Jarenlang stond er boven mijn weblog als titel: ‘over leven in de kerk’. Er valt immers veel te vertellen over het leven in de kerk. Er gebeurt van alles. Veel mooie dingen. Er zijn heel veel mooie mensen en mooie gebeurtenissen. Er is verbondenheid. Er stroomt genade. Mensen helpen en dienen elkaar. Je komt er Jezus tegen. De heilige Geest ritselt er. De kerk is een thuis, een gezin, met kinderen van één Vader. Leven. Ja, dat kun je vinden in de kerk. Het echte leven, zoals God het bedoeld heeft. Vol trouw en bewogenheid. Woorden die inspireren. Een warme omhelzing. Een bemoedigend woord. Een goed gesprek. Zorg voor je ziel. Verlangen. Veel verlangen. Troost. Genade. En liefde, veel liefde.

Maar er is ook een andere kant. Soms vraag ik me af hoe ik de kerk overleef. Hoe kun je overleven in een kerk waar zo vaak gedoe is, waar zo veel kleinmenselijkheid is? Hoe kun je overleven in een kerk waar ruzies en conflicten zijn, waar niet het goede nieuws van het evangelie de toon zet, maar het slechte nieuws van een wettische omgang met Gods woorden? Waar sprake is van eindeloze vergaderingen die tot niets leiden. Denk aan de meest uiteenlopende wensen: eraan tegemoet komen kan gewoon niet omdat ze vaak lijnrecht tegenover elkaar staan. En dan heb ik het nog niet over de financiën, de vacatures, de kliekvorming, de benepenheid, de tradities, de regels, de angst. Ja, veel angst. Angst om het verkeerd te doen. Angst om een verkeerde opvatting te hebben. Angst om verkeerde keuzes te maken. Angst voor wat andere mensen vinden. Soms lijkt de kerk een huis van de angst te zijn in plaats van een huis van de liefde.

Maar eerlijk is eerlijk: ik geniet toch uiteindelijk vooral van het leven in de kerk. Van levendigheid en vitaliteit, van vernieuwde mensenlevens. Want in de kerk gaat het uiteindelijk om mensen. Dat is een beetje een gevaarlijke uitspraak natuurlijk. Gaat het dan niet om God? Jazéker! Maar het gaat God om mensen die léven, die nieuw gaan leven, die anders gaan leven, die door te sterven weer opstaan. Het gaat God in de kerk – en ook daarbuiten overigens – om mensen.

Het gaat dus niet om gebouwen en programma’s. Het gaat dus niet om aangepaste organisatieschema’s en nieuwe structuren. Het gaat dus niet om beleidsplannen, stroperige veranderingstrajecten en ‘SMART’ geformuleerde doelstellingen. Het gaat om mensen. Om mensen die elkaar ontmoeten en in die ontmoeting iets ontvangen en ervaren van God. Ik merk bij mezelf een verlangen dat gevoed wordt door teleurstelling over veel gedoe in het traditionele kerk-zijn. Dat heeft te maken met een focus op het gebouw, de zondagse erediensten, het invullen van de vacatures en de pogingen om iedereen tevreden te houden. Dat moet toch anders kunnen? Ik verlang naar anders kerk-zijn, waar we radicaal leren ontdekken wat het betekent dat ‘kerk’ is: waar Jezus in het midden is.

Al een heel aantal jaren werk ik vanuit deze missie: mensen bij Jezus brengen. Daar wil ik me mee bezighouden. Dat klinkt eenvoudig en dat is het in wezen ook. Maar ik merk hoe snel er toch andere doelen naar voren schuiven: de boel bij elkaar houden, mensen bij een bepaalde leer brengen, goede programma’s bedenken, brandjes blussen, de bijbel van kaft tot kaft omarmen, aan verwachtingen voldoen, niet in strijd komen met kerkelijke afspraken. En dan moet ik mezelf ook regelmatig weer voorhouden waar het allemaal ook alweer om ging: mensen bij Jezus brengen.

Al heel snel heb ik daar overigens aan toegevoegd: te beginnen bij mezelf. Want dat ik zelf dicht bij Jezus leef, is ook allesbehalve vanzelfsprekend. Vaak word ik beheerst door wat anderen van mij vinden of laat ik mij regeren door wat er allemaal in mijn agenda staat. Wat heb ik het dan zelf ook nodig om de weg naar Jezus weer te vinden door tot rust te komen, zijn stem te horen, stil te zijn en bevestigd te worden in mijn identiteit: ‘Jij bent mijn geliefde zoon, ik vind vreugde in jou’! Het gaat dus om Jezus en om mensen: om mensen bij Jezus brengen, te beginnen bij mezelf. En dan ook dicht bij Jezus blijven en ontdekken wat hij door zijn Geest voor vernieuwende dingen in ons leven gaat doen.

Anders kerk-zijn, met Jezus radicaal in het midden. Daar ben ik steeds naar op zoek. In die zoektocht maakte ik via internet ook kennis met het fenomeen popupkerk. Dat is een oorspronkelijk Amsterdams initiatief (maar er zijn meer popupkerken) om kerk te zijn voor niet-kerkelijken. Deze manier van kerk-zijn wordt ingevuld vanuit deze drieslag: eten, lezen, leven. Op de site van de Amsterdamse popupkerk staat deze tekst: ‘We eten, lezen en leven – omdat eten verbindt, omdat lezen ons verdiept en als het niet over ons leven gaat, gaat het nergens over. Het is een popupkerk omdat het in een niet-kerkse omgeving met niet-kerkse mensen een poging waagt om heel dat idee kerk opnieuw uit te vinden als blijvend experiment.’

Dat klinkt in elk geval als ánders kerk-zijn! En het inspireerde me om na te denken over de vraag hoe het DNA van een popupkerk toegepast kan worden op een bestaande kerk. Daarom boeide die drieslag me ook zo, omdat daarin een kern wordt aangereikt, geformuleerd in actieve werkwoorden: eten, lezen, leven. Een verdere invulling ervan luidt zo: ‘Eten: eten delen, oud als de wereld en überhip, bak een broodje of mix een sap en share. Lezen: we keren de oude teksten van de kerk binnenstebuiten op zoek naar nieuw licht. Leven: als het niet over ons leven gaat, gaat het nergens over – over ons succes en falen.’

Inmiddels was ik zelf ook op zoek naar een drieslag in het kader van een gemeentethema waarmee we in de Plantagekerk aan de slag wilden gaan rond ons verlangen naar het goede leven. Samen met twee andere gemeenteleden (tegelijk collega-theologen: Pieter Vos en Wolter Huttinga) raakte ik verzeild in een denkoefening waarin we zochten naar een manier om woord (de preek) en sacramenten (de doop en de maaltijd) als de belangrijkste praktijken van de christelijke geloofsgemeenschap als uitgangspunt te nemen. Al pratend kwamen we vanuit die klassieke drieslag van de preek, de doop en de maaltijd ook uit bij een drieslag van werkwoorden, met daarvoor het woordje ‘samen’: samen lezen, samen delen, samen eten. Dat zijn de drie kernpraktijken van kerk-zijn. Verderop in dit boekzal ik dit uitgebreid toelichten, zodat je een helderder beeld krijgt van de manier waarop samen lezen, samen delen en samen eten er in de praktijk uitzien én hoe ze samenhangen met preek, doop en maaltijd.

De opzet van dit boek is verder dat ik het ‘anders kerk-zijn’ – maar je zult merken dat ik steeds ook op zoek ben naar de verbinding met de meer klassieke manier van kerk-zijn – in twee delen in beeld breng, doordenk en concretiseer.
Deel A gaat over het goede leven. Wat is dat? Wat heeft dat te maken met het koninkrijk van God, met praktijken, met karaktervorming? Deel B gaat uitgebreid in op het samen lezen, samen delen en samen eten. Daarbij zal ik dus ook aandacht besteden aan de betekenis van de preek, de doop en de maaltijd als de kernpraktijken van de christelijke eredienst, die om uitwerking en toepassing vragen in heel het leven en in allerlei andere ontmoetingen.

Ik heb dit boek geschreven vanuit een waardevol advies dat ik kreeg van Beppie de Rooy die het uitgeefproces begeleidde: ‘Schrijf gewoon zoals je blogt, dat is het meest natuurlijk en aansprekend.’ En dat heb ik gedaan. Dat levert relatief korte hoofdstukken op waarin ik telkens weer een nieuw aspect van het totaalverhaal belicht en onder woorden breng. Het geheel heeft daardoor ook het karakter van een mozaïek van ideeën, gedachten, verlangens, beelden en inzichten. Ik volg dus niet een strak opgezette betooglijn, maar ga zoekend en vindend mijn weg. En dat allemaal rond dat ene verlangen om anders kerk te zijn door het verlangen naar het goede leven te omarmen.