Dag 7 Zoals een vader liefdevol
Een van de bekendste gedeelten uit de Bijbel is wel de gelijkenis die Jezus vertelt over de verloren zoon. De kans is best groot dat je het verhaal kent, maar neem nu toch even de tijd om het nog eens rustig door te lezen: Lucas 15:11-32.
Dit verhaal staat dus bekend als ‘de gelijkenis van de verloren zoon’. Daarbij denken we meestal direct aan de jongste zoon. Hij was verloren want hij had het huis van zijn vader verlaten, had zijn geld verkwist, was terecht gekomen in de modder en was uiteindelijk tussen de varkens tot inkeer gekomen. En dan komt hij thuis, deze verloren zoon, en dan is hij zo ontzettend welkom! Prachtig vind ik dat: onze God is als een vader die geduldig en barmhartig wacht op de thuiskomst van zijn verloren zonen en dochters.
Maar er is ook alle reden om bij ‘de verloren zoon’ te denken aan de oudste zoon. Hij is thuis gebleven, zoals het hoort. Hij heeft gewerkt, hard gewerkt, ook al zoals het hoort. Maar het is wel een beetje kil allemaal. En als dan de jongste zoon thuiskomt, zijn broer, dan kan er nog geen glimlach vanaf. Want als hij erachter komt dat zijn vader voor zijn broer een feestmaal heeft bereid, dan barst de bom: ‘Zoveel jaren heb ik dienst gedaan. Nooit een gebod overtreden. Maar een feest voor mij: ho maar! En nu komt die zoon van u terug, die raddraaier, die wáárdeloze vent, en wat doet u? U slacht het gemeste kalf!’ Ziedend is deze zoon. En de goede verstaander ziet dat Jezus hier de Farizeeën en schriftgeleerden een spiegel voorhoudt: aan de buitenkant is het allemaal zo correct en keurig. Maar het is ook koud. Van binnen klopt wel een hart, maar het is niet het hart van een kind, het is het hart van een knecht. Een knecht die rekent: als je hard werkt, verdien je meer. Loon naar werken. En als die regel niet blijkt op te gaan omdat het koninkrijk van God een koninkrijk van genade is, dan is er alleen maar plaats voor bitterheid en boosheid. Vandaar dat we bij die ‘verloren zoon’ misschien beter kunnen denken aan de oudste zoon uit de gelijkenis. Als hij niet tot inkeer komt, zal hij verloren gaan.
Maar misschien is het nog beter om boven het verhaal te zetten: ‘de gelijkenis van de barmhartige vader’. Want de vader staat hier centraal. We zien zijn hart opengaan als zijn jongste zoon weer thuiskomt: ‘Zijn vader zag hem in de verte al aankomen. Hij kreeg medelijden en rende op zijn zoon af, viel hem om de hals en kuste hem’ (Lucas 15:20). En we zien zijn hart weer opengaan als zijn oudste zoon naar hem toekomt: ‘Mijn jongen, jij bent altijd bij me, en alles wat van mij is, is van jou. Maar we konden toch niet anders dan feestvieren en blij zijn’ (Lucas 15:31-32).
En stel je nu eens voor dat Jezus later deze gelijkenis had uitgelegd, zoals hij eens de gelijkenis van de zaaier verklaarde voor zijn leerlingen (Matteüs 13:18-23). Ik geloof dat hij dan onder andere het volgende gezegd zou hebben. ‘Die jongste zoon, dat zijn de tollenaars en de zondaars. Die oudste zoon, dat zijn de farizeeën en de schriftgeleerden. En die vader, die vader dat ben ik.’
Ik denk dat je bij de vader uit de gelijkenis automatisch denkt aan de Vader uit de hemel. Maar het is beter om in die vader Jezus te ontdekken. Want Jezus wil hier aan de farizeeën en de schriftgeleerden (met hen is hij in gesprek, Lucas 15:1-2) duidelijk maken wie hij is. Hij is als een vader, een barmhartige vader, vol ontferming voor verloren zonen. Hij is als een vader die zijn kinderen, ál zijn kinderen, liefdevol omhelst. Ten diepste is dit verhaal daarom: ‘de gelijkenis van de eniggeboren Zoon’.
Sinds ik dit ontdekt heb, sinds ik Jezus heb horen zeggen: ‘En die vader, dat ben ik’, zing ik ook de berijmde Psalm 103 vers 5 anders:
‘Zoals een vader liefdevol zijn armen
slaat om zijn kind, omringt ons met erbarmen
God onze Vader, want wij zijn van Hem.’
Ik denk dan altijd aan Jezus. Hij is onze vader. En ik vind het zo heerlijk dat de Bijbel de dingen net even anders zegt dan wij het zouden doen. Want ik zou het niet bedenken: de Zoon is de Vader. De Bijbel is soms zo heerlijk tegendraads. En eindelijk begrijp ik ook iets van deze bijzondere uitspraak: ‘Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; de heerschappij rust op zijn schouders. Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst’ (Jesaja 9:5).
De eniggeboren Zoon is mijn eeuwige vader!
Om te doen
Een van de karaktertrekken van de Vader die we in de Zoon ook zien, is zijn ontferming. Oefen je vandaag eens een paar keer in het met ontferming bewogen zijn (met je kinderen, je ouders, je collega, de bedelaar op straat, je predikant, je buren).
Om te leren
Zo liefdevol als een vader is voor zijn kinderen, zo liefdevol is de HEER voor wie hem vrezen.
Psalm 103:13
Om te bidden
Vader, u bent zo geduldig, zo met ontferming bewogen, zo vol verlangen naar de thuiskomst van uw kinderen. Dank u wel dat ik dat mag geloven omdat ik het in uw Zoon mag zien. Dank u, Jezus, dat ik door geloof niet alleen uw broer en vriend mag zijn, maar me ook uw kind mag weten. Dank u dat u mij nooit verlaat. Dank u dat u mij zoekt en vindt. Amen.