portret Prosman2Vandaag trof me in het Nederlands Dagblad het artikel van ds. Ad Prosman met daarboven de titel ‘De kerk die geen kerk meer is’. Het artikel (een verkorte weergave van de lezing die Prosman gisteren hield op een predikantensymposium met de titel ‘De kerk in het nauw?‘) gaat over ontkerkelijking en secularisatie en spreekt over de ‘ontkerkelijking van de kerk’. Daar wordt mee bedoeld dat steeds minder duidelijk is wat de kerk kerk maakt. Want wat maakt de kerk tot kerk? Niet de samenleving die dit instituut al dan niet waardeert. Niet de inzet van meer en minder welwillende christenen om de kerk overeind te houden. En al helemaal niet de doordachte beleidsplannen van kerkelijke beleidsmakers die de kerk weer een toekomst willen geven

De kerk wordt gemaakt tot kerk door het Woord van God. Dat is in alle kortheid en hevigheid de stelling van Prosman:

Vanwege haar oorsprong is de kerk uniek. De kerk is geen verlengstuk van de samenleving, maar een verlengstuk van het Woord van God.

En wat is op dit moment dan de grote zwakte van de kerk? En dan volgt er en stukje proza dat me zeer prikkelt en me tegelijk zeer waar voorkomt:

De zwakke plek van de kerken is niet het verlies van leden, maar de ontkerkelijking van de kerk, en dus de verzwakking van haar verkondiging. De ontkerkelijking van de kerk is het proces waarbij de kerk een zaak wordt van de gelovige mens, van de christen, van de discipel. Of, nog erger, een zaak van deskundigen en beleidsmakers.

Dat is echt een spannend stukje tekst. Helemaal als je er dit wat venijnige zinnetje uit destilleert: de ‘ontkerkelijking van de kerk is het proces waarbij de kerk een zaak wordt van (…) de discipel.’ Hier wordt zoveel gezegd als: ‘Dat is mooi allemaal hoor, die focus op discipelschap, maar vergeet niet dat discipelschap de kerk niet maakt. Het Wóórd maakt de kerk.’

Prosman heeft volkomen gelijk. En dat meen ik echt, voor het geval je mocht denken dat ik met deze blogpost een kritische kanttekening wil plaatsen bij dat stuk in de krant. Want dat wil ik helemaal niet. Prosman heeft werkelijk iets belangrijks te zeggen tegen een kerk waar je op alle mogelijke plekken deze beweging ziet:

…een overheveling van publiek naar privé, van het Woord naar het geloof, van verkondiging naar persoonlijk getuigenis, van ambt naar taak.

Ik vraag even de aandacht voor die ene overheveling ‘van verkondiging naar persoonlijk getuigenis’. Ik zie die gespiegeld in de verwachtingspatronen van veel kerkgangers: als de preek maar echt is en de predikant authentiek, dan is het goed. Als het maar persoonlijk eraan toe gaat in de preek (liever: toespraak). En ik merk dat ik zelf ook de neiging heb om erin mee te bewegen: authentiek spreken in de kerkdienst als hét hoogst haalbare doel.

En nu is er niets tegen authenticiteit en zelfs niet tegen authentiek preken, als het maar een authenticiteit is die een hoger doelt dient: dat er in de kerk tenminste nog verkondigd wordt (en er niet alleen maar persoonlijke overdenkinkjes worden gehouden), dat in de kerk het evangelie alle ruimte krijgt om open te gaan (en niet alleen het hart en het leven van de prediker), dat er ruimte is waarin het Woord zélf vrijuit kan klinken (en de preek niet alleen maar een echoput is van hoordersverwachtingen).

Een andere kijk op de ontkerkelijking van de kerk dus. Meer dan waardevol lijkt het me dan ook om dit betoog van ds. Ad Prosman ter harte te nemen en om weer eens opnieuw te doordenken en te doorvoelen dat de kerk geen mensenwerk is maar een schepping van Gods Woord en dat precies dát de reden is waarom de verkondiging zo’n belangrijke plaats inneemt in het leven van de kerk.

Laat deze laatste alinea uit het artikel in het Nederlands Dagblad daarom ook nog even tot je doordringen:

We zien dus een overheveling van publiek naar privé, van het Woord naar het geloof, van verkondiging naar persoonlijk getuigenis, van ambt naar taak. Dat is de ontkerkelijking van de kerk die zich geruisloos voltrekt. Die is niet in aantallen of cijfers uit te drukken. Vooral deze vorm van secularisatie is fnuikend voor de kerk, voor haar wezen, voor haar kracht, ook voor haar aantrekkingskracht. Het is een stil proces, het valt niet op, het valt ook niet in getallen uit te drukken zoals we kerkverlating en sluiting van kerkgebouwen in getallen kunnen uitdrukken. Als kerken hebben we vooral met dit stille proces te maken.