Palmzondag 13 april 2025

Luister de preek als podcast:

1

Hebben jullie die kinderen gezien? Ze stonden net hier – bij het doopvont, bij het kindermoment. Ze zijn nu bij de clubs, of waren al in de crèche. Of ze zitten gewoon hier naast je, op de stoel of in de bank. En ze blijven niet klein. Ze groeien – naar tieners, twintigers, dertigers. Soms zie je ineens: mijn kind is volwassen. En dan voel je het: ouders en kinderen – dat is een levenslange verbinding, vol liefde en ook vol vragen.

We komen ook kinderen tegen in de twee bijbelverhalen die we lazen. In het eerste verhaal zet Jezus een kind midden in de kring. En dan zegt Hij: “Als je niet wordt als een kind, kun je het Koninkrijk niet binnengaan.” Dat is nogal wat. Niet: “Laat de kinderen leren van de volwassenen.” Maar: “Laat de volwassenen leren van de kinderen.”

En in het tweede verhaal zijn er opnieuw kinderen. Ze zijn erbij als Jezus op een ezel Jeruzalem binnenkomt. De mensen zwaaien met palmtakken, roepen ‘Hosanna!’ En de kinderen doen mee. Misschien roepen zíj het wel het hardst. En Jezus hoort ze. En even later in de tempel klinken hun stemmen: “Hosanna voor de Zoon van David!” En Jezus zegt: “Hebben jullie nooit gelezen: Uit de mond van kinderen en zuigelingen hebt U lof bereid?” Alsof God juist via kinderen zijn diepste waarheid laat klinken.

Vandaag – deze Palmzondag die ook Doopzondag is – zijn de  kinderen dus overal. Hier in de kerk. In de bijbelverhalen. In onze harten. En daar worden we blij van, zoveel kinderen. Maar we voelen misschien ook verlegenheid en onzekerheid. Want we vinden het spannend of onze jonge kinderen later Jezus zullen gaan volgen. Lang niet alle kinderen gaan geloven als ze groter worden. Velen laten het geloof waarin ze zijn opgevoed los. Wat doet dat met ons? Hoe kijken we daarnaar? 

En daarmee is de vraag geboren die vandaag centraal staat in deze themadienst en waarover we hopelijk de komende tijd ook in gesprek gaan. Hoe nemen we onze kinderen mee naar Jezus? Hoe delen we geloof, hoop en liefde met hen? Hoe helpen we hen hun eígen geloofsweg te gaan?

2

Maar eerst kijken we nu naar de koning. Want alle geloofsopvoeding, of geloofsvorming of geloofsoverdracht – of hoe je dat ook wilt noemen – het begint en eindigt altijd bij Jezus. En we leren Hem vandaag op deze Palmzondag als koning kennen. We zien het enthousiasme van de volwassenen en de kinderen in Jeruzalem voor Jezus! Samen staan ze daar langs de weg en lopen ze voor Hem uit en achter Hem aan en met Hem weg. Het is een heuse intergenerationele happening die intocht van Jezus in Jeruzalem!

Er worden mantels op de weg uitgespreid. Er komen palmtakken op het pad van Jezus te liggen. En voor Jezus uit en achter Jezus aan en links van Hem en rechts van Hem een mensenmenigte die vol vreugde roept en schreeuwt: “Hosanna voor de Zoon van David! Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer. Hosanna in de hoogste hemel!”

Zou je meegedaan hebben? Zou je je hebben laten meenemen in het feestgedruis en in het roepen en zingen? Of zou je misschien wat op afstand zijn gebleven? Ik kan me voorstellen dat je je herkent in de leerlingen van Jezus die aan het einde van het evangelie van Matteüs Hem ontmoeten na zijn opstanding (Matteüs 28:16): “Ze zagen Hem en wierpen zich in aanbidding voor Hem neer, al twijfelden sommigen.” Dat is er ook. Jezus is koning. Een bijzondere koning, zachtmoedig en nederig. Heel anders dan al die andere heersers in die tijd en ook in deze tijd. Maar toch: je kunt twijfelen. Wie is Hij toch? Wat moet je met Hem?

Wat betekent het voor jou dat Jezus koning is? Voor jou als vader of moeder, als opvoeder, als opa of oma voor je kleinkinderen, of als oom of tante, of broertje of zusje of leeftijdgenoot? 

Want als we het hebben over het geloof van de volgende generatie, staat ook ons eígen geloof op het spel. Krijg jij het over je lippen, vol overtuiging: “Hosanna voor Jezus!”? Is Jezus jouw Heer? Ervaar je Jezus als jouw Redder? Ben je enthousiast over het koninkrijk van God? 

Of worstel je misschien zelf met je geloof? Is geloof misschien ook een van de ballen geworden die je in de lucht moet houden in een verder overvol leven? Of zit je misschien midden in een loslaatproces als het gaat om het geloof zoals je dat van huis uit mee hebt gekregen en ben je zoekend wat je zelf eigenlijk vindt en wilt als het om geloven en hopen en liefhebben gaat?

3

Tegen de achtergrond van deze vragen vind ik woorden als ‘geloofsoverdracht’ en ‘geloofsopvoeding’ best lastig. 

Geloofsoverdracht suggereert dat je een pakketje aan geloof hebt – misschien wel met een strikje eromheen – dat je overdraagt aan je kinderen. En we voelen denk ik allemaal wel aan dat dat zo niet werkt. 

En geloofsopvoeding vooronderstelt toch dat er iemand is die het beter weet en verder is en zo het goede voorbeeld geeft en normen stelt. ‘Luister maar naar mij.’

Ik zou zelf graag het woord ‘geloofsvorming’ gebruiken. Ons geloof wordt gevormd. Een leven lang. Dat gaat niet alleen over onze kinderen, over een volgende generatie, maar over ons allemaal, of we nu kind zijn of vader of moeder, of broer of zus of opa of oma.  

Geloven is een leerproces waarin je gevormd wordt – gevormd naar het beeld van Jezus. Het is een wederzijds proces. We leren van elkaar, jong en oud, kind en volwassene. En het is een proces waarin Jezus ons meeneemt door zijn Geest. Niet op een dwingende manier, maar uitnodigend. Vormend van binnenuit. 

En die Geest is een Geest van zachtmoedigheid en nederigheid. Zo leren we Jezus op Palmzondag kennen: Hij is koning, zeker! Maar het gaat vooral om de manier waarop Hij dat is. Zachtmoedig, nederig, dienstbaar, liefdevol, genadig. Dat karakter van de koning, dat staat centraal in geloofsvorming.

In dat gezamenlijke leerproces dat we geloofsvorming noemen gaat het ten diepste om karaktervorming: dat we méns worden, omdat Jezus mens is geworden. Dat de karaktertrekken van Jezus langzamerhand zichtbaar worden in ons: geduld in plaats van haast, vriendelijkheid in plaats van oordeel, zachtmoedigheid in plaats van hardheid, vredelievendheid in plaats van vechten, openheid in plaats van geslotenheid.

Geloofsvorming is dus niet het aanleren van kennis en overtuigingen, niet een socialiseren in een geloofssysteem, maar het samen deel nemen in een proces van transformatie. Een leven lang. In verbondenheid met Jezus als Koning. In de kracht van de Geest. In de gemeenschap van mensen die samen leren en onderweg zijn: kinderen, ouders, grootouders, vrienden, broers en zussen in het geloof, heiligen en twijfelaars bij elkaar.

4

Het is goed om nu waar zo over nadenken, over die geloofsvorming, er ook bij stil te staan dat Jezus op een gegeven moment een kínd in het midden zet. Jezus’ leerlingen, volwassen mensen, stellen Hem een vraag: “Wie is eigenlijk de grootste in het koninkrijk van de hemel?” Wat zou Jezus gevoeld hebben toen hij die vraag hoorde?

Ik kan me voorstellen dat Hij teleurgesteld was en zelfs verdrietig. Die vraag staat zo haaks op wat Hij al die tijd aan het onderwijzen is. De leerlingen hebben gehoord over nederigheid, dienstbaarheid, over laatsten die eersten zullen zijn. En toch blijven deze volwassen mensen maar denken in termen van belangrijk zijn, een positie hebben, status. “Wie is de belangrijkste?” 

En dan keert Jezus alles om. En dat is ook een omkering die ook voor ons belangrijk is als we nadenken over geloofsvorming en als we misschien nog steeds het idee hebben dat wij als volwassenen iets moeten overdragen op een volgende generatie. Jezus keert het om, hij geeft een illustratie van zijn ondersteboven-koninkrijk.

Hij kijkt om zich heen, hij ziet de kinderen die er ook zijn, en roept er een en zet dat kind in het midden. Al die volwassen mensen in een kring en in het midden een kind. En Jezus kijkt vol liefde en bewogenheid dat kind aan.

“Als jullie als volwassenen niet veranderen en worden als een kind, dan zullen jullie het koninkrijk van de hemel zeker niet binnengaan.”

Dat is een radicale omkering. 

Niet groter worden, maar kleiner. 

Niet hoger willen staan, maar eenvoudiger willen zijn.

Niet meer willen weten, maar meer vertrouwen.

Niet groot en sterk willen zijn, maar afhankelijk en kwetsbaar.

Het Koninkrijk van God, het leven in Gods nieuwe wereld hier op aarde – is niet voor mensen die belangrijk willen zijn, maar voor mensen die zich durven toevertrouwen. Voor wie zichzelf niet groter maken dan een kind.

En dat raakt direct aan die geloofsvorming. Want als we onze kinderen willen begeleiden op hun geloofsweg, dan begint dat niet met wat wij allemaal weten en willen overdragen – maar met de bereidheid om zelf leerling te zijn van Jezus. Om het geloof niet neer te leggen als een pakketje kennis, maar om het voor te leven als een weg van vertrouwen, nederigheid, dienstbaarheid, verwondering – een weg van vrede.

En misschien leren we dan onderweg wel dat kinderen – met hun openheid en verwondering, met hun vragen en hun niet-weten – dat kinderen ons dichter bij Jezus brengen dan wij voor mogelijk hielden.

5

En dan is er in elk geval nog één ding dat gezegd moet worden. Want we hebben het over iets iets wat we niet kunnen organiseren of controleren. Iets wat we niet zelf kunnen maken: want het gaat om het werk van Gods Geest in onze levens, jong en oud.

Een paar maanden geleden al hadden we op woensdagmorgen hier in de kerk een ontmoetingsochtend, met de senioren van de gemeente. We spraken over bezorgdheid vanwege alles wat er in de wereld gebeurt. En toen kwam er een gebed naar boven. Het gebed dat bekend staat als het sereniteitsgebed of het gebed om kalmte. 

Dat gebed wil ik jullie vandaag meegeven, ook als stapje in de laatste 100 dagen rond gebed. Want als we ergens geen directe invloed op kunnen uitoefenen of er in elk geval geen controle over hebben, is het belangrijk om de kunst van het loslaten te leren. Loslaten betekent: dat wij ónze handen open doen om wat ons bezighoudt in Góds handen te leggen.

Geloofsvorming is geen maakbaar proces. Het is een weg van overgave. Zoals er zoveel dingen in het leven zijn die om overgave vragen: van zorgen over de wereld tot ziekte, van onzekerheid over de toekomst van ons en onze kinderen tot verdriet om wat anders loopt dan je had gehoopt.

En het gebed dat we nu gaan bidden brengt dat tot uitdrukking. We vertrouwen ons ermee toe aan die koning die zachtmoedig en nederig is, de koning die de weg naar het kruis ging en deelt in onze kwetsbaarheid en gebrokenheid en die zó de toekomst voor ons open doet.

Laten we bidden:

God, schenk mij de kalmte om te aanvaarden wat ik niet kan veranderen,

de moed om te veranderen wat ik kan veranderen,

en de wijsheid om tussen deze twee onderscheid te maken.

Om één dag tegelijkertijd te leven.

Om van één moment tegelijkertijd te genieten.

Om moeilijke tijden te accepteren als het pad naar de vrede.

Om deze zondige wereld, net zoals Jezus deed, te aanvaarden zoals hij is, niet zoals ik zou willen.

Om erop te vertrouwen dat U alle dingen zal rechtzetten

als ik me aan Uw wil overgeef.

Zodat ik in dit leven gelukkig genoeg zal zijn

en voor altijd volmaakt gelukkig met U in het volgende leven.

Amen.

Download de gesprekshandreiking voor aan tafel of in de miniwijk