Volg dus het voorbeeld van God, als ​kinderen​ die hij liefheeft, en ga de weg van de ​liefde, zoals ​Christus, die ons heeft liefgehad en zich voor ons gegeven heeft als offer, als een geurige gave voor God.
Efeziërs 5:1-2

Ik zat een tijdje geleden in de auto op weg naar een workshop lectio divina in een Protestantse Gemeente. Ik luisterde naar Groot Nieuws Radio. En daar kwam, het zal tegen half acht in de avond geweest zijn, opeens deze tekst langs. Voorgelezen door de radiopresentator. Twee keer achter elkaar. En meteen wist ik welke tekst ik zou gebruiken in de workshop lectio divina even later op die avond. Het werd zelfs mijn tekst voor de hele veertigdagentijd die kort daarna begon.

Lectio

Drie keer gaat het over liefde in deze zinnen van Paulus. Wij zijn ‘kinderen die hij liefheeft’. We worden opgeroepen om ‘de weg van de liefde’ te gaan. En Christus is hier degene ‘die ons heeft liefgehad’. De liefde van Christus voor ons, en zeker ook de liefde die God had voor zijn Zoon, bracht hem ertoe zich voor ons te geven als offer. ‘Een geurige gave voor God.’ Vooral de oproep ‘ga de weg van de liefde’ voel ik aan als datgene wat de Geest in dit moment wil zeggen. ‘Ga de weg van de liefde.’

Meditatio

Maar er komt direct een vraag op die ik vaak hoor en die ook wel bij mezelf leeft. Is liefde niet oppervlakkig? Is liefde niet lievig? Kan liefde zonder waarheid? Er bestaat een verschraald spreken over liefde. Maar ik bedenk dat ik met deze vragen de overrompelende, onuitputtelijke en onnavolgbare liefde van God me ook van het lijf kan houden. Wil ik geliefd worden door God? Wil ik me laten raken en omhelzen door zijn allesomvattende liefde? Wil ik de weg van die liefde gaan? Er komt een omschrijving van liefde bij me boven die ik tegenkwam toen ik een boek van Tomáš Halík aan het lezen was, een uitspraak die wordt toegeschreven aan Augustinus. ‘Ik heb lief, dat is: ik wil dat jij bent.’ Liefde is niet oppervlakkig en lievig. Liefde is dat je de ander op de eerste plaats zet. Dat je de ander wilt zien, dat je de ander wilt laten zijn. Dat is toch ook waar het in de liefde van God om gaat. Is zijn liefde niet dat hij zegt, van eeuwigheid tot eeuwigheid, tegen mensen zoals jij en ik: ‘Ik wil dat jij bent’? Er komen woorden van Johannes bij me boven waar ik vaak over gepreekt heb in trouwdiensten: ‘Wij hebben Gods ​liefde, die in ons is, leren kennen en vertrouwen daarop. God is ​liefde. Wie in de ​liefde​ blijft, blijft in God, en God blijft in hem.’ En dan keer ik weer terug naar die woorden: ‘Ga de weg van de liefde.’ Wat ga ik die weg vaak helemaal niet. Dan ben ik bezig met mezelf, met wat ik belangrijk vind. Dan zijn de mensen om me heen niet de mensen van wie ik diep van binnenuit zeg: ‘Ik wil dat jij bent’. Ik zeg eerder: ‘Ik wil dat jij iets voor mij doet.’ ‘Ik wil dat jij anders bent.’ Liefde is verre van gemakkelijk en oppervlakkig. ‘Ga de weg van de liefde.’ Het raakt me dat deze oproep wordt voorafgegaan door de liefde van de Vader (‘als kinderen die hij liefheeft’) en wordt gevolgd door de liefde van Christus (‘die ons heeft liefgehad’). Ik word niet op mezelf teruggeworpen als ik de weg van de liefde wil gaan. God is die weg eerst zelf gegaan. ‘Wij hebben lief omdat God ons het eerst heeft liefgehad.’ Op de weg van de liefde word ik omgeven en gedragen door goddelijke, hemelse liefde die aan alles voorafgaat en die overal op volgt. Ik mag de weg gaan, met vallen en opstaan. Kijkend naar Jezus. Kan mijn leven ook een geurige gave voor God worden?

Oratio

Heer Jezus, dank u dat u de weg van de liefde bent gegaan. Tot het einde toe. Het bittere einde. Ik voel me zelf onmachtig om die weg te gaan en merk hoe vaak ik niet liefheb. Leer me om steeds meer uw stem te horen die tegen mij zegt: ‘Ik wil dat jij bent. Ik heb je lief.’ En leer me om van daaruit telkens opnieuw op weg te gaan, op de weg van de liefde. Laat de liefde als vrucht van uw Geest in mijn leven tot bloei komen.

Contemplatio

Ik heb mijn ziel tot rust gebracht.

Dit blijft over in de stilte:

Weg van de liefde.

Ik wil dat jij bent.