Onderstaande preek heb ik gehouden in de Plantagekerk op zondag 28 februari 2016. De cursieve tekst is bedoeld als toelichting voorafgaand aan de Schriftlezingen.

Ik laat me deze veertigdagenperiode leiden door een zin die ik tegenkwam toen in een boek over de Kolossenzenbrief aan het lezen was. ‘Ontwikkel een warme liefde voor Christus’. Ik merk dat dat steeds weer belangrijk is. Want Christus liefhebben is nooit vanzelfsprekend. Soms is het er: wat is het prachtig om Christus te kennen! Wat heerlijk om hem lief te hebben! Maar vaak glipt het ook weer tussen mijn vingers door. Dan verdwijnt hij naar de achtergrond. Omdat er zoveel andere dingen, situaties of mensen belangrijker zijn. 

Ik heb ervoor gekozen om in drie diensten waarin ik voorga als het ware te oefenen met het luisteren naar die zin, die oproep: ‘Ontwikkel een warme liefde voor Christus’. Want dat kun je volgens mij het beste doen door de Bijbel te openen. Te lezen, sámen te lezen. En in deze weken naar Pasen toe ligt het dan voor de hand om verhalen te lezen over het lijden van Jezus. Ik heb gekozen voor het Marcusevangelie. Daar ontmoeten we Jezus en kunnen we onze warme liefde voor hem hopelijk ontwikkelen. Deze Jezus wil ik ontdekken en liefhebben en van hem onder de indruk komen. Ik maak steeds een combinatie met een passage uit de Kolossenzenbrief. 

Vandaag lezen we daarom: Marcus 14:32-42, Kolossenzen 1:12-20. We zingen daarbij uit Psalm 42, de Psalm die Jezus in gedachten zal hebben gehad toen hij zich zo bedroefd voelde.

(Onder de preek staat een handreiking voor de liturgie.)

Preek ‘Het verdriet van Jezus’

‘Socrates. Ik moet denken aan Socrates.’ Dat zei een van de belijdeniscatechisanten toen ik afgelopen dinsdagavond deze afbeelding liet zien. Nou moet ik eerlijk zeggen dat ik niet elke dag aan Socrates denk. En als ik deze afbeelding zie, moet ik eerlijk gezegd toch gewoon aan Jezus denken. Wat heeft Socrates met Jezus te maken?

Socrates was een Griekse filosoof, een van de stichters van de westerse filosofie. Hij werd ter dood veroordeeld vanwege goddeloosheid en koos zelf voor de dood door middel van het drinken van een gifbeker. Op de dag dat zijn vonnis wordt voltrokken, voert hij nog allerlei filosofische gesprekken met zijn leerlingen. Net als tijdens het hele proces dat aan zijn doodvonnis voorafging, is hij helemaal kalm en volkomen beheerst. De twaalf leerlingen die om hem heen staan, zijn ontzet en in tranen. Maar Socrates is de rust zelve.

Hoe anders is dat bij Jezus. Hij is geen heldhaftige filosoof. Hij is geen moedige martelaar. Hij heeft zichzelf niet onder controle. Hij voert een heftige strijd. Hij is een mens. We moeten van Jezus niet zó zeer God maken dat hij geen mens meer kan zijn. Hij is mens, echt mens. Zie de mens.

Het verhaal van Getsemane heeft een ongelooflijk menselijke diepgang en heeft ons juist daarom ook theologisch zoveel te zeggen. God werd mens. Dat is belangrijk in het christelijk geloof. God werd mens. Met diep menselijke emoties. Waar we misschien ook een beetje van schrikken. Misschien hebben we er ook niet zoveel zin in. Of laat ik het persoonlijk houden: misschien heb ik er zelf wel niet zoveel zin in om erbij te blijven, daar in Getsemane.

Ik vind het gemakkelijker om aan de voeten te zitten van een Jezus die wijze en liefdevolle dingen zegt als: ‘Kom maar bij mij als je vermoeid en belast bent’. Ik vind het gemakkelijker om mee te wandelen met een Jezus de zieken geneest en lammen laat lopen. Ik vind het gemakkelijker om toe te kijken als Jezus de farizeeën de huid vol scheldt omdat ze zo schijnheilig zijn. Ik vind het gemakkelijker om bij Jezus te zijn als hij mooie verhalen vertelt over mosterdzaadjes, verloren zonen en vogels in de lucht. Ik vind het gemakkelijker om Jezus te zien in die boot als hij tegen de storm zegt: ‘ga liggen’. En de storm doet het nog ook.

En moet je nu dan kijken. Dat wil je toch eigenlijk helemaal niet zien? Ik snap die leerlingen wel die in slaap vallen en daarmee zoveel zeggen als: dit maak ik echt even niet mee. Is dit nu Jezus? Is dit nu onze leraar, onze rabbi, die krachtige voorganger bij wie we ons altijd thuis voelden en altijd veilig? Die altijd een woord of een wonder klaar had waarvan mensen onder de indruk waren?

Want ze maken het van heel dichtbij mee, in elk geval Petrus, Jakobus en Johannes. De andere acht leerlingen zijn net nog op iets grotere afstand achter gebleven. Maar deze drie zijn nog zo dichtbij Jezus, die ietsjes verderop de tuin is ingegaan, dat ze hem nog kunnen zien en horen. Ze zien dat Jezus onrustig wordt en angstig. Marcus beschrijft het met heel sterke woorden. Jezus is diep geschokt, ontzetting maakt zich van hem meester. Hij verliest zijn zelfbeheersing, hij heeft zichzelf niet meer in de hand. Hij stort gewoon in. Zo zouden we dat vandaag noemen. Jezus stort in.

En het is zo bijzonder dat dat verteld wordt. Dat ook dit bij het evangelie hoort. Hier geen beheerste, krachtige Socrates die doelbewust de gifbeker drinkt en intussen nog wat wijsheden ten beste geeft aan zijn leerlingen. Nee, hier is Jezus, een mens, echt helemaal mens. En hij gaat echt helemaal stuk. Onze redder voelt zich totaal ontredderd.

‘Ik voel me dodelijk bedroefd.’ Dat is het verdriet van Jezus. Hij sterft er bijna van. Hij gaat bijna dood van verdriet. Jaren geleden preekte ik over deze scène uit het verhaal van Jezus lijden. De preek had toen als titel: ‘Een zwak moment.’ En nou denk ik: ‘Kom op zeg, een zwak moment? Het is veel heftiger! Jezus gaat gewoon helemaal stuk.’ Want weet je, Jezus is mens. Hij is misschien wel veel menselijker dan we waar willen hebben.

En daarin is hij voor ons ook een voorbeeld en inspiratiebron. Want hij toont het. Hij zet geen masker op: de stoere en sterke Jezus die alles aankan omdat hij toch God is. Nee, hij is mens, en hij toont het. Als je in zijn ogen kijkt, zie je angst. Als je naar zijn wangen kijkt, zie je daar tranen stromen. Als je naar zijn lichaam kijkt, zie je iemand die zichzelf niet meer in de hand heeft, een hoopje ellende. Zie de mens. En misschien moet je denken aan een moment dat je er zelf zo aan toe was. Gebroken. Kapot. Zonder hoop. Volkomen moedeloos. Helemaal stuk.

En nu weet ik wel dat niemand van ons ooit onder ogen heeft gezien of zal zien wat Jezus te wachten stond. Wat Jezus moest ondergaan was volkomen uniek. Maar zijn menselijkheid en zijn menselijke gevoelens en zijn menselijke zwakheid waren dat niet. Het verdriet van Jezus, ons verdriet, het verdriet van mensen die we liefhebben – het is het verdriet van mensen die mens zijn, zwak zijn, geen kracht meer hebben, stuk gaan, niet weten hoe het verder moet.

Het evangelie van Getsemane, het goede nieuws van de tuin waar Jezus instortte is dit: we mogen bij God en bij elkaar voor de dag komen met ons verdriet en met alles wat we moeilijk vinden. Geen maskers. Maar echtheid. Zo echt dat je de neiging voelt om er bij weg te lopen. Want het is niet makkelijk om bij de pijn te blijven die je voelt, of bij de pijn van de ander. Dat is moeilijk. Daar loop je liever bij weg. ‘Kom op. Sterk zijn. Niet huilen. Het komt vanzelf weer goed.’

Net zoals we misschien bij dit stukje van het verhaal van Jezus willen weglopen. We vallen liever in slaap. Doen onze ogen dicht. Hier willen niet bij zijn. Dit is te moeilijk. ‘Blijf hier waken.’ Dat is de uitnodiging van Jezus. En dat is dus echt een moeilijke uitnodiging. Blijf hier waken. Blijf wakker. Laat me niet alleen. Laat me niet in de steek nu ik zo verdrietig ben, zo bang. Maar het lukt de leerlingen toch niet. Het lukt ons ook vaak niet. We lopen er voor weg. We geven goede raad. We verschuilen ons achter een masker van ‘alles gaat best goed’.

*

En dan gaat Jezus bidden. Niet zo van handen vouwen ogen dicht. Hij laat zich op de grond vallen. Een uur lang ligt hij daar, huilend, biddend, bevend, zijn schokkende lichaam op de grond. Wat een verdriet en angst.

Afgelopen dinsdag sprak ik ook met een catechisatiegroepje van 12-jarigen even door over dit verhaal. ‘Heb je echt een uur nodig voor zo’n korte tekst?’ Dat vroeg een van hen. ‘Abba, Vader, voor u is alles mogelijk, neem deze beker van mij weg. Maar laat niet gebeuren wat ik wil, maar wat u wilt.’

Nee, daar heb je inderdaad geen uur voor nodig. Ik denk ook niet dat Jezus een uur lang gesproken heeft, steeds nieuwe zinnen heeft geformuleerd. Er hebben woorden geklonken, en die drie leerlingen die vlakbij waren hebben dat gehoord. En Petrus heeft tegen Marcus gezegd (want Marcus geeft het evangelie weer zoals hij het van Petrus heeft gehoord). Het kwam hierop neer, dat gebed van Jezus: ‘Abba, Vader, voor u is alles mogelijk, neem deze beker van mij weg. Maar laat niet gebeuren wat ik wil, maar wat u wilt.’

Maar verder zal het ook veel stil zijn geweest. Misschien zou je kunnen zeggen dat Jezus hier op zijn rode stip ging staan: gewoon zijn bij God, voelen wat er is in zijn aanwezigheid, er woorden aan geven, maar niet zo heel veel. Gewoon er zijn: ‘Heer, hier bevind ik mij’. Ik voel angst, onmacht, zwakheid, hopeloosheid. Ik weet het niet meer. Ik kan het niet.’ En dat maar gewoon voelen en hopen dat God met je mee voelt. En dat doet hij.

Jezus bidt. Hij brengt tijd door met zijn Vader. En het is vaak ook gewoon stil. Maar er zijn dus ook woorden. Drie zinnetjes. Die zijn heel betekenisvol. Dus daar moeten we wat beter naar luisteren.

‘Abba, Vader, voor u is alles mogelijk.’

Abba. Papa. Jezus spreekt zijn vader aan in de taal van zijn moeder. Abba. Papa. Die naam komt niet zo vaak voor in de bijbel. Dit is de enige keer dat Jezus de naam gebruikt. Hij weet zich kind van zijn hemelse vader. En later schrijft Paulus aan de christenen in Rome en zo ook aan ons (Romeinen 8:15): ‘U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te zijn, en om hem te kunnen aanroepen met ‘Abba, Vader’. De Geest zelf verzekert onze geest dat wij Gods kinderen zijn.’ Als we dit verhaal uit Marcus lezen, mag dat meeklinken. En het heeft wat te zeggen dat Jezus het zegt juist in zijn diepste nood en zijn diepste verdriet. Abba Vader.”

‘Voor u is alles mogelijk.’ Ja, Jezus kent zijn vader als de almachtige God. Hij kan alles. Hij kan ook op een andere manier verlossing brengen dan door de dood van zijn zoon. Daar beroept Jezus zich op. ‘Abba, Vader, u kunt toch alles!’ En dat bidden wij ook wel eens. Als we machteloos toekijken bij de ellende die gebeurt in deze wereld of in onze eigen nabij omgeving. ‘Abba, Vader, u kunt toch alles!’

‘Neem deze beker van mij weg.’

Die beker, is niet de gifbeker van Socrates. Het is een beeld voor de woede van God. De beker die Jezus moet drinken is de woede van God vanwege alles wat er stuk is gegaan in deze wereld en in mensenlevens, vanwege de zonde van de liefdeloosheid en de haat. En ik vind het zelf altijd weer moeilijk dat God dat blijkbaar wilde, dat zijn eigen zoon zou sterven. Jesaja spreekt erover: ‘Maar de HEER wilde hem breken, hij maakte hem ziek. Hij offerde zijn leven voor hun schuld, om zijn nageslacht te zien en lang te leven. En door zijn toedoen slaagde wat de HEER wilde. Na het lijden dat hij moest doorstaan, zag hij het licht en werd met kennis verzadigd’ (Jesaja 53:10). Maar dat is achteraf praten. Nu staat Jezus er nog voor. En het maakt hem radeloos van verdriet en angst. ‘Neem deze beker van mij weg.’

‘Maar laat niet gebeuren wat ik wil, maar wat u wilt.’

Jezus heeft een verlangen dat groter is dan zijn verdriet over wat er komt. Hij wil zijn Vader gehoorzaam zijn, want hij houdt van zijn Vader en zijn Vader houdt van hem. Wat zijn Vader wil is goed. Dat gelooft Jezus, ook als druist het dwars tegen zijn gevoel in. Wat zijn Vader wil is goed, want hij is zijn Vader. Abba, Vader. Ook Jezus heeft de Geest niet ontvangen om als slaaf in angst te leven, hoewel dat er nu dus wel is, die angst. Ook Jezus heeft de Geest ontvangen om Gods Zoon te zijn en hem aan te roepen met Abba, Vader.

*

Tot drie keer toe bidt Jezus. Maar de beker gaat niet aan hem voorbij. Zijn Vader, zijn Abba, Vader zegt nee tegen zijn Zoon. ‘Nee, de beker gaat niet aan je voorbij. Ik wil dat je hem drinkt.’ En ik denk dat er ook tranen stroomden over de wangen van de Vader. ‘Nee. Jezus, mijn geliefde zoon, in wie ik vreugde vind, nee.’

De bekende theoloog Tom Wright schrijft in zijn boek ‘Marcus voor iedereen: “Als zelfs Jezus dat antwoord kreeg op een van zijn meest gepassioneerde gebeden, moeten we niet verbaasd zijn dat dat bij ons soms ook gebeurt.”

*

En de leerlingen bidden. Ze waken niet. En ze bidden niet. Jezus is teleurgesteld in hen. Hij is ook vaak teleurgesteld in ons, in mij, in jou. Zijn wij in staat om als dat nodig is ook echt altijd te waken, te bidden? Nee. Is dat erg? Jezus valt de leerlingen er niet echt hard om. Het is zoals het is. Jezus weet het wel.

Maar het is wel goed om het weer een keer te horen: ‘Bid dat jullie niet in beproeving komen; de geest is wel gewillig, maar het lichaam is zwak.’ Die leerlingen wílden wel. Ze wilden wel waken. Ze wilden er wel zijn voor Jezus in zijn diepe verdriet. Ze wilden wel troost en bemoediging geven. En toch deden ze het niet. Want het lichaam is zwak. Daarom is bidden ook zo belangrijk. We kunnen het niet in onze eigen kracht.

Bidden is beseffen dat je Gods kracht nodig hebt. Bidden is zeggen dat je van jezelf te zwak bent maar dat Abba, Vader sterk is. Bidden is je leven uit handen geven en leggen in de handen van God, de Vader van Jezus. ‘Blijf wakker en bid.’ Misschien is er in je leven wel een verdrietige situatie, iets waar je geen raad mee weet. Misschien heb je nog niet gebeden. ‘Word wakker en bid.’

*

Ik zou ook nog een verbinding maken met de Kolossenzenbrief. Daar eindig ik mee. De Kolossenzenbrief helpt me om Christus centraal te stellen, groot over hem te denken, hem alles te laten zijn. En hoe bijzonder is het dan om Paulus over diezelfde Jezus, die in Getsemane zo ontzettend menselijk is, zo emotioneel, zo diep verdrietig – om over die Jezus te horen:

Beeld van God, de onzichtbare, is hij,
eerstgeborene van heel de schepping.

Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in hem.
Hij is het hoofd van het lichaam, de kerk.

Het verdriet van Jezus – beeld van God is hij.
De Jezus die zo lijdt – hij is het hoofd van het lichaam, de kerk.
Zó is hij hoofd van de kerk, als de lijdende Jezus.

‘Ontwikkel een warme liefde voor Christus’.

In zijn verdriet is hij ons zeer nabij.
Samen met hem zeggen wij Abba, Vader.
Het verdriet van Jezus leert ons dat we méns mogen zijn, helemaal mens, en zó:
kinderen van God, kinderen van Abba Vader.

Laten we bidden….

Handreiking voor de liturgie:

Votum en groet
Zingen: Opwekking 136 Abba Vader
Gebed
Zingen: Psalm 42:1
Schriftlezing 1: Marcus 14:32-42
Zingen: Psalm 42:3
Schriftlezing 2: Kolossenzen 1:12-20
Zingen: Psalm 42:5
Preek over Marcus 14:32-42 ‘Het verdriet van Jezus’
Gebed
Zingen: Opwekking 268 Hij kwam bij ons heel gewoon
Zingen: Opwekking 411 Geprezen zij de Here
De weg van God (Romeinen 12:9-18 BGT)
Zingen: Liedboek Gezang 473:5,7,10 Neem mijn wil en maak hem vrij
Voorbeden
Collecte
Zingen: Liedboek Gezang 114:1,2,3 Ik zag een nieuwe hemel zich verheffen
Zegen