Wie Lectio Divina zegt, zegt ook Devotio Moderna. Want de Lectio Divina behoorde tot een van de belangrijkste spirituele praktijken van de Nederlandse middeleeuwse geestelijke vernieuwsbeweging die zich vooral heeft ontwikkeld langs de oevers van de IJssel, met Zwolle en Deventer als belangrijkste kernen.
In een boekje dat in 2013 verscheen wordt daar aandacht voor gevraagd: Mink de Vries, Mystiek aan de IJssel. Biddend leven. In de door Hein Blommestijn (hoogleraar mystieke theologie) geschreven inleiding (blz. 13-24) worden een paar boeiende dingen gezegd over de plek van de Lectio Divina in de Moderne Devotie. Ik geef er hier wat van door.
De grote kracht van deze geestelijke stroming in de middeleeuwse Nederlanden wordt gevormd doordat men zich onophoudelijk persoonlijk laat aanspreken door de Schrift. In navolging van de grote monastieke traditie, die met name zichtbaar is in het kloosterleven in Noord-Nederland, concentreet de Moderne devotie zich op de dagelijkse lezing van de Schrift (de lectio divina) en ontwerpt vormen van methodische meditatie waarmee de lezer de Schrift verinnerlijkt. De Schrift is niet zomaar een boek dat gelezen kan worden en dat ons ter beschikking staat. De eerste zinnen van het eerste hoofdstuk van de Navolging (I,1,1-3( maken dat onmiddelijk duidelijk:
Wie Mij volgt, gaat zijn weg niet in de duisternis, zegt de Heer.
De navolging van Christus voert ons binnen in het licht waardoor wij verlost worden van onze innerlijke blindheid. (…) Pas wanneer wij de veilige weg durven te verlaten en ons wagen in de waarheid van ons leven in God, gaan onze ogen open voor de onzichtbare werkelijkheid die dan oplicht over de grens.
(…)
Thomas zegt:
Wie echter ten volle en met smaak de woorden van Christus wil verstaan, behoort er zich op toe te leggen zijn hele leven aan Hem gelijkvormig te maken. (I,1,6)
Zolang wij niet beseffen Gods geliefden te zijn en vanuit deze ervaring te gaan leven, zijn wij immers niet in staat de Schrift als ‘de brief van de Geliefde’ te lezen. Zolang dat niet gebeurt, blijft de Schrift een gesloten boek voor ons. Misschien op prachtig papier gedrukt en gebonden in een gouden band, in bewondering op een voetstuk geplaatst, maar niet toegelaten in ons innerlijk als het Woord persoonlijk tot ons gericht. Gelijkvormig worden aan Christus, gaan wij zijn woorden ’ten volle en met smaak verstaan’. Omdat wij weet hebben van het leven van Christus, dat in ons wordt uitgebeeld, laat geen woord in zijn mond ons meer koud. Ieder woord van Hem raakt ons diep in ons hart en genieten wij met smaak, omdat wij de volheid van zijn liefde daarin beluisteren.
(…)
In feite is de Schrift in haar geheel als Woord van God een verwoording van de manier waarop God en mens op elkaar betrokken zijn. Iedere bladzijde van de Bijbel confronteert ons met de aanspraak van God, die ons uitnodigt binnen te treden in ‘de verborgen omgang met God’, waarnaar wij mensen steeds op zoek zijn, maar die wij telkens proberen uit te stellen of te ontwijken. Het is onze ‘roeping’ om heel ons bestaan te gaan zien als de vrucht van Gods liefdevolle en genadige omgang met ons, en om ons over te geven aan Gods werking die ons tevoorschijn kijkt en totaal wil omvormen in zijn goddelijke leven. De lezing van de Schrift of de klassieke lectio divina is bepalend voor de geestelijke of mystieke ontwikkeling van de mens.
Geef een reactie