Opiniebijdrage Nederland Dagblad 29 augustus 2013

Een preek vraagt om presentie: is de predikant echt persoonlijk aanwezig in de situatie van dat moment? En hoe zit het met de afstemming op de hoorders, en op de Heilige Geest?

Eerlijk gezegd vind ik het een vervreemdend verhaal: predikanten die lappen tekst overnemen uit andermans preken en dat zondags oplepelen als was het hun eigen tekst. Maar er moet blijkbaar tegen gewaarschuwd worden. Dat deed de Groningse hoogleraar Henk van den Belt dan ook op een conferentie voor predikanten (ND 27 augustus).

Het verhaal over plagiërend preken geeft mij in elk geval aanleiding om iets te zeggen over een thematiek die me veel bezighoudt en die ook te maken heeft met het al dan niet uitschrijven van preken. Ik schrijf mijn preken niet uit, maar preek met aantekeningen voor me (dus ook niet ‘uit het hoofd’). En ik stel me vooral steeds de vraag: hoe ‘present’ ben ik eigenlijk als ik preek? Ben ik echt persoonlijk aanwezig in de situatie van dat moment?

Want het is best een gevaar dat je al prekend zo met je uitgeschreven tekst bezig bent, of met het zoeken naar woorden, of misschien ook met de vraag hoe je overkomt bij alle verschillende doelgroepen die je geacht wordt aan te spreken, dat je er niet aan toekomt om present te zijn.

te druk
Ik hoorde een oudere voorganger eens zeggen: ‘Ik heb het zondags op de kansel te druk met preken om aandacht te hebben voor al de mensen in de kerk.’ En onlangs vertrouwde iemand me toe dat het haar zo opviel hoeveel predikanten tijdens het preken hun ogen óf op hun papier hebben gericht óf ten hemel opheffen, zonder dus (oog)contact te maken met de aanwezigen.

Met dat woord ‘present’ verwijs ik naar de presentietheorie van Andries Baart, die in de wereld van de zorg en de hulpverlening veel ingang heeft gevonden. Presentie duidt daarbij op een praktijk waarin de zorgverlener zich zeer aandachtig en toegewijd op de ander betrekt en zo leert zien wat er bij die ander op het spel staat aan verlangens en angsten en wat er gedaan moet worden.

Het is leerzaam en inspirerend om dat door te vertalen naar de praktijk van het preken. Preken voorbereiden betekent niet allereerst dat je komt tot een doordachte en verantwoorde uitgeschreven preek (en als dat niet goed lukt, neem je je toevlucht tot plagiaat), maar dat je je voorbereidt op een moment waarbij je in een samenkomst van de gemeente enige tijd het Woord voert. Daarbij gaat het erom dat je je aandachtig en toegewijd betrekt op de aanwezigen én bent afgestemd op de Heilige Geest die werkt.

partituur
Ik vind het verhaal over plagiaat en de daarover uitgesproken zorgen ook zo vervreemdend, omdat preken gereduceerd lijkt te worden tot het doorgeven van van tevoren geschreven teksten, die in dit geval dan ook nog niet eens van jezelf zijn. Een geschreven preek is echter hooguit de partituur die op het moment van uitvoering opnieuw tot leven gewekt moet worden, maar die juist vanwege haar uitgeschreven vorm weinig ruimte laat voor presentie. Preken schrijf je niet. Preken is een gebeuren in het hier en nu, dat moet worden voorbereid door tijd te steken in gebed, exegese, meditatie, hoordersvragen en -ervaringen, luisteren naar de Geest, preken van anderen lezen en je erdoor laten inspireren. Een preek is een communicatief gebeuren waarin de prediker, geleid door de Geest, het Woord voert en zich ter plekke voortdurend afstemt op zijn of haar eigen aanwezigheid, die van de hoorders en die van de Geest van de Heer.

Ook hoorders mogen zichzelf de vraag stellen: hoe present ben ik eigenlijk als er gepreekt wordt? Ben ik op het moment dat de preek gebeurt in het hier en nu van Woord en Geest, afgestemd op wat de Heer wil zeggen en doen?