1 De naam van Jezus

‘Heer Jezus Christus, Zoon van God, ontferm u over mij.’ Deze tien woorden vormen samen het Jezusgebed, één van de gebedsvormen die je kunnen helpen om te groeien in contemplatief gebed.

‘Mag je eigenlijk wel tot Jezus bidden?’, vroeg een deelnemer aan de cursus. ‘Ik bid altijd tot de Vader, en dat heeft Jezus ons toch ook geleerd?’ In een volgende les kom ik op deze vraag terug. In deze les maken we eerst nog wat verder kennis met het Jezusgebed.

1.1 Onophoudelijk bidden

Het Jezusgebed heeft zijn wortels in de oosters-orthodoxe traditie. Daar wordt het verhaal verteld van een Russische pelgrim die tijdens een kerkdienst diep in zijn ziel werd getroffen door dit woord uit 1 Tessalonicenzen 5:17: ‘Bid onophoudelijk.’ Hij had het gevoel: dát vraagt God van mij, te bidden zonder ophouden.

Hij ging naar veel kerken en hoorde veel mooie preken over het gebed. Maar nergens vond hij het antwoord op de vraag hoe men zonder ophouden kan bidden. Dan trekt hij er op uit om na veel omzwervingen een geestelijk leider te vinden die hem het Jezusgebed leert bidden. Dat gebed is een samenvoeging van de bede van Bartimeüs: ‘Zoon van David, Jezus, heb medelijden met mij’ (Marcus 10:48) en het gebed van de tollenaar uit de gelijkenis: ‘God, wees mij zondaar genadig’ (Lukas 18:13).

Het traditionele Jezusgebed luidt zo: ‘Heer Jezus Christus, Zoon van God, ontferm U over mij.’ De geestelijk leider leert de pelgrim om dit gebed zo vaak te bidden – eerst hardop en later in het hart – dat het op den duur als het ware altijd voortdurend als vanzelf in het binnenste tot klinken komt. Dat is het onophoudelijke gebed.

1.2 Evangelie in notedop

Van het Jezusgebed kun je zeggen dat de kern van het evangelie erin zit. Het zijn niet zomaar wat woorden, maar woorden vol van het goede nieuws waar de bijbel over spreekt. Wie ‘Heer’ zegt, belijdt Jezus als Heer van hemel en aarde, als de herder van het leven. En deze woorden van Paulus klinken ook mee: ‘niemand kan ooit zeggen: ‘Jezus​ is de ​Heer,’ behalve door toedoen van de ​heilige​ Geest’ (1 Korintiërs 12:3).

Wie ‘Jezus’ zegt, belijdt de enige naam die redt. ‘Door niemand anders kunnen wij worden gered, want zijn naam is de enige op aarde die de mens redding biedt’ (Handelingen 4:12). En: ‘Daarom heeft God hem hoog verheven en hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat, opdat in de naam van ​Jezus​ elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, en elke tong zal belijden: ‘Jezus​ ​Christus​ is ​Heer,’ tot eer van God, de Vader’ (Filippenzen 2:9-11). Wie ‘Christus’ zegt, belijdt dat Jezus Gods gezalfde is, de messias en belijdt samen met Petrus: ‘U bent de ​messias, de Zoon van de levende God’ (Matteüs 16:16).

Wie ‘Zoon van God’ zegt, eert Jezus Christus die én mens én God is, Zoon van de Vader: ‘Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen’ (Johannes 1:18).
En als je ‘ontferm u over mij’ zegt, belijd je dat je een kwetsbaar en falend mens bent die helemaal afhankelijk is van Gods genade. ‘Luister, HEER, en toon uw genade, HEER, kom mij te hulp’ (Psalm 30:11). Soms wordt het Jezusgebed ook aangevuld met de woorden ‘een zondaar’. Maar de vroegste versies van het Jezusgebed hebben dat niet. Het ‘een zondaar’ is later toegevoegd.

1.3 Ademen

Je kunt het Jezusgebed heel goed bidden op het ritme van je adem. Ik weet niet of je vertrouwd bent met het aandacht geven aan je ademhaling tijdens stilte en gebed. Ik heb daar zelf in het begin wel wat weerstanden tegen gehad omdat het doet denken aan oosterse meditatiepraktijken of aan mindfulness. Maar ik ben het toch gaan doen en merkte hoe natuurlijk het eigenlijk is om aandacht te hebben voor je ademhaling.

Aandacht geven aan je ademhaling helpt je om met geest én lichaam in het hier en nu te zijn, en met je hele persoon mee te doen. De adem heb je om zo te zeggen ook altijd bij je: ademen is onze meest fundamentele ‘bezigheid’ die ons helpt om in leven te blijven. Maar het bijzondere is dat we ons er meestal niet van bewust zijn dat we ademen. De adem ademt zichzelf.

Als we aandacht voor onze adem combineren met het Jezusgebed dan kan dat zo:

  • bij het inademen zeg je (in je hoofd, in je hart): Heer Jezus Christus, Zoon van God
  • bij het uitademen zeg je (in je hoofd, in je hart): ontferm u over mij.

2 Jezus en mijn (on)rust

‘Heer Jezus Christus, Zoon van God, ontferm u over mij.’ Deze tien woorden vormen samen het gebed dat je helpt om in de stilte de aanwezigheid van de Heer te gaan proeven. In deze les gaan we daar verder mee. Ook vertel ik iets over ‘op weg naar de stilte’ en over de vraag of je wel tot Jezus mag bidden.

Toen ik deze cursus gaf tussen Pasen en Pinksteren 2020 hoorde ik van veel deelnemers dat ze ‘achterlopen’ met de lessen. Dat is natuurlijk geen enkel probleem! Neem de tijd die je nodig hebt. Ga niet jagen. En kom steeds terug bij het verlangen waarmee je aan deze cursus begonnen bent: groeien in gebed en het leren ervaren van Gods aanwezigheid.

2.1 De naam van Jezus

Ik weet nog goed de eerste keer dat ik kennis maakte met het Jezusgebed. Ik las erover in het boek ‘Biddend onderweg. Over gebedsvormen en de praktijk van het bidden’ van de gereformeerde predikant G.C. Tromp. Ik kocht het boek in 1990, het verscheen in 1985. Vijf bladzijden uit het boek zijn gewijd aan het Jezusgebed, toen voor mij totaal nieuw. Tromp schrijft onder andere:

“De kracht van het Jezusgebed ligt in het herhalen van de Naam die boven alle naam is, de naam van Jezus. Waar die naam met eerbied genoemd wordt, daar is Hijzelf tegenwoordig. De herhaling wordt in de bijbel aangeduid met ‘gedenken’: ‘Gedenken wil ik uw Naam’ (Ps. 45:18); in Psalm 63:7 zegt iemand dat hij God ‘gedenkt op zijn legerstede’ (Buber: ‘Gedenke auf meinem Lager ich dein, in Nachtwachen murmle ich dir zu’). Letterlijk is hier sprake van het zacht, als het ware ‘murmelend’ uitspreken van de naam van God. ‘Gedenken’ is meer en gaat dieper dan alleen maar ‘denken aan’. Hier, in het Jezusgebed, is sprake van een gedenken van Jezus als Heer, als Messias en Zoon van God. Gedenken is méér dan in herinnering roepen. Gedenken is een zaak van het hart.”

Prachtig om weer te lezen: waar de naam van Jezus met eerbied wordt genoemd, is hij zelf tegenwoordig. De naam is niet alleen maar een woord dat klink, de naam roept de aanwezigheid op. Waar Jezus genoemd wordt is Jezus aanwezig (ook al ervaar je dat misschien niet per se zo). En ook die verwijzing naar Psalm 63 is mooi: ‘Liggend op mijn bed denk ik aan u, wakend in de nacht prevel ik uw naam.’ Dat prevelen gebeurt als je zachtjes, nauwelijks hoorbaar, steeds met eerbied die tien woorden van het Jezusgebed over je lippen, door je hoofd en in je hart laat gaan: ‘Heer Jezus Christus, Zoon van God, ontferm u over mij.’

2.2 Op weg naar de stilte

Het Jezusgebed helpt om te komen tot de rust van Jezus’ aanwezigheid. Het Jezusgebed is een manier om gehoor te geven aan de liefdevolle uitnodiging van onze Heer: ‘Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven’ (Matteüs 11:28). Maar mijn ervaring is dat ik niet zomaar in die rust kom. Het is niet opeens stil. Sterker nog: als ik stil word, merk ik hoeveel onrust er binnen in mij is, hoeveel gedachten er door mijn hoofd gaan. De ‘lasten’ – de dingen waar ik last van heb – zijn niet zomaar verdwenen maar dienen zich misschien wel extra heftig aan.

Het is helpend om hier aandacht aan te geven door te benoemen dat je drie stiltetreden kunt onderscheiden. In haar boek ‘Koester je hart. 40 stiltetips voor je leven’ schrijft Mirjam van der Vegt daarover. Ze noemt deze treden:

  • de uiterlijke stilte,
  • de struikeling,
  • de innerlijke stilte.

Het begint met de eerste trede van de uiterlijk stilte, de keuze om naar een plek te gaan waar het stil is. Die kun je in de natuur ervaren, of in een klooster: wat kan het weldadig zijn om in een omgeving te komen waar rust en stilte heerst. Maar dan komt de tweede trede: de struikeling. Want opeens merk je hoe onrustig jij zelf eigenlijk bent. Je gedachten gaan alle kanten op, behalve de goede. Je voelt onrust, stress, ongemak. Er zijn soms zomaar schuldgevoelens of je begint je af te vragen waar je eigenlijk mee bezig bent en denkt dat stilte toch eigenlijk helemaal niks voor jou is. Je komt van binnen misschien ook lelijke dingen tegen van jezelf, oordelen over jezelf en over andere mensen. En ga zo maar door. Chaos dus. En helemaal geen stilte. Je kunt nu de neiging hebben om af te haken.

Maar het goede nieuws is: dit hoort erbij! Dit is niet vreemd. Het is de tweede trede op de weg van onrust naar rust. Stilte is er niet zomaar in één keer. Er is een weg die je af moet leggen en daar hoort die tweede trede gewoon bij. Het vraagt oefening om bij de derde trede aan te komen, die van de innerlijk stilte. Misschien moet je jezelf ook niet afvragen: ben ik wel echt stil geworden? Maar is deze vraag helpender: ben ik op weg gegaan naar de stilte (ook al ben ik er misschien niet aangekomen)?

2.3 Bidden tot Jezus?

‘Mag je eigenlijk wel tot Jezus bidden? Ik bid altijd tot de Vader, en dat heeft Jezus ons toch ook geleerd?’ Op deze herkenbare vraag van een deelnemer geef ik hier graag een antwoord. Ik denk dat voor veel christenen de meest vertrouwde aanspraak van God is: ‘Vader’, ‘onze Vader in de hemel’ of ‘Heer, onze God’. En dat is goed. Jezus leerde ons zelf immers om te zeggen: ‘Onze Vader in de hemel’. En daarnaast zien we bijvoorbeeld in de Psalmen ook heel veel andere aanspreekvormen voor God Maar dat we aan deze vormen veelal zo gewend zijn wil niet zeggen dat ze de enige bijbelse mogelijkheid vormen.

In het Nieuwe Testament zien we op meerdere plaatsen dat ook Jezus Christus biddend wordt aangesproken. Het gaat dus niet zozeer om goed of fout, maar over gewend zijn aan een bepaalde aanspreekvorm en nu kennis maken met een andere vorm. En dat voelt even onwennig. Twee redenen waarom het goed is om ook Jezus rechtstreeks aan te spreken in ons gebed (naast de we ook vaak bidden ‘in Jezus’ naam’ of ‘om Jezus’ wil’ zijn):

  • In de bijbel gebeurt het. Denk aan Thomas die na zijn twijfel tegen Jezus zegt: ‘Mijn Heer, mijn God’ (Johannes 20:28). Dat is niet minder dan een gebed, Jezus aanspreken als God. En luister naar Paulus die in 2 Korintiërs 12:8-9 schrijft: ‘Ik heb de ​Heer​ driemaal gesmeekt mij van hem te bevrijden, maar hij zei: ‘Je hebt niet meer dan mijn ​genade​ nodig, want kracht wordt zichtbaar in zwakheid.’ Het is duidelijk dat Paulus hier bedoelt dat hij dit aan Jezus gevraagd heeft.
  • Jezus is God, net als de Vader en dáárom kunnen we ook tot hem bidden, zoals we overigens ook in heel veel kerkliederen en andere liederen (Opwekkingsliederen bijvoorbeeld) doen. Daarin zijn we gewend om al zingend tot Jezus te bidden en hem te aanbidden.

Ik hoop dat deze toelichting je helpt om een zekere schroom (als je die ervaart) te overwinnen om tot Jezus te bidden.

13 De weg van het Jezusgebed

We gaan ons weer verder verdiepen in het Jezusgebed!

3.1 De aanroeping van de Naam

Ik start met een citaat van de al eerder aangehaalde monnik Benoît Standaert die het boek ‘De Jezusruimte’ schreef. Ergens anders deelt hij zijn passie voor het Jezusgebed, namelijk in het boek ‘In de school van de Psalmen. Bidden met woorden en voorbij alle woorden’. Lees maar even mee (ik geef het citaat in een wat vrije weergave door):

“Deze tien woorden vormen samen het Jezusgebed, zoals het ons werd overgeleverd uit de Grieks-byzantijnse traditie. Door de eeuwen heen hebben vrome mensen – leken, monniken, monialen en bisschoppen – deze aanroeping herhaald en uitgediept. Dit gebed kent vandaag de dag een steeds bredere verspreiding, ook in het Westen. Als sijpelend water, onstuitbaar verder wellend, trotseert dit gebed de eeuwen: geen enkel politiek regime, hoe atheïstisch ook, is er in geslaagd dit simpele kruid in de harten van de armen uit te roeien. (…) Dit gebed vraagt niet om een bijzondere aanprijzing: wie erover leest, raakt er onmiddellijk door geboeid. Wie het al beoefent, wil er graag verder over lezen. Alles wat erover werd geschreven baadt trouwens in een heel apart licht: ook al is niemand volleerd op deze weg, toch blijkt de meest eenvoudige toeleg op dit gebed een mens in wezen te veranderen. De aanroeping van de Naam raakt het hart, verandert de blik op dingen en mensen, en schenkt een nieuwe taal, gedragen door een andere stilte.”

Je voelt de bewondering, de liefde, de passie voor dit bijzondere gebed. Het is ook in die zin bijzonder, zo ervaar ik dat zelf ook, dat dit in wezen zo heel eenvoudige gebed ook steeds opnieuw verdiept kan worden. Je kunt het bidden, je kunt erover lezen, je kunt het delen met anderen – het is een gebed dat vol kracht en licht is. Dat kan alleen maar zo zijn omdat alles in dit gebed draait om die ene naam: Jezus. Die naam is veranderend, vernieuwend en liefdegevend.

3.2 Gebedszinnen

Is het Jezusgebed nu de enig denkbare gebedszin die je herhalend kunt bidden, zo vaak dat het gebed zichzelf begint te bidden in je hart en in je leven? Uiteraard niet. Het Jezusgebed heeft wel een unieke plek en een unieke geschiedenis als het om bidden gaat, maar is tegelijk ook één mogelijkheid te midden van veel andere mogelijkheden. Andere mogelijke gebedszinnen die hetzelfde doel hebben als het Jezusgebed, zijn bijvoorbeeld:

  • God kom mij te hulp, Heer, haast U mij te helpen.
  • Mijn Heer en mijn God.
  • Uw wil geschiede.
  • Zoek rust, mijn ziel, bij God alleen.

Je voelt wel aan, dat zijn allemaal korte bijbelse zinnen die je op een krachtige manier ondersteunen in het zoeken van Gods aanwezigheid. Zo kun je ook rustig een zin zoeken (of misschien heb je allang zo’n zin gevonden) die voor jou heel goed ‘werkt’.

Tom Wright, een bekende nieuwtestamenticus, doet in zijn boek ‘Eenvoudig christelijk’ de suggestie om naast het Jezusgebed dat gericht is op de Zoon, ook gebedszinnen te gebruiken die gericht zijn op de Vader en de Geest:

  • Almachtige Vader, maker van hemel en aarde, richt uw koninkrijk op onder ons.
  • Heilige Geest, adem van de levende God, vernieuw mij en de hele wereld.

Tenslotte nog twee alternatieve gebedszinnen, een die Benoît Standaert doorgeeft en een die ik ontving van een cursusdeelnemer:

  • (bij te inademen): Ja, Abba, (bij het uitademen): Jezus, Liefde.
  • (bij het inademen): Papa (GOD), (bij het uitademen): Ik ben van U.

Er ligt dus niets vast. Er is niet één juiste manier. ‘Waar de Geest van de Heer is, daar is vrijheid’ (2 Korintiërs 3:17). Wel kan het goed zijn om niet steeds weer andere gebedszinnen te kiezen, maar een eenmaal gekozen gebedszin gedurende langere tijd te blijven vasthouden, zodat de woorden en de sfeer van die gebedszin zich diep in jou (in je geest, je hart, je ziel) kunnen nestelen.

3.3 Contemplatie en transformatie

Nu ik net 2 Korintiërs 3:17 heb aangehaald, is het ook mooi 2 Korintiërs 3:18 een plek te geven. Je zou dat mijn lievelingstekst uit de bijbel kunnen noemen: de woorden gaan al jaren met me mee omdat ze zo’n prachtige belofte bevatten die ik in eenvoudige taal graag zo samenvat: ‘Hoe meer we naar Jezus kijken, hoe meer we op Jezus gaan lijken’. Deze bijbeltekst legt wat mij betreft een bijbelse basis onder de drie contemplatieve praktijken die in deze cursus centraal staan. Want het doel van deze praktijken is: leren om in Gods aanwezigheid te zijn en zó te groeien in Christusgelijkvormigheid.

Wij allen die met onbedekt gezicht
de luister van de ​Heer​ aanschouwen,
zullen meer en meer door de Geest van de ​Heer​
naar de luister van dat beeld worden veranderd.

Aanschouwen. Aanwezig zijn. Rusten. De drie contemplatieve praktijken van deze cursus gaan uiteindelijk daarover. De contemplatie die centraal staat in deze oefeningen leidt door genade tot transformatie, verandering, omvorming (in het Grieks staat er het woord ‘metamorfose’). Dat is een langzaam en geduldig proces. De vrucht van de beoefening van de contemplatieve praktijken zit niet allereerst in het moment van het oefenen zelf, maar dient zich op de langere termijn aan.

Later in de cursus zal dit nog meer aandacht krijgen. Nu al geef ik met het bovenstaande een voorschotje op het antwoord op de vraag die misschien al wel bij je leeft: ‘Wat levert dit eigenlijk op? Wat heb ik eraan?’ Een vraag die helemaal kan leven als je het moeilijk vindt om op de weg van de stilte wat verder te komen.

4 Jezus zien

Deze les gaat ook weer over het Jezusgebed. Ik kies in deze les voor een verdieping aan de hand van een icoon.

4.1 Icoon van de Heilige Drie-eenheid

Ik wil je verder meenemen in de wereld van het Jezusgebed door middel van een icoon. Iconen spelen in de Oosterse orthodoxie een belangrijke rol. Het zijn geen beelden om te aanbidden maar vensters die het licht van Gods werkelijkheid doorlaten. Hieronder zie je de beroemdste Russische icoon van de Heilige Drie-eenheid, geschilderd door de bekende iconenschilder Andrej Roebljov (rond 1430).

De icoon beeldt het verhaal van Genesis 18 uit, waar verteld wordt over Abraham die drie mannen ontmoet die hij gastvrij ontvangt. Al heel vroeg zag de christelijke kerk in die drie mannen of engelen de Drie-eenheid: Vader, Zoon en Heilige Geest. In het midden zien we de Zoon: Jezus Christus. De bruine kleur staat voor zijn aardse menselijkheid, het blauw voor de hemelse werkelijkheid. Rechts in beeld zien we de Heilige Geest. Het groen staat voor zijn vernieuwende werk. De Geest en de Zoon zijn beide gericht op de engel links in beeld die de Vader voorstelt. De wat onbestemde kleur van zijn kleed staat wellicht voor zijn onzienlijkheid.

Neem nu wat tijd om aandachtig naar de icoon te kijken en laat je raken door wat je ziet:

4.2 Jezusgebed in icoonvorm

De al eerder aangehaalde monnik Benoît Standaert ontdekte al kijkend naar deze icoon dat het Jezusgebed erin terug te herkennen is. De beweging die door de icoon heen gaat, valt samen met de beweging van het Jezusgebed.

‘Heer Jezus Christus’. Alleen door de Geest kunnen we zeggen dat Jezus Heer is. We moeten bij de Geest beginnen. Onze aandacht wordt al kijkend allereerst getrokken naar de engel rechts in beeld, die de Heilige Geest verbeeldt. De Geest is gericht op de engel in het midden: Jezus Christus. Hij staat centraal in deze icoon.

‘Zoon van God’. Op zijn beurt is Jezus gericht op de Vader, de engel links in beeld. Johannes 1:18: “De enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen.” God de Vader is de bron van alle leven.

‘Ontferm u over mij’. Uiteindelijk concentreren we ons op het (lege) midden van de icoon. In die open ruimte word ik uitgenodigd om deel te nemen aan de verbondenheid die er is tussen Vader, Zoon en Geest. We zien daar een beker die staat voor het lijden van Jezus waardoor hij ons Gods ontferming heeft laten zien en ervaren.

4.3 Christus ademen

In de oude kerkelijke traditie bestaat ook de uitdrukking ‘respirare Christus’: Christus ademen. In het centrum van het Jezusgebed, die dus ook een duidelijke trinitarische inhoud heeft, staat Christus. Zijn naam Jezus vormt de kern van het gebed. Het Jezusgebed kan daarom ook eenvoudig bestaan in het ademen van de naam van Jezus.

Jaren geleden zei een ernstige zieke vrouw tegen mij: ‘het lukt me niet meer om te bidden’. Ze kon haar gedachten niet meer goed ordenen en dacht dat bidden daarmee ook onmogelijk was geworden. Toen deelde ik met haar dit eenvoudige inzicht: alleen het noemen van de naam Jezus is al gebed. Alles wat we nodig hebben is in zijn naam te vinden: genade, zekerheid, geloof, liefde, kracht. aanwezigheid, genezing, vergeving, vrijheid, verlossing.

Jezus ademen. Dat is uiteindelijk de kern van het Jezusgebed. We leven slechts op de adem van zijn stem.

5 Bidden met een gebedszin

Bij een aantal aspecten van het bidden van het Jezusgebed (of een andere gebedszin) sta we nog wat verder stil.

5.1 Ontferm u over mij?

Een aantal deelnemers aan de cursus gaf aan: ik vind het best lastig om steeds die woorden ‘ontferm u over mij’ te bidden. Twee redenen daarvoor waren: 1) Ik heb die ontferming toch al lang ontvangen, waarom moet ik er dan steeds opnieuw om bidden? 2) Ik voel me door die woorden steeds weer een falend en zondig mens, maar ik ben toch verlost en vrij? Ik probeer hieronder een richting van een antwoord te formuleren op deze vragen.

‘Ontferm u over mij’. Dat woord ontferming gaat over medelijden en roept inderdaad de werkelijkheid op van ons kwetsbare mens zijn dat ook vaak wordt gekenmerkt door falen en fouten. In de traditie van het Jezusgebed is er zelfs voor gekozen om nog toe te voegen aan de woorden van het gebed: ‘een zondaar’. Zo kom je op twaalf woorden uit. Ik heb me laten vertellen dat dit eeuwen geleden gebeurde om de novieten in het klooster, jonge mannen die met veel zelfverzekerheid aan het kloosterleven begonnen, te leren om niet te groot van zichzelf te denken. Zelf gebruik ik die toevoeging dus ook niet, omdat ik goed herken dat het steeds herhalen van ‘een zondaar’ me niet vrolijker stemt en ook te weinig recht doet aan de realiteit van het nieuw mens zijn door de Geest van Jezus.

Met het ‘ontferm u over mij’ kan ik zelf wel goed uit de voeten omdat ik er vooral ook in hoor dat ik als kwetsbaar mens volkomen afhankelijk ben van Gods genade, van Gods hulp, van Gods bewogenheid met mij. De kracht die schuilgaat in de eerste helft van het Jezusgebed (‘Heer Jezus Christus, Zoon van God’) gaat een waardevolle en vruchtbare verbinding aan met de zwakheid die doorklinkt in de tweede helft (‘Ontferm u over mij’). Zo doet het Jezusgebed me denken aan de ontmoeting tussen Paulus en de Heer, waar Jezus zegt: ‘Je hebt niet meer dan mijn genade nodig, want kracht wordt zichtbaar in zwakheid’ en waar Paulus reageert met: ‘Omdat Christus mij kracht schenkt, schep ik vreugde in mijn zwakheid. (…) In mijn zwakheid ben ik sterk’ (2 Korintiërs 12:9-10).

5.2 Kan het anders?

Het bidden van het Jezusgebed staat ten dienste van het ervaren van een besef van de krachtige aanwezigheid van de Heer in je leven en ook van een besef van de eigen kwetsbare aanwezigheid als mens. In mijn eigen beleving is het Jezusgebed daarom ook niet allereerst een vraag, maar de uitdrukking van een besef. Het gaat om: aanwezig zijn in Gods aanwezigheid, en de woorden helpen om bij de aanwezigheid te komen en te blijven.

Intussen zijn we nu bezig met het doordenken van de betekenis en de impact van de woorden die we bidden, terwijl de woorden juist niet als doel hebben om ons tot nadenken en overdenken te stemmen maar om ons in de aanwezigheid van de Heer te brengen. Overigens is dat niet per se een tegenstelling. Het mooie van het Jezusgebed vind ik nu juist dat er een rijkdom aan bijbelse gedachten achter schuilgaat waar je eindeloos in rond kunt dwalen en steeds weer nieuwe dingen ontdekt. En tegelijk is er de eenvoud van de tien woorden die ook rust brengt en kan helpen om juist niet meer zo bezig te zijn met nadenken, maar om er gewoon te zijn.

Tegelijk is het Jezusgebed een specifieke vorm van ‘bidden met een gebedszin’. Niemand is dus verplicht om precies deze woorden te bidden. Het is in de cursus ook al duidelijk geworden dat je andere zinnen kunt kiezen en dat je ook kunt variëren in de woorden van het Jezusgebed en dan met name in het tweede gedeelte. Enkele voorbeelden:

  • Heer Jezus Christus, Zoon van God, u aanbid ik.
  • Heer Jezus Christus, Zoon van God, ik vertrouw op u.
  • Heer Jezus Christus, Zoon van God, geef mij vrede.
  • Heer Jezus, hier ben ik.
  • Heer Jezus, U bent liefde.

Ik haal nog een keer dit woord aan: ‘Waar de Geest van de Heer is, daar is vrijheid’ (2 Korintiërs 3:17). Als je een gebedszin als een keurslijf gaat ervaren, varieer dan. En houd voor ogen waar het bidden met een gebedszin om gaat: met behulp van weinig woorden die steeds hetzelfde zijn (in elk geval gedurende een langere periode) in stilte Gods aanwezigheid zoeken en ervaren.

5.3 Jezus uitstralen

In mijn boek ‘Jezus uitstralen. Lijken op hem’ schreef ik in 2005 voor het eerst iets over het Jezusgebed. Ter afronding geef ik daaruit onderstaande alinea’s door.

Als we eerbiedig en liefdevol de naam van Jezus noemen, de naam die elke naam te boven gaat, gaan we de weg van het bidden zonder ophouden. En het zal een weg worden van vreugde en van dankbaarheid onder alle omstandigheden. Want in voorspoed en in tegenspoed, in gezondheid en ziekte, in rijkdom en armoede is het liefdevol en eerbiedig onophoudelijk noemen van de naam van Jezus een geweldige kracht. Het is een manier van bidden, zo eenvoudig en zo direct, die duidelijk maakt dat we volkomen afhankelijk willen zijn van de God die zich heeft geopenbaard in Christus, zijn geliefde Zoon. Waar de heilige naam van Jezus wordt genoemd in een hart dat bidt, daar is bescherming en liefde en troost en ontferming en kracht en aanvaarding.

We kunnen de naam Jezus overal en op elk moment bidden: op straat, in de trein, in bed, tijdens onze wandeling, als we in gesprek zijn, als we in nood zijn en als we blij zijn. De naam van Jezus brengt licht in elke situatie. Om je te oefenen in dit Jezusgebed, kan het goed zijn om ook een bepaalde tijd te reserveren voor het aanroepen van deze naam. Probeer dan rustig en stil te worden en vraag de heilige Geest of hij je wil leiden. Noem dan in je hart of hardop de naam van Jezus, en laat die naam en de betekenis en de kracht ervan tot je doordringen. Noem de naam vol liefde en denk alleen aan hem. Laat de naam je ziel doordringen zoals een druppel olie zich uitbreidt in een kleed en het doordringt.

Leer zo de naam Jezus te bidden en steeds meer vervuld te worden met zijn Geest. Dan zal de naam een thuis vinden in je hart en worden tot de adem van je leven. Dan zal de naam het rustpunt zijn waar je altijd terug kunt keren. Want in die ene naam vind je altijd opnieuw alles wat je nodig hebt.