kruisstilleweekIk heb dorst.
(Johannes 19:28)

Jezus is stervende. Hij lijdt intens. Zijn pijn is ondraaglijk. Hij schreeuwt het uit: ‘Ik heb dorst’. Het is een fysiek dorst die gelest kan worden met wat water of wat wijn.

Maar deze woorden van Jezus raken ook een geestelijke dorst, zoals bijvoorbeeld verwoord in Psalm 63:

God, u bent mijn God, u zoek ik,
naar u smacht mijn ziel,
naar u hunkert mijn lichaam
in een dor en dorstig land, zonder water.

De fysieke dorst van Jezus is het topje van de ijsberg van zijn geestelijke dorst naar verbondenheid met zijn God en Vader.

Zo raken deze woorden ook onze dorst: ons intense verlangen om God te kennen, te ontmoeten, te beminnen. Leven in het koninkrijk is: altijd meer willen. Meer van God. Meer van Jezus. Meer van de Geest. Meer genade. Meer liefde. Meer kracht.

En deze woorden van Jezus gaan meeklinken als we kijken naar de gekruisigde (Joh. 7:37-38):

Laat wie dorst heeft bij mij komen en drinken!
‘Rivieren van levend water zullen stromen
uit het hart van wie in mij gelooft.’

Leven in het koninkrijk is een diep verlangen naar de krachtige en liefdevolle aanwezigheid van Jezus als de enige die ons geestelijke dorst kan lessen.