En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.

Matteüs 28:20

In de Bijbel kom ik steeds weer dezelfde belofte tegen. Deze belofte: dat God bij ons wil zijn. Hij wil bij ons wonen, hij wil met ons omgaan, hij wil het leven met ons delen. De God van de Bijbel is de God die altijd weer dichtbij ons wil zijn, overal en altijd. Wij mogen in zijn tegenwoordigheid zijn.

Als ik Jezus wil aanbidden, wil ik dat ook steeds weer proberen te zien. Er is geen enkele plek op aarde waar hij niet is. Ik hoef niet naar speciale plaatsen te gaan om hem te ontmoeten, plaatsen waar hij op een meer bijzondere manier aanwezig zou zijn. Want hij is echt overal.

Dat heeft ook veel te maken met zijn Geest. De heilige Geest is de manier waarop Jezus nu aanwezig is op aarde. Met zijn verheerlijkte lichaam is hij nu in de hemel. En toch heeft hij ons niet verlaten. Dat zei hij tegen zijn leerlingen op aarde:

Ik laat jullie niet als wezen achter, ik kom bij jullie terug.
Johannes 14:18

Ik vind dat dat ook heel mooi onder woorden wordt gebracht in de Heidelbergse Catechismus, antwoord 47:

Naar zijn menselijke natuur is hij niet meer op aarde, maar naar zijn godheid, majesteit, genade en Geest verlaat hij ons nooit meer.

Dat wil ik op me in laten werken als ik probeer te bevatten dat Jezus alomtegenwoordig is: het is door zijn goddelijkheid, door zijn koningsmacht, door zijn krachtige genade en door zijn tegenwoordigheid van Geest dat hij overal om ons heen is. Er is geen plekje in mijn leven en geen plekje op aarde waar hij niet kan komen. En dan gaat ook Psalm 139 op een nieuwe manier tot me spreken, omdat het daar gaat over de Heer die overal aanwezig is, die me nergens verlaat en die altijd om me heen wil zijn met zijn liefdevolle tegenwoordigheid:

HEER, u kent mij, u doorgrondt mij,
u weet het als ik zit of sta,
u doorziet van verre mijn gedachten,
ga ik op weg of rust ik uit, u merkt het op,
met al mijn wegen bent u vertrouwd.
U omsluit mij van achteren en van voren,
u legt uw hand op mij.
Wonderlijk zoals u mij kent,
het gaat mijn begrip te boven.
Hoe zou ik aan uw aandacht ontsnappen,
hoe aan uw blikken ontkomen?
Psalm 139:1-3,5-7

Als sluipenderwijs de gedachte bij me binnenkomt dat dit misschien wel heel eng en bedreigend is, bedenk ik meteen: de aandacht van de Heer voor mij vloeit voort uit zijn immense genegenheid voor mij en alle mensen en uit zijn liefdevolle macht waarmee hij deze aarde bestuurt. Zo kan ik thuiskomen in de alomtegenwoordigheid van Jezus!

Gebed

Jezus, u bent alomtegenwoordig. Nergens bent u niet. Overal bent u bij mij. Leer mij om overal bij u te zijn, u te zien, u te zoeken. Laat uw alomtegenwoordigheid een kostbare en onvergetelijke ervaring voor mij mogen zijn en voor allen die zoeken naar geborgenheid, naar een schuilplaats, naar liefdevolle goddelijke aandacht. Amen.