tijdommeetegaanNiemand die geïnteresseerd is in de Nederlandse bezinning op discipelschap moet het boek ‘Tijd om mee te gaan’ ongelezen laten. Dat wil niet zeggen dat er geen vragen aan het boek te stellen zijn. Hieronder zet ik wat vragen en opmerkingen op een rijtje.

Opzet

Ik vraag me af hoe gelukkig de gekozen opzet is. Het boek is gebaseerd op gehouden gesprekken met de drie auteurs en heeft daardoor een wat losse opbouw die ook wel wat willekeurig overkomt. Ook is het ‘praterige’ dat nu eenmaal eigen is aan gesprekken sterk in het boek aanwezig. En dat is wel jammer, omdat het boek zichzelf toch ook positioneert als een bijdrage aan een belangrijk bezinning over een actueel onderwerp.

Door deze opzet ontbreekt de greep op de thematiek: het boek zwalkt wat heen en weer tussen allerlei inzichten, reflecties en theologische en hermeneutische overwegingen van drie auteurs. Er wordt ook geen heldere definitie van discipelschap geboden (wel wordt veelvuldig over discipelschap als ‘geleefd geloof’ gesproken, maar dat is wel een wat magere definitie die onvoldoende het concept discipelschap ‘uitpakt’). Daardoor lijkt het ook wel alsof het concept van discipelschap zelf niet goed uit de verf kan komen. Het tweede hoofdstuk bijvoorbeeld belooft qua titel een andere uitleg over het volgen van Jezus als leerling, maar biedt in wezen een hermeneutische bezinning: hoe moeten we de Bijbel lezen?

Ontbrekend gesprek

Daarnaast ontbreekt het gesprek. Er is warempel wel wat meer over discipelschap geschreven. Eigenlijk vind ik dat een organisatie als de IZB met een publicatie als deze mee zou moeten willen doen in een lopend gesprek, dat in Nederland in het bijzonder door Sake Stoppels is aangezwengeld met zijn veel sytematischer en doordachter opgebouwde boek ‘Oefenruimte’. Nu is ‘Tijd om mee te gaan’ een beetje een (hervormde) zwerfsteen waarin drie auteurs zonder al te veel interesse voor wat er breder wordt geschreven en gezegd een eigen verhaal doen dat via interviews met hen naar buiten komt.

Ik weet dat de auteurs zelf zeggen dat alleen bepaalde aspecten worden belicht en dat er meer boeken komen. Maar hadden zij dan echt geen tijd om zelf dit boek te schrijven zodat het een doordachtere opzet had gekregen? Het boek ademt nu toch wat teveel: er moest een boek over discipelschap komen gezien de actualiteit van het thema, maar er was eigenlijk geen tijd om dat grondig aan te pakken.

Het komt bij mij bijvoorbeeld ook wat merkwaardig over dat er al zo snel, nog voordat het onderscheidende concept discipelschap zelf echt is neergezet al over vreemdelingschap wordt gesproken. Deze aandacht had wellicht ook deze titel gerechtvaardigd: ‘Tijd om niet mee te gaan. Over vreemdelingschap vandaag‘.

Christusgelijkvormigheid?

Een meer inhoudelijk punt springt mee door de aandacht die er voor gevraagd werd in een interview in het Nederlands Dagblad met Wim Dekker naar voren (Discipel is geen lookalike van Jezus): waarom wordt de term ‘lookalike van Jezus’ ingevoerd (die waarschijnlijk door niemand die aandacht vraagt voor ‘lijken op Jezus’ zal worden gebruikt) en waarom wordt dat zo verbonden met angst voor activisme? Hebben we hier nu te maken met een evenwichtige bezinning op het thema van Christusgelijkvormigheid als een centraal aspect van discipelschap of met een allergie van (een van) de auteurs? Ook hier wreekt zich de gekozen opzet: drie interviews waarin de auteurs uit hun hoofd en hart hebben gesproken over thema’s die hen rond discipelschap bezig houden en die door een tekstschrijver zijn samengesmolten tot een gezamenlijke tekst. Dat gaat ten koste van evenwichtigheid en een heldere greep op het thema. (Over het thema van de ‘lookalike’ en Christusgelijkvormigheid vind je hier een aparte blogpost: ‘Een nieuw evangelie: christenen hoeven niet te lijken op Jezus‘.)

Bovenstaande opmerkingen hebben dus grotendeels te maken met de gekozen opzet. Ik vind het echt jammer dat er geen zelf geschreven en doordachte teksten in het boek zijn gekomen, als vrucht van studie én ook confrontatie met anderen die schreven over discipelschap. Hopelijk wordt dit procedé bij volgende publicaties niet opnieuw gevolgd. Want discipelschap is echt een belangrijk thema dat de tijd en aandacht van de auteurs meer dan waard is.

Oefenplaats

Ik zou bijvoorbeeld heel benieuwd zijn naar een grondige bespreking van Matteüs 28:18-20 (het Zendingsbevel c.q. het Discipelschapsgebod). Het is nu wat merkwaardig dat die tekst niet besproken wordt en er bijvoorbeeld geen aandacht wordt gegeven aan wat nu precies het ‘maken van discipelen’ inhoudt. Ik zou het ook bijzonder boeiend vinden om te horen wat de auteurs vinden van de bijdrage van Sake Stoppels met zijn ‘Oefenruimte’ aan het gesprek (het begrip ‘oefenplaats’ speelt bijvoorbeeld een belangrijke rol in het de laatste hoofdstukken, maar wordt niet gekoppeld aan Stoppels’ ideeën daarover). En: wat kunnen we ook leren uit de Engelstalige wereld en de evangelische wereld rond discipelschap. Want er is daar zó ongelooflijk veel geschreven over dit thema. Het op gang komende gesprek over discipelschap zou naar mijn idee niet moeten worden gevoerd in of vanuit een bepaalde hoek van kerkelijk Nederland (hervormd, gereformeerde bond) maar in de volle breedte van protestants, gereformeerd, evangelisch en katholiek kerk zijn. Juist op het thema discipelschap kunnen de verschillende kerkelijk stromingen elkaar weer leren vinden.

Geleefd geloof

Dat neemt niet weg dat er intussen heel veel waardevols wordt geboden. Daarom sluit ik af met twee citaten die me zeer hebben aangesproken.

In onze geseculariseerde samenleving komt het aan op geloof in de gestalte van discipelschap, en discipelschap als geleefd geloof. Geloof zonder discipelschap (of navolging) loopt leeg, wordt een lege huls, wordt alleen maar vorm, gewoonte of traditie. Discipelschap zonder levend geloof kan verworden tot een uiterlijke opdracht, een loden last of een zware klus die wij moeten klaren. (blz. 102)

Zorg voor de ziel. Daarmee bedoelen we dat je ritme moet aanbrengen in je persoonlijke omgang met God: gebed, meditatie en contemplatie bij het licht van de Schrift en teksten uit de traditie. Zorg voor een ritme van spiritualiteit, als het even kan op vaste tijdstippen. We zouden het ook kunnen samenvatten onder het kernwoord ‘concentratie’: de innerlijke concentratie op God en op dat waar het in ons eigen leven echt op aankomt. Dat kan niet zonder ritme of herkenbare vormgeving. Ook in dit opzicht vraagt discipelschap om discipline. (blz. 104)