Toegroeien naar Christus die Heer van de sabbat is

Preek zondag 10 november 2024 (over Matteüs 11:28-12:21)

Ik had onlangs op een feestje ergens in een café een gesprekje met een gemeentelid. We kwamen te spreken over de sabbat. Ik vertelde:  ‘Voor het eerst in mijn werkzame leven heb ik echt het gevoel dat ik een vrije dag in de week heb. Sabbat vieren helpt me om echt een dag per week me vrij te voelen. Dat is toch best een nieuwe ervaring voor mij.’ 

Mijn gesprekspartner zei: ‘Dan snap ik nog wat beter waarom je zo enthousiast bent over de sabbat. Ik herken dat zelf wat minder: ik geniet al lange tijd van de twee vrije dagen in het weekend die ik als een heerlijke break ervaar.’

Dat moest even bij me landen…  Ik had ook wel gepensioneerde gemeenteleden gesproken die zeiden: het is voor mij alle dagen sabbat. Maar ook een veertiger met een gezin met jonge kinderen die zei: ‘we werken allebei, het is hartstikke druk, we proberen echt ruimte te maken, maar we komen nu even niet verder dan de woensdagmorgen als de kids op school zijn voor een paar uren sabbat’.

Zo landt een pleidooi voor sabbat houden op heel verschillende plekken. Onze levens zien er echt verschillend uit. Volgende week zondag hoop ik een preek te houden waarin dat meer de aandacht krijgt. Jullie vinden op Plantagenet een bericht waar je vragen kwijt kunt die in de preken nog niet of onvoldoende aan bod zijn geweest. En ook bereid ik een een praktische handreiking voor om in december te oefenen met sabbat houden.

Maar nu neem ik jullie graag nog een keer mee in een Bijbelgedeelte dat aan de sabbat is gewijd en waar we nog een paar bouwstenen voor een theologie van de sabbat. Drie bouwstenen: Vrijheid, Heelheid en Heerlijkheid.

Of:

  • van regels naar ruimte
  • van gebrokenheid naar heelheid
  • van focus op jezelf naar focus op Jezus

2

We vinden die drie bouwstenen in Matteüs 12:1-21. 

Maar we hebben ook Matteüs 11:28-30  gelezen. Daar ontmoeten we Jezus die ons rust wil geven en ons uitnodigt om zijn zachte juk op ons te nemen. Dat doen we als we gaan leven zoals Hij dat bedoeld heeft en zelf ook doet. 

“Dán geef ik jullie werkelijk rust.” 

Het lijkt erop dat Matteüs vervolgens heel weloverwogen twee verhalen over de sabbat laat volgen: aren plukken op de sabbat en een genezing op de sabbat. Alsof hij wil zeggen:  als je die rust van Jezus wilt ervaren, dan moet je misschien vooral ontdekken wat de bedoeling van de sabbat is. En dan moet je leren hoe je de sabbat zo kunt houden dat je de rust die Jezus je wil geven ook echt kunt ervaren.

Want er zit zoveel onrust in onze levens. Er moet zoveel. We vinden zoveel. We praten zoveel. We werken zoveel. We doom-scrollen zoveel. We consumeren zoveel. We klagen zoveel. We piekeren zoveel. We plannen zoveel. We maken ons zoveel zorgen.

Allemaal onrust is dat. Jezus gunt ons iets anders. Hij gunt ons de rust die we oefenen als we de sabbat houden. “Dán geef Ik jullie werkelijk rust.”

3

Het eerste verhaal over de sabbat gaat over Jezus die met zijn leerlingen een wandeling maakt door de korenvelden. “In die tijd liep Jezus op sabbat eens door de korenvelden.” Jezus en zijn leerlingen zijn onderweg, misschien naar een afgelegen dorpje om daar naar de synagoge te gaan. Ze wandelen rustig samen, het is mooi weer, de lucht is blauw, de zon schijnt volop, ze kletsen wat, ze genieten van hun vriendschap. Het is een heerlijke sabbat.

Maar dan krijgen de leerlingen honger, vanwege de lange afstand die ze moeten afleggen. Ze plukken wat aren die daar volop voorhanden zijn, ze wrijven de korrels los in hun handen zodat het kaf eraf gaat en dan kauwen ze op die wat taaie korrels. 

En dan klinkt daar opeens: ‘Dat mag niet!’ Ja, dat was de toonzetting van de sabbat heel vaak in die tijd. ‘Dat mag niet!’ Ik herken dat zelf ook nog wel van de zondagen uit mijn jonge jeugd. Zondag betekende toen vooral dat er veel niet mocht en dat er veel moest. Niet buiten spelen. Niet breien (dat wilde ik toch al niet). Niet fietsen. Wel naar de kerk, twee keer. Wel stil zitten. Wel nette zondagse kleren aan. Geen ijsjes eten. Daar zullen we overigens ook allemaal onze eigen ervaringen mee hebben.

In de tijd van Jezus hing de sabbat in elk geval wel aan elkaar van regels, van geboden en verboden. Er bestond een lijst van 39 concrete verboden, de 39 melachot. Niet zaaien, niet ploegen, niet oogsten. Niet wannen, niet zeven, niet malen. Niet koken, niet bakken. Geen vuur ontsteken. Niet slachten. Niet blussen. Niet transporten en dragen. Niet meten. Enzovoort. Er mocht echt heel weinig. En de farizeeën waakten daarover. Want als je je aan de regels hield, dan kwam het goed met je.

‘Dat mag niet!’ klinkt daar opeens tussen de korenvelden. De sfeer van van het Shalom Shabbat valt aan gruzelementen. Er ontstaat een gedachtewisseling. Een confrontatie tussen Jezus en de farizeeën. Aan de hand van twee verhalen uit de geschiedenis van het volk Israël, over David en zijn mannen en over de priesters in de tempel, laat Jezus zien dat er wel ruimte is voor wat zijn leerlingen doen. Ze hebben honger vanwege de tocht die ze maken om ergens in Israël samen de synagoge te bezoeken en daar het evangelie van de Shalom te verkondigen. 

‘En jullie,’ zegt Jezus tegen de farizeeën, ‘jullie zijn maar bezig met jullie regels en wetjes en geboden en verboden, maar jullie hebben geen oog meer voor waar het allemaal om draait op de sabbat: om shalom, om vrede, om ruimte, om vreugde, om barmhartigheid, om de vrijheid van de kinderen van God.’

Als je het grotere plaatje uit het oog verliest, ga je alleen nog op details letten. Als je het ‘niet werken’ tot in de kleinste details gaat uitwerken in wat er precies nog wel en niet meer mag, dan ga je daar op letten, maar dan vergeet het grotere verhaal. Niet werken is een geschenk, een dag in de week tot rust komen schept ruimte in een mensenleven. Het gaat niet om de regels waaraan je je moet houden, het gaat om de ruimte die God je wil laten ervaren. 

Paulus zegt later: “De letter doodt, maar de Geest maakt levend.” Maar bij de farizeeën zie je precies die dodelijke uitwerking van het je houden aan de letter die als een dief alle vreugde, alle vrijheid, alle ruimte en alle rust uit je leven wegrooft.

De farizeeën zijn terechtgekomen in de gevangenis van: “De mens is er voor de sabbat.” Terwijl Jezus ons uit die gevangenis wil bevrijden en ons wil brengen in de vrijheid van “De sabbat is er voor de mens.”

En Jezus maakt ook duidelijk dat Hij het recht heeft om dat te doen. Hij speelt hoog spel tegenover de farizeeën door te zeggen: “Hier gaat het om iets groters dan de tempel.” En daarmee bedoelt Hij zichzelf. Hij is de Zoon van God, Hij is Heer. Hij staat boven de geboden en verboden van de wet. Hij is gekomen om het hart van de wet te onthullen: barmhartigheid en genade en Geest, daar gaat het om in Gods koninkrijk, niet om offers en regels en letters.

“Want de Mensenzoon is de Heer over de sabbat.” Daarmee zegt Jezus dus niet dat de sabbat er niet toe doet. Jezus is niet gekomen om de sabbat af te schaffen, maar om die te vervullen: om er de diepe en genadige en Shalom-brengende betekenis ervan te laten zien. 

En die wordt niet zichtbaar in discussies over wat wel mag en wat niet mag, maar in het verlangen naar de rust die Jezus geeft. Sabbat betekent dat je weer kunt opademen. Sabbat betekent opluchting. Sabbat betekent ruimte en vrijheid voor de kinderen van God.

4

Dan volgt het tweede verhaal over de sabbat. Het zal op een andere sabbat zijn geweest. Jezus is in een synagoge, misschien wel de synagoge van de farizeeën die Hij had ontmoet in de korenvelden. Daar is een man met een misvormde hand. Die man vraagt zelf niet om genezing. Maar de farizeeën zien hem en denken: ‘Dat is een mooie kans om Jezus weer uit te dagen’. 

Het is trouwens heel opvallend dat veel van Jezus’ genezingen precies op een sabbat plaatsvinden. Hij gaat zo deze man met een misvormde. verschrompelde hand op sabbat genezen. Maar hij genas ook op sabbat iemand met een onreine geest, mensen met allerlei verschillende ziektes, een man met waterzucht, de man die 38 jaar lang ziek was geweest bij Bethesda en een man die blindgeboren was. Het leek wel of de sabbat voor Jezus de ideale dag was om mensen te genezen, om lammen te laten lopen, om onreine geesten uit te drijven, om chronisch zieken een nieuwe toekomst te geven. Of wilde Jezus vooral graag de religieuze leiders irriteren en uitdagen met al dat genees op sabbat?

Hoe dan ook, hier dagen de farizeeën hem uit door een vraag te stellen: ‘Is het toegestaan iemand op sabbat te genezen?’ ‘Mag dat?’ In het eerste verhaal stonden ze klaar met hun: ‘Dat mag niet!’ En nu is het een vraag: ‘Mag dat?’ Maar het blijft natuurlijk dezelfde wettische, moralistische, kleinzielige grondhouding: altijd maar weer kijken naar wat er wel of niet zou mogen en niet de ruimte ervaren die God wil geven. De ruimte van de genade.

Jezus vertelt weer een kort verhaal, een kleine gelijkenis over een schaap dat op een sabbat in een kuil valt. Gevolgd door twee retorische vragen: Wie zou dat schaap dan niet uit die kuil halen (en Jezus kijkt de kring even rond…)? En is een mens niet veel meer waard dan een schaap (en Jezus kijkt de kring even rond)? Niemand reageert.

‘Daaruit volgt dat we op een sabbat goed mogen doen.’ De Heer van de sabbat heeft gesproken. Dat wat goed is, dat wat ruimte biedt, dat wat rust geeft, dat wat genadig aanvoelt – dat is de focus van de sabbat. Niet het pietluttige en kleingeestige zoeken naar wat net wel en net niet mag.

Ook niet deze vraag, waarvan ik me in elk geval prima kan voorstellen dat die leeft: ‘Jezus, die genezing heeft toch geen haast? Deze man is toch niet in levensgevaar? Kan het niet wachten tot morgen, als de sabbat voorbij is? Dán is er toch tijd en ruimte genoeg om uw genezende werk te doen?’ Dat klinkt allemaal heel weloverwogen, en heel rationeel ook. Het klopt. Maar het hart klopt niet meer. Het hart van de sabbat klopt in Shalom: dat er heelheid komt in gebrokenheid, zegen op plaatsen van vloek.

Jezus kijkt de man aan met die misvormde hand. Hij kijkt hem aan. Hij heeft hem lief. Hij wil hem zegenen. Daar klopt het hart van Jezus. Hij zegt: ‘Steek je hand uit’. En dat doet de man en zijn misvormde hand wordt weer net zo gezond als zijn goede hand. 

Wat zouden wij naar Jezus uit kunnen steken op sabbat? Wat zouden wij Hem kunnen aanreiken op de sabbat met de vraag: ‘Heer van de sabbat, wilt U dit genezen?’

Misschien je onrust: die haast chronische ziekte die voortdurend aanwezig is en je ervan weerhoudt om echt aanwezig te zijn bij God

Misschien je zorgen: de angsten en onzekerheden die je niet kunt loslaten, je zorgen over je toekomst, je relaties, je financiën, of je gezondheid.

Misschien je pijn en verdriet: je voelt je erdoor gewond en verlangt ernaar dat Jezus het aanraakt en verzacht.

Misschien je vermoeidheid: je geestelijke en lichamelijke uitputting die je ervan weerhoudt om met vreugde te leven en om Gods kracht en aanwezigheid te ervaren.

Misschien de wonden van de wereld: de gebrokenheid die we voelen bij alles wat er is aan oorlog en geweld, aan politieke onzekerheid en en machteloosheid.

Misschien wel je ziel: die is verschrompeld, die functioneert niet meer, want je hebt altijd haast en geen tijd voor je innerlijke leven.

Wat steek jij uit naar Jezus op de sabbat in de hoop dat Hij geneest?

5

En wat doen de farizeeën? De mensen om hen heen zijn geraakt door het wonder. Ze hebben de tranen in de ogen vanwege wat er gebeurd is. Wat een genade dat iemand geneest! Maar wat doen de farizeeën? Ze beleggen een vergadering! Dat mag blijkbaar wel op sabbat, wat een hypocrisie! Want iemand die geneest, iemand die ruimte geeft, iemand die rust brengt, kortom iemand die een bron van Shalom is, die moet uit de weg geruimd worden. Het gaat immers om de regels. Ze zitten helemaal verstrikt in hun eigen opvattingen, zijn helemaal bezig met hun benepen visie op de werkelijkheid en hebben geen oog voor het koninkrijk van God dat in Jezus voor hen staat. En Jezus eindigt uiteindelijk aan het kruis, ook omdat Hij zei dat Hij Heer van de sabbat was. 

En zo richt zich naar het einde van dit Bijbelgedeelte toe de focus helemaal op Jezus. Want Matteüs haalt een profetie aan die in vervulling moest gaan. En we horen deze woorden vanmorgen als een uitnodiging om op sabbat onze ogen te richten op de heerlijkheid van Jezus. Jezus brengt als Heer van de sabbat vrijheid en heelheid in onze levens, en dat loopt uit op ruimte om Hem te zien voor wie Hij is.

Na een week van verkiezingen in Amerika, een week vol ook van onze gedachten en ideeën daarover, is het ruimtegevend en helend om de focus te verleggen: niet de heersers hier op aarde, niet onze meningen over hen, maar alleen Jezus en onze aanbidding voor Hem doen er echt toe. Daarin neem Matteüs ons mee door Jesaja te citeren en de identiteit van de Heer van de sabbat nog wat verder in te kleuren: 

‘Hier is mijn dienaar, Hem heb Ik uitgekozen,

Hem heb Ik lief, in Hem vind Ik vreugde.

Ik zal Hem vervullen met mijn Geest

(…)

Op zijn naam zullen alle volken hun hoop vestigen.’

Dit is wat we elke week opnieuw, op de rustdag (of we die nu sabbat of zondag noemen) nodig hebben: zien dat het allemaal niet klopt in onze levens en in onze wereld, maar dat het hart van Jezus wel klopt. 

Dat hart stroomt over van zijn verlangen om voor ons allemaal samen en ook voor ieder van ons persoonlijk de ruimte van genezing en genade weer open te doen, de ruimte van Shalom en heelheid.


We zingen het lied van Hans Werkman dat we een maand geleden ook zongen. Ik vind het lied op een prachtige en poëtische wijze samenvatten waar het allemaal om gaat: Op sabbat kijk ik door gekleurde ramen…


Gespreksvragen

  1. Hoe ervaar jij zelf de sabbat of zondag?
  2. Wat betekent “rust” voor jou persoonlijk? Op welke manier kun jij de rust die Jezus belooft in je leven toepassen?
  3. Hoe herken jij “onrust” in jouw dagelijkse leven? Wat doe jij om die onrust te verminderen, en is de sabbat daar een deel van?
  4. In welke situaties in je leven voelt het alsof je vastzit in regels en beperkingen, en hoe kan Jezus’ uitnodiging tot vrijheid hierin ruimte bieden?
  5. Jezus geneest op de sabbat als teken van heelheid. Op welke gebieden in je leven zou jij genezing willen ontvangen?
  6. Hoe kunnen we, net zoals Jezus, rust en ruimte geven aan anderen om ons heen?
  7. Op welke manier kunnen we de focus verleggen van “wat mag wel en wat mag niet” naar de vraag “hoe kunnen we goed doen op de sabbat”?
  8. Welke aspecten van het “leven in vrijheid als kinderen van God” ervaar jij als het meest uitdagend?
  9. Hoe verhoudt jouw beeld van Jezus als Heer van de sabbat zich tot de dagelijkse invulling van je geloof?
  10. Wat zou je willen “aanreiken” aan Jezus op de sabbat, zoals de misvormde hand die genezing ontving?

Stellingen

  1. Wie sabbat houdt, zal genezing ervaren!
  2. Het belangrijkste van de sabbat is: ruimte om God te eren!