Het boek van Robert E. Webber met de titel The Divine Embrace. Recovering the Passionate Spiritual Life biedt prachtige aanknopingspunten om in de context van de 21e eeuw en teruggrijpend op de oude kerk te omschrijven wat we bedoelen met christelijke spiritualiteit. Wie vandaag de dag bezig is met dat thema, loopt het gevaar vooral op het spoor van de ervaring terecht te komen. Dit spoor is niet per definitie verkeerd, maar wel eenzijdig. De centrale metafoor die Webber gebruikt heeft het in zich om als het gaat over spiritueel leven zowel het goddelijke initiatief als het menselijke antwoord recht te doen.
De metafoor van The Divine Embrace ontleent Webber aan een gebed uit het Book of Common Prayer:
Christ Jesus, you stretched out your arms of love
on the hard wood of the cross
so that everyone might come
within the reach of your saving embrace:
So clothe us in your Spirit
that we may reach forth our hands in love.
May we bring those who do not know you
to the knowledge and love of you;
Give us grace to befriend the lost, to serve the poor,
to reconcile our enemies, and to love our neighbors
so we may honor your name. Amen.
Graag wil ik in hier de centrale gedachten van Webber doorgeven en zo een pleidooi voeren om christelijke spiritualiteit te leren verwoorden en ervaren als: De Hemelse Omhelzing. (Ik geef een eigen wat vrije vertaling van enkele centrale gedachten van Webber, The Divine Embrace, 16-23).
Het hart van de Bijbelse christelijke spiritualiteit is onze mystieke eenheid met God die door Jezus Christus tot stand wordt gebracht door de Geest. Christelijke spiritualiteit is eenvoudig gezegd: Gods gepassioneerde omhelzing van ons en onze gepassioneerde omhelzing van God. Deze twee aspecten van christelijke spiritualiteit zijn als de twee zijden van een munt – ze zijn onlosmakelijke met elkaar verbonden en kunnen niet los van elkaar bestaan.
Aan de ene kant is er het goddelijke initiatief die verwijst naar wat God doet om ons spiritueel te maken. Aan de andere kant is er ons antwoord die verwijst naar ons ontvangen van de eenheid. Deze twee zijden van de ene munt vertellen ons dat God ons spiritueel maakt en dat wij het spirituele leven leven.
Christelijke spiritualiteit is niet – zoals veelal wordt beweerd – een transcendente ervaring maar het is Gods gave van een geheroriënteerd leven dat samenvalt met Gods doel voor het leven. Ons spirituele leven is de eenheid met God die wordt beleefd in contemplatie van en participatie in Gods visie voor het leven in deze wereld.
Webber werkt zijn visie uit aan de hand van vier begrippen. De eerste twee horen bij het goddelijke initiatief: het verhaal van God en de mystieke eenheid (de bron van spiritualiteit). De andere twee horen bij het menselijke antwoord: contemplatie en participatie (de activiteit van het spirituele leven).
Gods verhaal is het verhaal van Gods doelen voor de mensheid en de wereld. God heeft ons naar zijn beeld geschapen, om in eenheid met hem te leven, om te zijn waartoe hij ons bestemd had en om te doen waarvoor hij ons had geschapen: zorg dragen voor deze wereld en er een plaats van te maken waar zijn glorie straalt.
Dit verhaal van God is het verhaal over hoe God zich met ons verenigt zodat wij met hem verenigd worden. De oude vader spreken over God die – nadat de mens in zonde was gevallen – bezig is om de spirituele eenheid met hem te herstellen door zijn eigen twee handen: Jezus en Gods levengevende Geest. Spiritualiteit is daarom geen menselijke prestatie maar een door God gegeven gave. Deze gave maakt ons vrij om het leven op een nieuwe manier te zien en om het leven te leven zoals God het heeft bedoeld, in eenheid met de doelen die de Schepper en Verlosser van de wereld heeft.
Webber maakt een onderscheid tussen spiritualiteit (hiermee duidt hij het initiatief van God aan: hij maakt ons spiritueel) en spiritueel leven (hiermee duidt hij het menselijke antwoord aan).
Als het waar is dat wij door God spiritueel worden gemaakt vanwege Gods eenheid met ons, dan is het evenzeer waar dat ons spirituele leven bestaat in het uitleven van Gods eenheid met ons door contemplatie en participatie. Dit is onze eredienst (worship) voor God als levensstijl.
In het spirituele leven kiezen we voor contemplatie van het mysterie van de Drie-enige God die ons heeft geschapen en die onze geschiedenis is binnengegaan om de wereld met zich te verzoenen door zijn machtige daden van redding die tot een hoogtepunt komen in Jezus Christus. Contemplatie is een biddend overwegen van het mysterie, een verwonderd zijn, een indruk van verbazing en eerbied voor Gods glorie in alles.
Vanuit deze contemplatie kiezen we voor participatie in God en Gods bedoeling met het leven in deze wereld. We verwonderen ons over Gods verhaal en verlangen ernaar om te participeren in God zodat we niet langer gepreoccupeerd zijn met onszelf, met onze welvaart, met onze zelfbescherming. Participatie in God bevestigt het leven. God vereren door middel van participatie betekent dat we het leven welbewust leven door te kiezen voor Gods weg in ons persoonlijke leven, in al onze relaties in onze familie en onze samenleving. Het primaire Bijbelse voorbeeld van participatie in God is Jezus zelf. Ons eigen spirituele leven is niets anders dan participatie in God door Christus, want ik zelf leef niet langer, maar Christus leeft in mij (Galaten 2:20).
De Hemelse Omhelzing. Ik geloof dat dit een boeiende en draagkrachtige metafoor is waarmee we christelijke spiritualiteit zo kunnen omschrijven en beleven dat er recht wordt gedaan aan Gods liefdevolle initiatief én ons eigen liefdevolle antwoord. Waar Webber de metafoor verbindt met een gebed uit het Book of Common Prayer gaan mijn gedachten haast als vanzelf naar de Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 22 waar het beeld van ‘omhelzen’ ook wordt gebruikt:
Wij geloven dat de Heilige Geest, om ons ware kennis van deze grote verborgenheid [Gods verzoenende werk in Christus] te doen verwerven, in ons hart waar geloof ontsteekt, dat Jezus Christus met al zijn verdiensten omhelst, Hem zich toeëigent en niets meer buiten Hem zoekt.
16/11/2009 op 18:51
Sounds a lot like: sharing in Jesus’ fellowship of love with the Father through the bond of the Spirit and sharing in Jesus’ ministry of love from the Father through the bond of the Holy Spirit. I like it.
17/11/2009 op 09:07
Irenaeus: de Zoon en de Geest zijn de twee armen van God waardoor de mensheid gemaakt is en opgenomen is in Gods omhelzing.
Zie Miroslav Volf, Exclusion and Embrace 128 voor de verwijzing naar Irenaeus.
06/02/2010 op 22:20
Inderdaad heb ik die verwijzing bij Volf ook gevonden, maar als ik dan Irenaeus lees, staat het er toch minder omhelzend: Adv Haer. 5,6,1: “Now God shall be glorified in His handiwork, fitting it so as to be conformable to, and modelled after, His own Son. For by the hands of the Father, that is, by the Son and the Holy Spirit, man, and not [merely] a part of man, was made in the likeness of God.” Betekent het beeld van God dat we omhelsd worden door God, of interpreteert Volf Irenaeus wat ruim?