1 Reserveer tijd | 2 Maak plaats | 3 Vind rust | 4 Bid stil | 5 Lees geestelijk | 6 Memoriseer het bijbelwoord | 7 Wijd je toe

Lees meer over deze stappen


JEZUS KIJKT JE AAN

[lees meer: Jezus kijkt, spreekt en raakt je aan]

Jullie zijn mijn moeder en mijn broers

Bijbelgedeelte: Marcus 3:20-21, 31-34:

Kerntekst: Jullie zijn mijn moeder en mijn broers. Want iedereen die de wil van God doet, die is mijn broer en zuster en moeder.


Familiebanden. We hebben ze allemaal. Ze kunnen een bron van vreugde zijn als we daarin warmte en liefde, verbondenheid en geborgenheid ervaren. Maar in veel families is er ook van alles aan de hand en worden de onderlinge verhoudingen als een bron van frustratie beleefd: contacten zijn verbroken, ondergronds woekeren er allerlei conflicten, familieleden zijn gekwetst en durven geen vertrouwen meer te hebben. Hoe is dat in jouw familie?

Jezus’ familie 

Ook Jezus maakte deel uit van een familie. Hij was de oudste zoon in het gezin van moeder Maria en vader Jozef, en hij had nog een heel aantal broers en zussen. Met dit gezin heeft hij een belangrijk deel van zijn leven op aarde opgetrokken. Hij heeft gespeeld met zijn broertjes en zusjes, hij heeft getimmerd met zijn vader in de werkplaats, hij heeft klusjes voor zijn moeder gedaan. Ze hebben met elkaar gepraat en gediscussieerd en ruzie gemaakt. Zo was Jezus, als echt mens, ook echt van binnenuit vertrouwd met het gezinsleven. 

Intussen is Jezus aan zijn publieke optreden begonnen: hij verkondigt het evangelie, geneest zieken, drijft demonen uit, trekt intensief op met zijn twaalf leerlingen en leidt van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat het leven van een drukbezet man. Zijn familieleden zien en horen wat er allemaal gebeurt en ze maken zich zorgen over hem. Ze denken dat hij zijn verstand heeft verloren (wij zouden vandaag zeggen: hij zit tegen een burnout aan). Daarom komen ze naar het huis waar Jezus onderwijs geeft aan de mensen die om hem heen zitten. Ze laten weten dat ze Jezus zoeken en dat ze hem mee willen nemen. En wat doet Jezus dan? Hij gaat niet direct naar zijn familieleden toe, wat bijzonder is in een cultuur waarin familiebanden erg belangrijk zijn. Nee, Jezus grijpt deze alledaagse gebeurtenis aan om geestelijk onderwijs te geven. Hij zegt niet: ‘Wacht even, mensen, ik kom zo terug.’ Hij zegt ook niet: ‘Jullie moeten nu maar gaan, mijn familie gaat voor.’ Hij laat zijn familie buiten staan en stelt deze vraag: Wie zijn mijn moeder en mijn broers?

Aankijken

Er valt een stilte. Jezus laat de vraag even onbeantwoord staan. Intussen kijkt hij de vele mensen die om hem heen zitten aan. Hij ziet ze. Hij ziet ze echt. Het is goed om even bij dit moment stil te staan en het op je in te laten werken. Want wat ziet Jezus als hij al die mensen die daar om hem heen zitten aankijkt? Het zijn allemaal mensen met een eigen verhaal. En je moet je maar even voorstellen dat jij en ik er ook tussen zitten. 

Jezus ziet mensen met hun eigen levensverhalen, vaak vol gebrokenheid en frustraties op een altijd weer vreemde en onverwachte manier vermengd met vreugde en dingen die wel lukken. Hij ziet mensen die het gevoel hebben dat ze mislukt zijn in het leven en ook mensen die vinden dat ze het behoorlijk goed doen. Hij ziet mensen die ziek zijn, verdrietig en teleurgesteld en ook mensen die het voor de wind gaat, blaken van gezondheid en vol verwachting uitkijken naar wat het leven hun nog meer gaat brengen. Hij ziet kinderen die van hun ouders houden en kinderen die hun ouders niet kunnen liefhebben. Hij ziet vrouwen en mannen die lijden aan een stukgelopen huwelijk en hij ziet gehuwden die dolgelukkig zijn met elkaar. Hij ziet angst, bezorgdheid, verlangens, eenzaamheid, vervreemding, onbegrip, warmte en boosheid en nog veel meer, want Jezus ziet mensen. Hij kijkt hen aan, al deze mensen wie niets menselijks vreemd is. 

En als je je nog wat verder verdiept in dit moment, en je blijft je voorstellen dat je ook tussen al die mensen rondom Jezus zit, dan komt deze vraag op: als Jezus je zo aankijkt, sla ik mijn ogen dan neer of kijk ik op mijn beurt Jezus ook aan? Want je kent het wel dat je iemand niet durft aan te kijken omdat je je ergens voor schaamt of omdat je iets te verbergen hebt. Dan vermijd je oogcontact, of je kiest voor de aanval en kijkt de ander juist heel brutaal of uitdagend aan.

Wat doe jij nu? Jezus kijkt je aan, en je beseft dat hij weet wat er allemaal in je leven aan de hand is en wat er binnen in je leeft: kijk je beschaamd naar beneden? Kijk je hem verlegen aan? Is er verwachting in je blik?

Ik weet in elk geval zeker hoe Jezus naar jou kijkt en naar al die andere mensen die om hem heen zitten om naar zijn onderwijs te luisteren. Hij kijkt met een liefdevolle blik, vol aanvaarding en barmhartigheid. Want Jezus is er niet op uit om mensen af te wijzen of te veroordelen, maar om hen bevrijdend tegemoet te treden met de uitnodiging om het nieuwe leven te leren kennen. Dat nieuwe leven staat te lezen in zijn ogen: barmhartig, liefdevol, geduldig en mild.

Moeder en broers

En dan spreekt Jezus. De vraag die hij net stelde hangt nog in de lucht en wacht op antwoord: Wie zijn mijn moeder en mijn broers? Het is wel duidelijk dat het hem nu niet gaat om zijn eigen moeder Maria en zijn broers die buiten het huis op hem staan te wachten. 

En dan klinkt er dat verrassende antwoord uit de mond van Jezus: Jullie zijn mijn moeder en mijn broers. Jezus neemt dus in zekere zin afstand van zijn oude, natuurlijke familiebanden en hij smeedt nieuwe, geestelijke familiebanden. Met deze ene uitspraak wordt Jezus’ familie enorm uitgebreid: hij schept om zich heen het ene huisgezin van de Vader. Want alle mensen die hem als Heer erkennen en als de Zoon van God, worden daarmee lid van de familie van God. 

Dat betekent dus dat Jezus ook jou op het oog heeft als hij zegt: je bent mijn broer, je bent mijn zus, je bent mijn moeder. Jezus verbindt zich intens met je: hij wil bij je horen, hij wil met je verbonden zijn, en wat er in je leven allemaal aan de hand is doet er niet toe. Het gaat hem om jou en jouw verbondenheid met hem en zijn verbondenheid met jou. Zo kijkt hij je uitnodigend en liefdevol aan. En achter zijn heldere verklaring (Je bent mijn broer, mijn zus, mijn moeder) ligt tegelijk ook een vraag: wil je dat ook zijn? Wil je opgenomen worden in Gods familie, in het huisgezin van de hemelse Vader? 

De wil van God

Jezus wijst ook aan wat ten diepste de samenbindende factor is in Gods familie. Het lijkt er wel eens op dat christenen denken dat die samenbindende factor te vinden zou zijn in het delen van dezelfde standpunten, in het lid zijn van dezelfde kerk of in het maken van dezelfde ethische keuzes. Maar Jezus laat zien dat het gaat om het doen van Gods wil. Let erop dat Jezus het niet heeft over het kennen van Gods wil. Uiteraard is dat ook belangrijk, maar het kennen van de wil van God is nog niet hetzelfde als het doen van de wil van God. Het gaat om een concrete levenspraktijk waarin Gods wil wordt gedaan. 

Maar wat is die wil van God? Als we ons nu beperken tot het verhaal waar we ons in dit uur met Jezus op richten, dan is het antwoord eenvoudig. Blijkbaar is de wil van God wat er op dit moment gebeurt: de mensen, die door Jezus broers, zussen en moeder worden genoemd, zitten om hem heen en luisteren naar hem. Het doen van de wil van God valt samen met het luisteren naar de Zoon van God! 

Is dat ook wat jij wilt: aan de voeten van Jezus zitten, samen met je broers en zussen in hem, en vol verlangen en verwondering naar hem luisteren?

Bezinning

  1. Wat speelt er op dit moment in jouw leven aan moeiten en zorgen? Mag Jezus het zien?
  2. Wat betekent het voor je om door Jezus broer of zus genoemd te worden?
  3. Als het de wil van God is dat jij aan Jezus’ voeten zit en naar hem luistert, is er in jouw leven dan een sterk verlangen om de wil van God te doen? Hoe geef je daar inhoud en vorm aan?

Gebed

Heer Jezus, wat ongelooflijk mooi dat u mij aankijkt en mij aanvaardt ondanks alles wat er mis is. Dank u dat u niet alleen mijn Heer bent maar ook mijn broer. Leer me om dankbaar deel uit te maken van het huisgezin van uw en mijn Vader in de hemel. Leer me de wil van mijn Vader met hart en ziel te doen. Amen.