vandekaartHet is zondermeer een fascinerend boek dat Boele Ytsma heeft gepubliceerd: ‘Van de kaart. Manifest van een gepassioneerde twijfelaar’. Het is goed geschreven, meeslepend en met vaart, persoonlijk en authentiek. Het gaat over wezenlijke dingen en ik voel heel veel verwantschap als Boele schrijft over het koninkrijk en over Jezus. “Steeds weer klinkt de proclamatie: ‘Het koninkrijk van God is nabij’. We zijn er slechts één stap van verwijderd, de stap namelijk van de omkeer” (blz. 186). Prachtig ook hoe Boele een radicaal katholieke gemeenschap rond Jezus voor zich ziet. En ook de nadruk op een nieuwe authenticiteit is me meer dan welkom.

Wel moet ik bekennen dat ik niet in de kringen van de gepassioneerde twijfelaars verkeer. Ik ben niet door mijn geloof heen gezakt en heb ook geen periodes gehad waarin ik me tot op het bot toe in de kou voelde staan vanwege een kerkelijk instituut zonder hart dat bezig was met de verkeerde dingen. Dat is Boeles persoonlijke geschiedenis, die hij met zeer velen deelt – en juist daarom is het ook zo geweldig goed dat hij er woorden aan heeft gegeven die voor velen herkenbaar zijn.

Ik had het zonet over verwantschap. Tegelijk is er bij mij ook verwarring. Ik kan, bij alle verwantschap die ik ervaar, niet altijd even goed volgen wat Boele nu precies bedoelt. Soms helt de verwarring over naar verwijdering – maar dat wil ik niet. Boele pleit voor een open gespreksklimaat, voor ruimte, hoop en ontmoeting zonder angst. Helemaal terecht. In die ontmoetingsruimte wil ik nu ook een paar vragen stellen.

1. Hoe kan het dat het boek van Boele ook zo’n grote stelligheid ademt? Uitroepteken volgt op uitroepteken! Hij neemt afscheid van de Kathedraal van Zeker Weten, en daar kan ik me best veel bij voorstellen, maar terwijl we uit de Kathedraal van Zeker Weten worden geleid worden we binnengevoerd in de Doorzonwoning van het Stellig Kiezen. Het is allemaal heel open en transparant, maar Zekerheid wordt ingeruild voor Stelligheid en het Weten door een hartstochtelijk Kiezen. Dat mag natuurlijk allemaal, maar ik kan het niet zo gemakkelijk met elkaar rijmen. Dat wordt vooral ook lastig als de tekening wel erg zwart-wit wordt. Bidden dat deze twijfelaar “terugkeert” (blz. 191) zal ik niet doen – Boele is een hartstochtelijk beminnaar van het koninkrijk van God. Maar de suggestie dat je alleen maar kunt terugkeren naar “zekerheden die geen betekenis hebben, ruzies over het eigen gelijk, het landschap van de diepe kloven” doet mijns inziens geen recht aan wat er in kerken ook te vinden is aan betekenisvolle zekerheden, hartelijke gedachtenwisselingen over de betekenis van het evangelie, oases van liefdevolle verbondenheid. Als ik dat lees voel ik een verwarring die helt naar verwijdering; en ik moet mijn best doen om erbij te blijven (gelukkig was ik al helemaal aan het einde van het boek;-).

2. Ik vind het fascinerend wat Boele schrijft over het “bonte gezelschap” rondom Jezus. De veelkleurigheid van dat gezelschap wordt creatief en bewogen onder woorden gebracht, maar veelkleurigheid van de Jezus in het midden komt op deze plaats niet uit de verf. Wie is de Jezus in  Boele Ytsma’s boek? Het in elk geval een “Jezus zonder dogmatiek”, een Jezus die talloze benaderingen toelaat “die met geen mogelijkheid op één lijn zijn te krijgen”. Hij is in elk geval wel de “nieuwe Mozes” die een “nieuwe leefregel” geeft. Helemaal mee eens! Maar toch ervaar ik hier verwarring: “Jezus is niet degene die de kerk ervan heeft gemaakt” (blz. 163). Maar over welke Jezus hebben we het dan? Of hebben we het alleen nog over een kleurrijk palet van persoonlijke interpretaties? Het gaat me er nu niet om dat we toch weer dogmatisch een christologie moeten verwoorden (hoewel daar mijns inziens toch ook niet zo heel veel mis mee is) maar dat er in het midden van die wijde kring toch echt een persoon staat: Jezus, en niet een optelsom van heel veel interpretaties. Nogmaals: ik schrijf dit tegen een achtergrond van verwantschap en ook bewondering voor de gedurfde creativiteit waarmee Boele Ytsma zijn heel eigen stem laat horen.

3. Het boek is wel af, maar de gedachtevorming gaat gewoon door. En iedereen die wil kan dat meemaken via Boeles weblog (en ik wil het meemaken, dus er gaat bijna geen dag voorbij of ik kom even buurten). Zo staat er vandaag een prikkelende tekst te lezen met de al even prikkelende titel ‘Geloof als bijproduct van navolging’. Ik snap het verhaal in hoofdlijn wel: het gaat er echt om dat we volkomen serieus nemen dat het gaat om het navolgen van Jezus en dat het niet gaat om het instemmen met een aantal dogmatische waarheden. Amen! Maar waarom dan die eenzijdig zwart-witte tekening van ‘geloven’ (dat zou overigens een oplossing bieden: als je de verkeerde vorm van geloven bedoelt, zet het dan tussen hoge komma’s)? Waarom ‘geloof in God’ direct verbinden met “nieuwe religie stichten” , “pantheon van goden”, een “geloof aanhangen”? En dat uitlopend op die zinsnede van “geloof als bijproduct”. Daarmee zet Boele overigens heel de naamgeving van zijn bedrijf, weblog en community op het spel. Maar dat is nog niet eens zo belangrijk. De wat mij betreft centrale tekst voor de boodschap van Jezus is Marcus 1:15, en juist daar wordt ook over geloven gesproken, nevenschikkend met het door Boele in zijn boek vele malen aangehaalde ‘omkeren’. Ik snap heel goed dat er in kerken vaak sprake is van een verworden vorm van geloven: een serie waarheden aannemen zonder dat dat leidt tot levensverandering (Bonhoeffer noemde ‘het goedkope genade’). Maar ik snap niet, en vind het verwarrend en vervreemdend, om zo’n centraal bijbels begrip (en de werkelijkheid die ermee wordt aangeduid) dan tot ‘bijproduct’ te verklaren van het blijkbaar centralere ‘navolgen’ of ‘omkeren’. Wordt hier een wat wrange vrucht zichtbaar van het andere paradigma: ‘Stellig Kiezen’?

Ik zou er liever voor pleiten dat in een gezamenlijke zoektocht, waarin ‘het koninkrijk van God’ het verbindende midden is, gezocht wordt naar de nieuwe manier waarop woorden die door hun gebruik en misbruik dof zijn geworden (zoals dat het geval kan zijn met ‘geloof’, ‘geloven’) opnieuw gaan glanzen als we ze ten gehore brengen binnen de stralende en uitdagende ruimte van dat koninkrijk van God waar Jezus zo vol van was en waarvoor zijn volgelingen ook zoveel passie hebben. En telkens weer laten we ons shockeren en verrassen en uitdagen en troosten door die magistrale uitspraak van Jezus (Marcus 1:15):

De tijd is aangebroken,
het koninkrijk van God is nabij,
kom tot inkeer
en hecht geloof aan dit goede nieuws
.

Zie ook de volgende post: Over twijfel en geloven bij daglicht.