boerenprotesten, onderwijsacties, onrust in de zorg, Nashvilleverklaring, klimaatcrisis en klimaatspijbelaars, Christchurch, Ruinerwold, bosbranden, brexit, voetbalracisme, vuurwerkangst, stikstof, hitterecords en ga zo maar door.

Maar vanavond luisteren we naar een ander geluid, dat ook het geluid van 2019 was en het geluid van 2020 wil zijn. Maar je moet wel goed luisteren. En we horen een stem. We horen een oproep. En de oproep is er voor ons allemaal. 

Laat je met God verzoenen. 

Laat je omhelzen door Vader, Zoon en Geest.

Laat je kussen met de allerheiligste kus!

Op de drempel van een nieuw jaar roepen we elkaar op om daarin ook een keuze te maken. Om te kiezen voor de kus. 

Kiezen dus voor de drie-enige God die naar ons toekomt in de woorden van 2 Korintiërs 13:13.  En we voelen nu aan dat dat allemaal geen abstracte woorden zijn: God, genade, liefde, Christus, eenheid, Geest, op één noemer gebracht in het dogma van de Drie-eenheid. 

Nee, drie-eenheid is geen dogma, is geen leer, maar is leven. God is een God van verbondenheid, in God stroomt eenheid en kracht en genade en liefde. God is niet in zijn eentje, maar altijd samen altijd verbonden. En in die verbondenheid mogen wij thuis komen.

Als deze zegenwoorden klinken dan gaan God armen wijd open in een uitnodigend gebaar van omhelzing. En de Vader-Zoon-Geest-God trekt je liefdevol en zachtjes naar zich toe, om je te kussen, om zich met je te ver-zoen-en, om lieve woorden in je oor te fluisteren: er is genade voor je, en liefde, en eenheid.

Bij alles wat we het voorbije jaar hebben meegemaakt aan misschien ook wel moeilijke dingen, mogen we blijven geloven dat het God niet tussen de vingers doorglipte maar dat hij er in een hemelse omhelzing bij was. Gezegend worden betekent niet dat alles goed gaat in je leven. Gezegend worden betekent dat je alles wat er gebeurt beleeft met God. 

En nu zou ik die woorden van vers 13 nog een voor een kunnen analyseren met u, maar ik ben toch bang dat ik het geheim van de liefdevolle en genadige verbondenheid dan stuk praat. Laten we het houden bij dit mysterie: 

we mogen ervoor kiezen 
om ons te laten kussen 
door een machtig liefdevolle God. 

Genade – liefde – eenheid.

Zoon – Vader – Geest. 

En laten we ons er ook allemaal van bewust zijn dat die zegenende en verbindende woorden voor ‘allen’ zijn. Zie je het? 

De genade, de liefde, de eenheid – zij met u allen. Er worden geen uitzonderingen gemaakt. Hier vanavond in de kerk ook niet. Iedereen is welkom in de liefdevolle omhelzing van de drie-enige God, waar genade stroomt die vergeeft en geneest en bevrijdt.

Laat je met God verzoenen!

Of met die intieme woorden van het Hooglied:

Laat hij je kussen,

laat zijn mond je kussen!

Laten we bidden…

Lieve God, op de drempel van oud en nieuw raakt u ons in onze ziel als u zo vol liefde naar ons toekomt. U bent een God van verbondenheid en eenheid, van genade en genegenheid. Zo hebt u zichzelf laten zien. En we zeggen uw woorden van harte na: niets kan ons scheiden van uw liefde die u ons gegeven hebt in Christus Jezus onze Heer. We bidden u of we allemaal persoonlijk en ook samen mogen weten met ons verstand en mogen ervaren met ons hart dat u de God bent die liefde heet, die zijn kinderen omhelst, juist ook als ons leven soms zo moeilijk is, als we leegte en gemis en eenzaamheid ervaren. Heer, drie-enige, hoe onuitputtelijk zijn uw rijkdom, wijsheid en kennis? Hoe onuitputtelijk uw geduld, goedheid en genade? Hoe onuitputtelijke uw liefde, ontferming en bewogenheid? Heer, laat ons naar U verlangen! U komt de eer toe tot in eeuwigheid. Amen.