Leerling van Jezus zijn. Ik vind het prachtig om daarin te groeien en daarover na te denken. Tegelijk merk ik dat er er binnenin mij ook stemmen klinken die bezwaren maken. Het zijn mijn eigen gedachten, en regelmatig ook gedachten die zich in mij hebben vastgezet omdat ik ze van anderen hoorde. Hieronder volgt een weergave van die gedachten, die ik als weerstanden ervaar om me toe te wijden aan het leerling van Jezus zijn. Ik hoop dat ik ze, juist door ze expliciet te maken, beter onder ogen kan zien en er iets mee kan doen.
1. Je moet oppassen dat je Jezus niet te centraal stelt. Het gaat uiteindelijk om God! Heb je niet veel te veel aandacht voor Jezus? Is dit geen Jesulatrie? God is toch veel meer dan Jezus?
2. Leerling van Jezuszijn betekent zeker dat je vooral met het Nieuwe Testament bezig bent, en dan nog weer speciaal met de evangeliën? Maar je moet toch ‘al de raad Gods’ verkondigen? Dan is dit toch een enorme versmalling? Er moet in de prediking evenwichtig aandacht zijn voor het Oude Testament en het Nieuwe Testament!
3. De bergrede, dat is toch eigenlijk allemaal wel heel erg praktisch: natuurlijk, het zou wel moeten, zo leven, maar dat lukt niet. Ik denk trouwens dat het beter is om toch maar bij de Tien Geboden te blijven. Die zijn immers nog altijd geldig en ook voor vandaag belangrijk? Het zijn toch niet voor niets die woorden die in de kerkdienst altijd worden voorgelezen?
4. Leerling zijn: dat was toch heel speciaal voor de eerste twaalf (elf) leerlingen? Dat kun je och niet zomaar naar vandaag toe vertalen? In de Romeinenbrief, waar de kern van het evangelie staat, gaat het toch nooit over leerling-zijn?
5. Kom je zo niet heel gemakkelijk uit bij een Jezus die vooral een wijsheidsleraar is, eigenlijk alleen maar een groot moreel voorbeeld? Je moet wel erg oppassen als je deze weg gaat bewandelen! Voor je het weet is Jezus net zo iemand als bijvoorbeeld Boeddha!
6. Jezus is gekomen om de straf op onze zonden te dragen. Daar gaat het om! Het kan toch niet zo zijn dat je eerst op een heel bijzondere manier leerling van Jezus moet worden om in de hemel te kunnen komen? Creëer je zo niet een soort clubje van elite-christenen, de échte volgelingen van Jezus? Je geeft me door de manier waarop je spreekt het gevoel dat ik maar een tweede rangs christen ben.
7. De opdracht in Matteüs 28:16-20 is allang vervuld! De leerlingen van Jezus zijn toch naar alle volken toe gegaan om leerlingen te maken? Iedereen kan het nu weten! We zijn in een heel andere tijd gekomen. De kerk is verder gegaan. Er is ook nog zoiets als de kerkgeschiedenis. Daar heb je wel heel weinig aandacht voor zo. Alsof we terug zouden moeten naar het begin. Dat is toch pure miskenning van wat God ook na de tijd van de Bijbel door de eeuwen heen gedaan heeft? Dit is allemaal melk, geen vast voedsel.
Misschien vind je dat ik al deze vragen wat chargeer. Toch vloei het zo zonder enige moeite uit mijn pen want ik heb het of zelf gedacht of ik heb het anderen min of meer letterlijk zo horen zeggen. Het zijn gedachteconstructies die een blokkade kunnen vormen op de weg naar de keuze om ons toe te wijden aan leerling -zijn?
8. Sorry, mag ik nog een keer: hoor ik je daar over toewijding speken? Dat stoort me echt! Dat elite-gedoe! Dat Jezus-gedoe! Pure ondankbaarheid is het! Jezus heeft aan het kruis toch alles al gedaan? Hij heeft toch betaald voor al onze zonden? Denk je echt dat je daar nog wat aan toe moet voegen? Dat is eigenlijk best wel arrogant. Dat de genade blijkbaar niet genoeg voor je is. God zegt het toch zelf: je hebt niet meer dan mijn genade nodig!?
Maar er is ook een andere kant. Dallas Willard wijdt er deze paar bemoedigende en uitnodigende zinnen aan:
The appeal and power of Jesus’ call to the kingdom and discipleship is great, and people generally, of every type and background, will respond favorably if that call is only presented with directness, generosity of spirit, intelligence, and love, trusting God alone for the outcome (p. 372)
Zo heb ik het afgelopen zondag ook ervaren in de reacties op de preek waarin ik de oproep om concreet leerling van Jezus te zijn. Ik geloof dat er heel veel christenen op deze boodschap zitten te wachten, ernaar verlangen omdat ze ontevreden zijn met een lauw geloof, zich onmachtig voelen om zondag en maandag echt aan elkaar te verbinden, het gevoel hebben dat Jezus voor hen best wel belanrgijk is maar toch echt niet de allerbelangrijkste. Ik hoor de vraag als het ware rondzingen in de kerken: ‘Vertel ons over dat koninkrijk, leer ons hoe we leerlingen van Jezus kunnen zijn, want we willen het echt wel! Maar waar zijn de mensen die ons daar (op zondag) over onderwijzen, concreet, praktisch, liefdevol, geduldig en die voor ons levende voorbeelden zijn?’
21/04/2009 op 16:55
Heel goede en herkenbare vragen. Op een paar ga ik even in.
Ad 1) vraag krijg ik ook. Opmerkelijk genoeg geeft het evangelie van Johannes veel aanleiding om de synoptische evangelien een heel prominente plaats te geven. Joh 1:18 en Joh 21:21b bv.
Ad 2) ja, inderdaad (dat heet provocatieve communicatie geloof ik).
Ad 3) heb je dan ook aandacht voor de pre-ambule van de Dekaloog: Ik ben de HEER uw God, die u bevrijdt hebt?
Ad 6) Ja, Mat 10 kent mensen die er op uit trekken en mensen die in de dorpen blijven. Mat 10 heeft net teveel inhoud om de tekst te beperken tot een eerste korte uitzending van de leerlingen. Dus die vraag herken ik erg.
Ad 7) verhaaltechnisch moet Mat 28:16-20 het einde van het evangelie van Mat zijn. Dat is na Mat 1 zo klaar als een klontje! Een ander einde is werkelijk ondenkbaar. Ik kan hier niet in detail treden, maar dit was werkelijk een van de ontdekkingen van mij (niet door mij) het afgelopen jaar.
22/04/2009 op 14:36
Persoonlijk heb ik veel gehad aan twee boeken: Dulles – Models of the Church en Walls – The Missionairy Movement in Christian History.
Dulles laat zien dat er meerdere modellen zijn voor kerk: gemeenschap, boodschapper, dienaar, sacrament en instituut. Dulles laat sterke en zwakke kanten van elk model zien. Hij betoogt dat je met elk model kunt beginnen, maar dat het belangrijk is om dat uit te breiden met elementen van de andere modellen. In een tweede editie heeft hij het boek uitgebreid met een hoofdstuk over het model van kerk als “volgelingen van Jezus”. Ja, kerk als volgelingen van Jezus is een volwaardig model, mits je de zwakke kanten in het oog houdt en ook de sterke kanten van andere modellen incorpereert.
Walls laat zien, dat kerk door de eeuwen en culturen heen zo enorm divers is, dat christenen elkaar waarschijnlijk nauwelijks zouden herkennen. Walls vertelt dit adhv een marsmannetje dat om de 400 jaar de kerk bezoekt. Een erg aardig maar ook diepzinnig verhaal. Het marsmannetje blijkt professor en is op zoek naar het minimum en komt hier op uit: continuity of thought about the final significance of Jesus, continuity of a certain conciousness about history, continuity in the use of the Scriptures, of bread and wine, of water.
Belangrijke vraag voor mij is: is volgelingen van Jezus een valide uitdrukking van kerk-zijn voor de moderne/postmoderne Nederlandse cultuur. Misschien zijn er andere valide uitdrukkingen, maar hoe zit het met deze uitdrukking?