PSALM 119: GEEN WOOR7D TE VEEL SONGTEXT

Als iemand eerlijk leeft en met het woord van God vertrekt,
Dan komt zo iemand goed terecht met regels, die God geeft.

Als iemand goed geluisterd heeft, dan wijst God zelf de weg.
De eerste regel van de wet is: luister naar de wet;
Dus als ik op uw regels let en kijk waar ik mijn voeten zet,
Mij afvraag wat uw woord mij zegt, dan kom ik goed terecht;
En als ik goed heb opgelet, dan zingt uw wet in mij.
Ik heb uw woord. Ik houd uw wet. Maar ga niet bij mij weg.

Bij wie kan ik als kind terecht? Wie helpt mij aan de wet?
Ik zal u zoeken, Heer, wijst u mij met uw woord de weg.

Bij u heb ik iets moois gehoord, nu houd ik uw gebod.
Mijn God, ik noem u goed. Mijn God, dat kan ik met uw woord.
U brengt uw lippen bij mijn oor: u legt uw woorden in mijn mond.
Ik lach, omdat uw regel geldt en dat telt meer dan geld.
Ik denk steeds aan uw woord. Ik volg de letter van uw wet.
Ik houd van heel uw woord. U hebt geen woord te veel gezegd.

Claimt u mijn hele leven, Heer, ik luister naar uw raad:
Ik heb uw wet. Maar zeg mij wat tussen de regels staat. / Ik

Claim geen vaste woonplaats, Heer, ik heb alleen uw woord,
Maar ik wil graag doen wat u vraagt als ik uw opdracht hoor.
Uw harde woorden zijn voor wie uw woord verlaat, voor wie u haat.
Laat mij dan niet voor gek staan, Heer, ik heb uw woord geloofd.
Want wat de overheid ook wil, uw woord zingt in mijn hoofd;
Ik heb uw woord, dat naast mij staat: een goede advocaat.

De aarde trekt mij steeds omlaag, red u mij met uw woord.
U hebt mijn plannen aangehoord, nu vraag ik om uw wet:

De wet, leg mij de wet uit, Heer, tot ik het wonder zie;
Ik val verdrietig uit elkaar. Mijn God, kom met uw woord.
Als ik uw wet ken, lieg ik niet, dus, Heer, ik vraag u om uw woord.
Ik heb erover nagedacht en ik kies voor uw pad;
Ik klamp mij aan uw woorden vast: ik hoop, dat u dat weet;
Mijn God, uw pad zal mijn pad zijn, als u mij ruimte geeft.

Een opdracht is soms niet genoeg: geef mij uw uitleg, Heer.
Als ik uw wet begrijpen kan, dan zegt de wet mij meer.

Een opdracht geeft mij diepe rust en geeft mij zekerheid:
Geef mij maar uw belofte, Heer, en niet een loterij.
Laat mij geen onzin hoeven zien. Geef mij uw woord. Wilt u misschien
Wat u beloofd hebt voor mij doen? Kom uw belofte na.
Want ik ben bang. Ik sta voor gek. Maak al uw woorden waar.
Ik wil zo graag. Zegt u het maar en red mij met uw wet.

Fluister uw lieve antwoord, Heer, zoals u hebt beloofd
Dan schreeuw ik dat de vijand toe, die in geen wet gelooft.

Fluister uw waarheid in mijn oor. Ik wacht op uw gebod:
Mijn God, ik hoor uw woord, ik doe wat mij geboden wordt.
Uw woord heeft mij niet vastgelegd; ik heb de ruimte van uw wet
En waar ik ook terecht kom, Heer, uw waarheid mag gezegd.
Het leven is een feest, dat ik met uw geboden vier –
Zo houd ik uw geboden hoog: ik houd ze met plezier.

Geef mij uw woord. Daar hoop ik op. Dat hebt u mij beloofd;
Ik was verdrietig, maar ik heb in uw woord troost gehoord. / Ik

Geef niet op. Ik houd de wet, hoe ik ook word bespot.
Mijn God, u troost mij met uw woord, dat altijd heeft bestaan.
Het vliegt mij aan: de dwazen gaan steeds verder bij uw woord vandaan,
Maar zelfs als ik alleen blijf, Heer, uw woord is mijn muziek:
Mijn God, ik hoor u dag en nacht. Uw woord vergeet ik niet.
Uw woord is waar. Uw woord, dat ik zo zuinig heb bewaard.

Het mooiste wat ik ken, mijn God: ik houd mij aan uw woord.
Ik bid. Ik wacht uw glimlach af. Want uw belofte staat.

Het pad terug naar u, dat heeft uw wet voor mij gemaakt
En als het om uw wetten gaat, dan heb ik altijd haast.
Ik heb uw woord: nu durf ik langs het grote goddeloze gat;
Ik zal, tot midden in de nacht, u danken voor uw wet.
Met iedereen die ook zo denkt, houd ik mij aan uw les.
Het beste voor de wereld, Heer: uw liefde en uw wet.

Ik heb het goed: ik heb uw woord, zoals u hebt beloofd.
Mijn God, laat mij uw wijsheid zien: ik heb uw woord geloofd.

Ik was verdwaald. Toen kwam de klap. Maar nu wijst u de weg:
Uw woord is goed. En u bent goed; wijst u mij zelf terecht.
Ik krijg genoeg van leugenaars: uw wet is in mijn hart gelegd;
Hun hart slaat liefdeloos en traag, mijn hart klopt voor de wet.
De klap is aangekomen, Heer, ik heb uw les geleerd:
Uw woord is wet. Wat u vertelt, is bruikbaarder dan geld.

Juist u, die mij heeft neergezet, voor mij uw regels schrijft,
U die mijn voorbeeldfunctie kent, weet hoe uw woord mij drijft.

Juist u hebt mij geslagen, Heer. En dat is uw goed recht;
Maar geeft u mij dan ook uw troost, zoals uw woord belooft
En red mij met uw liefde, Heer, want ik val graag onder uw wet.
De mensen met een grote bek die lacht uw wet wel weg
En iedereen, die u gelooft die zoekt weer naar uw wet.
Houd u mij aan de regels, Heer. Dan kom ik goed terecht.

Kom naar mij toe: ik kan niet meer. Ik reken op uw woord:
Ik sluit mijn ogen, Heer, wanneer komt uw belofte uit?

Kom, red mijn uitgedroogde lijf. Ik ken nog steeds uw wet,
Maar hoe lang houd ik dit nog vol? En wanneer spreekt u recht?
Ondanks uw wet hebben zij met hun grote bek, een val gezet:
Hun leugen zit mij achterna. Uw wet zal blijven staan.
Zij brengen mij tot aan de rand; ik houd mij aan uw plan.
Dus red mijn leven. Geef uw wet. Dan doe ik wat u zegt.

Lang en in eeuwigheid, mijn God: zo lang bestaat uw woord.
De wereld draait. Uw waarheid staat, de generaties door,

Lang en geduldig. Alles draait dankzij uw regels door.
Als ik de wet niet had gehad, dan was ik er geweest
En ik vergeet mijn leven niet het leven dat uw wet mij geeft;
Nu ga ik in uw regels op. Ik hoop dat u mij redt.
De goddeloze jaagt mij op, maar ik let op uw wet:
Niets is uiteindelijk volmaakt, maar uw wet is perfect.

Met uw wet bezig zijn is mijn lievelingstijdverdrijf:
Uw woord helpt mij vooruit, terwijl de vijand achterblijft.

Met dank aan uw gebod ben ik mijn leraar ruim voorbij;
Hij is zijn grote voorsprong kwijt: ik heb uw onderwijs.
Het rechte pad biedt veiligheid: zo raak ik ook uw woord nietkwijt.
Ik wijk niet van uw richtlijn af dank zij uw onderwijs.
Uw woord is zachte zoetigheid die zo naar binnen glijdt.
U wijst de weg, dus ik bestrijd de leugenachtigheid.

Nu kan ik zien wat ik moet doen: uw woord heeft mij verlicht.
Zoals gezegd: ik houd uw wet. Ik ken nog steeds mijn plicht.

Nu ben ik bang, mijn God, zo bang. Ik houd u aan uw woord
En hoort u mij niet zingen, Heer? Schrijf mij uw regels voor.
Ik leefde in onzekerheid: uw opdracht gaf mij veiligheid.
De goddelozen riepen mij, maar ik bleef bij uw wet.
Uw woord maakt mij gelukkig, Heer, ik laat het niet meer los;
Ik leg mij vast. Ik heb gezegd: ik houd mij aan uw wet.

Op wie nog twijfelt wacht ik niet want ik kies voor uw wet.
Uw woord biedt veilig onderdak; bij u kan ik terecht.

Op slechte mensen let ik niet: ik houd mij aan uw woord.
Ik hoop op uw belofte, Heer, ik hoop dat u mij hoort.
Als u mij sterk maakt en mij redt, dan houd ik met plezier uw wet,
Maar wie uw wet breekt, treft het slecht: u blaast zijn leugens weg.
Het tuig komt bij het vuil terecht, dus houd ik van uw wet;
Al weet ik wat uw recht inhoudt en ben ik doodsbenauwd.

Pijnlijk precies houd ik uw wet: help mij in mijn verzet.
Geef uw garantie dat uw knecht niet grof wordt weggezet. / Zo

Pijnlijk langzaam gaat de tijd; kom, maak uw woorden hard
En help uw knecht met zachte hand: leg zelf uw regels vast
En geef uw knecht gezond verstand; dan ligt uw woord voor in mijn mond.
U zult iets moeten doen, mijn God, men maakt uw wet kapot.
Ik tel de letters in uw wet, dat tikt meer aan dan geld.
Ik lieg niet. Ik ben bezig met de letter van de wet.

Ronduit een wonder is uw wet: ik ken haar uit mijn hoofd.
U ziet de dingen groot. Uw norm geeft ons gezond verstand.

Ronduit onmisbaar is uw woord: ik sta met open mond.
Ik wacht. Uw eigen regel zegt dat u uw mensen redt.
Wijst u mij dan de goede weg en laat het kwaad niet sterker zijn.
Maakt u mij vrij, dan houd ik mij aan wat uw richtlijn zegt.
Laat uw gezicht zien. Leert u ons de zin van uw gebod.
Ik huil en ik blijf huilen tot uw les begrepen wordt.

Steeds als uw uitspraak komt, dan blijkt: mijn God, u hebt gelijk;
De waarheid waar u zo aan hecht, is in uw wet gelegd. Dus

Steeds als men uw wet vergeet, schreeuw ik mijn stem kapot.
Ik houd zo van uw woord. Steeds meer. Hoe vaak ik het ook hoor.
Ik stel bijzonder weinig voor, maar ik denk altijd aan uw wet;
U hebt de waarheid in de wet voor altijd neergelegd.
Ik voel me slecht en ik ben bang: uw wet is mijn geluk.
Uw woord is eeuwig. Geef mij les, zodat ik leven kan.

Tot u mij hoort roep ik uw naam: mijn God, ik heb uw woord.
Ik bid. Ik hoop dat u mij redt: ik luister naar uw wet.

Totdat uw boodschap mij bereikt, tot ik uw antwoord hoor,
Doe ik geen oog meer dicht: ik lig te denken aan uw woord.
Wilt u misschien zo goed zijn, Heer, legt u bij mij uw regels neer.
De vijand, die uw wet vergeet, komt nu wel heel dichtbij;
Mijn God, u bent nooit weggegaan. Uw waarheid blijft bestaan.
En langzaam dringt het tot mij door: uw woord heeft alle tijd.

U moet mij redden. Helpt u mij. Ik leef dicht bij uw wet.
Voert u mijn rechtszaak. Spreek mij vrij en leg uw wet in mij.

Uw woord is niet voor wie uw wet naast zich heeft neergelegd,
Maar, Heer, u bent zo goed: maak mij gehoorzaam aan uw wet.
Het aantal vijanden is groot. Uw regels wijzen mij de weg:
Hoe pijnlijk eerlijk is uw woord als ik hun leugens hoor.
Mijn God, ik houd van wat u zegt. Wijst u mij zelf de weg.
Uw woord is waar. Nog steeds. Uw woord is altijd waar geweest.

Van hogerhand word ik bedreigd, maar uw wet geldt voor mij;
U geeft uw woord en zoiets moois heb ik nog nooit gehoord.

Van leugens word ik ziek. Uw woord zingt prachtig in mijn oor.
Het kan niet vaak genoeg gezegd: uw woord is steeds weer wet.
Wie met uw woord leeft, komt tot rust; zo iemand valt niet zomaar om.
Mijn God, ik hoop dat u mij redt. Ik luister naar uw wet
En ik vervul uw opdracht, Heer, vol liefde en vol vuur.
Uw woord is wet. Als ik iets doe, dan doe ik het voor u.

Wanneer, mijn God, hoort u mijn stem? Laat mij uw woord verstaan.
Als u mij hoort, houd dan uw woord en help mij op te staan.

Wanneer kan ik weer zingen, Heer? Als ik uw woord begrijp.
Ik zing. En uw woord zingt in mij, omdat u eerlijk blijft.
Geef mij uw hand. Geef mij uw wet van A, B, C tot X, Y, Z.
Mijn God, ik hoop dat u mij zoekt: ik blader in uw boek
Zo lang ik leef. Dankzij uw woord wordt dit gebed gehoord:

Zoekt u mij op? Mij, een stom schaap? Ik houd mij aan uw woord.

Bron