Als je mij liefhebt, houd je dan aan mijn geboden.

Johannes 14:15

Als ik het woord ‘geboden’ hoor, moet ik altijd weer een kleine drempel over. Want dat woord heeft een wettische klank. Geboden. Ik heb de indruk dat ze me in een sfeer van moeten en niet mogen brengen, een sfeer van benauwdheid en benepenheid. En ik kan me zo op het eerste gehoor niet voorstellen hoe je liefde met de geboden van de wet moet verbinden.

Het is via Psalm 119 dat ik toch mocht ontdekken hoe mooi de wet is en hoe heerlijk Gods geboden zijn. Want Psalm 119 is een lange lofzang op de thora. Dat Hebreeuwse woord kun je misschien beter dan met ‘wet’ vertalen met: het wegwijzende Woord van God. Want daar gaat het om in de wet en in alle geboden: dat God ons door zijn woord de weg wijst naar het ware leven, een weg die we uit onszelf, vanwege de zonde, niet zo snel zouden vinden, laat staan gaan.

In Psalm 119 flonkert en schittert de wet:

Uw wetten zijn voor mij als liederen 
in het huis waar ik als vreemdeling woon.
Psalm 119:54

Goed voor mij is de wet uit uw mond, 
beter dan een schat aan goud en zilver. 
Psalm 119:72

En dan zie ik Jezus voor me, en uit zijn mond komt de uitspraak dat liefde voor hem zich uit in het houden van zijn geboden. Nooit zijn het losse geboden, maar altijd: zíjn geboden. En ik begin te begrijpen dat er geen tegenstelling bestaat tussen het liefhebben van Jezus zelf en het me houden aan Jezus’ geboden. Ze zijn één: de liefde is de inhoud van de geboden die de vorm zijn, de geboden zijn de buitenkant van het liefhebben dat de binnenkant vormt. Het is vruchteloos om ze tegen elkaar uit te spelen. En ik ga zingen voor mijn Heer Jezus:

Ik verheug mij in uw geboden, 
ik heb ze lief. 
Ik reikhals naar uw geboden, 
ik heb ze lief. 
Uw wetten blijf ik overdenken. 
Psalm 119:47-48

Wat een vreugde om uit Jezus’ eigen mond de woorden te horen die me de weg wijzen naar het nieuwe leven. Zeker, mijn oude ik blijft zich vaak verzetten tegen die weg. Maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat ik door de Geest steeds meer smaak krijg voor de geboden van Jezus. Hem wil ik liefhebben. Hem wil ik volgen. Hem wil ik gehoorzamen:

Uw richtlijnen zijn mijn eeuwig bezit, 
ze zijn de vreugde van mijn hart.
Psalm 119:111

Gebed

Jezus, u zegt: houd je aan mijn geboden. Ik wil u prijzen om dat woord, want uw geboden zijn zo goed en zo zuiver en zo waar. Leer me steeds opnieuw om uw liefde te zien schitteren in uw wet en om de weg van de vrijheid en de vreugde daarin te vinden. Uw geboden, Heer Jezus, ze zijn mijn lust en mijn leven. Amen.