In het Nederlands Dagblad van vandaag (zaterdag 9 juni) staat een boeiend opinieverhaal van Embert Messelink, directeur van de christelijke natuurbeweging A Rocha. De titel: Pastorale groene schroom.

Twee citaten:

We hebben predikanten met hart voor de schepping nodig, anders ligt het gevaar op de loer dat we als hedendaagse christenen blijven steken in ‘faire regels’, ‘eerlijke dadendrang’ en misschien wel ‘groen wetticisme’.

Als we het thema schepping, duurzaamheid en milieu echt willen verankeren in de kerken en in ons leven, dan hebben we predikanten nodig die hun ‘groene schroom’ van zich afschudden. Dan gaan we wellicht eerder spreken van verwondering, liefde en zorgzaamheid, dan van eerlijk, fair en groen.

Embert Messelink pleit er dus voor dat predikanten hun ‘groene schroom’ van zich afschudden. Hebben predikanten groene schroom? Dat weet ik niet zo goed.

Klassieke reflex

Een andere vraag is misschien nog wat basaler: Hebben (alle) predikanten een groen hart? En misschien nog een basalere vraag: Behoren (alle) predikanten een groen hart te hebben en de gemeente voor te gaan in een groene levensstijl die wordt gekleurd door verwondering over, en liefde en zorgzaamheid voor Gods schepping?

Wat me opvalt in de benadering die Embert Messelink kiest, is de focus op predikanten. Er wordt (weer) veel van hen verwacht. Dat kan komen doordat Messelink het stuk schrijft naar aanleiding van een groene conferentie die binnenkort wordt gehouden en die met name op predikanten (en andere kerkelijke werkers) is gericht: Rijk en groen. Maar ik vraag me af hoe goed dat nu is, om ook hier weer te focussen op de predikant. We willen toch met z’n allen zo graag af van domineeskerken? Waarom dan toch weer hem of haar de rol van alleskunner en allesweter toedichten? Dat lijkt me toch een tamelijk klassieke kerkelijke reflex.

Negen spirituele talen

In dit verband is het wellicht verhelderend om naar deze thematiek te kijken vanuit de negen spirituele talen die wel worden onderscheiden, waaronder ‘De spirituele taal van de natuur – God zoeken in de buitenlucht’. Maar niet ieder mens spreekt al deze negen spirituele talen. Dat hoeft ook niet. Daarom zijn christelijke gemeenten ook samengesteld uit zulke verschillende mensen.

Dat iedere predikant de spirituele taal van de natuur moet spreken en daarin de gemeente moet voorgaan, lijkt me dan ook niet terecht. Wat wel belangrijk is:

1. dat er predikanten zijn (niet allemaal dus) die hier speciaal aandacht aan geven en een voorgangersrol vervullen binnen het geheel van de kerken (een team predikanten met een groen hart);

2. dat predikanten samen met kerkenraad of leiderschapsteam er zorg voor dragen dat de negen spirituele talen (waaronder die van de natuur) allemaal de nodige aandacht ontvangen en beoefend kunnen worden in de gemeente.

Groen Team

Toen ik ruim twee jaar geleden de spiritualiteitwijzer deed (Mijn spirituele taal) deed scoorde ik zeer hoog op de talen ‘denken’, ‘eenvoud’ en ‘verdieping’ en ging ik zwaar onderuit op de taal ‘natuur’. Dat is waarschijnlijk nog niet heel veel veranderd;-) Ik heb van nature geen groen hart. Maar in de voorbije jaren heb ik wel geprobeerd daar meer aandacht aan te besteden. In mijn rol als predikant ook door te stimuleren dat er in onze gemeente een Groen Team kwam dat inmiddels heel inspirerend en initiërend in de gemeente aandacht vraagt voor duurzaamheid en gerechtigheid, milieu en natuur.

Lectio divina en de natuur

Zelf kan ik wellicht vooral vanuit de taal van het ‘denken’ anderen (en ook mezelf) inspireren om te groeien in de taal van de ‘natuur’. Daarom volgen er nog een paar blogs waarin ik onder meer een verbinding ga zoeken tussen ‘Lectio Divina’ (uit de taal van ‘denken’ en ‘verdieping’) en liefde voor de natuur!