De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws.

Marcus 1:15

Als Jezus het goede nieuws gaat verkondigen, is zijn boodschap even eenvoudig als radicaal. In alle eenvoud vertelt hij dat het lang verwachte koninkrijk van God nu nabij is gekomen. En in alle radicaliteit roept hij op tot bekering.

De woorden die Jezus hier spreekt zijn een samenvatting vooraf van zijn verkondiging op aarde. In die verkondiging staat het koninkrijk dus centraal. Waar is dat koninkrijk? Als je er op het moment dat Jezus deze woorden sprak bij zou hebben gestaan, en je zou om je heen hebben gekeken en vervolgens weer naar degene die deze woorden sprak, moest je wel tot deze conclusie komen: in Jezus zelf is dat koninkrijk dus blijkbaar nabij gekomen. Want verder was er niet zoveel bijzonders te zien geweest. De mensen die luisterden zagen niemand, dan Jezus alleen.

Jezus Christus zelf bergt het koninkrijk van God in zich en overal waar mensen hem erkennen als Heer breekt dat koninkrijk zich in deze wereld baan. Maar dat vraagt veel van wie naar hem luisteren. Want ik zie in mijn eigen leven dat ik mijn eigen koninkrijk aan het bouwen ben: ik ga voor mijn eigen ideeën en idealen, ik loop achter mijn eigen visioenen en dromen aan, ik bouw aan een wereld waar ik zelf heer ben over mijn gedachten en gevoelens en gedrag.

Maar dan komt Jezus vierkant tegenover mij te staan. En hij roept me op tot een diepgaande ommekeer in mijn leven. ‘Kom tot inkeer,’ zegt hij. En daarmee bedoelt hij echt: bekering, een totaal nieuwe levensoriëntatie, het kiezen voor een leven waarin ik niet zelf in het midden sta, maar waarin hij in het midden is, hij alleen.

Mijn gedachten moeten veranderen, mijn gevoelens moeten veranderen, mijn verlangens moeten veranderen, mijn gedrag moet veranderen. Dat komt mee bij die inkeer waar Jezus me toe uitdaagt, uitnodigt, oproept.

Is dat het allemaal waard? Die vraag komt dan gemakkelijk naar boven. Als ik zoveel moet veranderen en opgeven, wat krijg ik dan eigenlijk terug? Heeft de radicale ommekeer die Jezus vraagt perspectief?

En weer kan ik dan maar één ding doen: kijken naar Jezus, in wie het koninkrijk van God zichtbaar en ervaarbaar wordt, en zien hoe hij mij aankijkt. En ik zie: ogen vol aanvaarding, vol liefde, vol bewogenheid, vol ontferming. Ogen ook die krachtig zijn. De innerlijke uitstraling van Jezus, de enige Zoon van God, is onmiskenbaar en ik zou haast zeggen onweerstaanbaar. 

Ja, de tijd is aangebroken, het moment is daar: het koninkrijk ligt voor me omdat Jezus voor me staat, en alleen in zijn woorden, confronterend en uitnodigend tegelijk, is eeuwig leven.

Gebed

Jezus, U zegt: kom tot inkeer. Als u het niet was die het zei, u die zo krachtig en zwak bent, zo majesteitelijk en zachtmoedig, zo liefdevol en confronterend – ik zou er niet aan durven beginnen. Maar door uw Geest wil ik me openstellen voor de overgave aan uw koninkrijk. U bent Heer! Amen.