Ik vind het plezierig om op het internet snel christelijk nieuws te vinden. Ik ben geabonneerd op de dagelijkse nieuwsbrieven van www.cip.nl en www.oneway.nl. Sinds vandaag is er een nieuwe site in de lucht: www.cvandaag.nl. De mensen achter de site attendeerden me er een week geleden op, omdat ze bij de weblogs die ze op hun site hebben opgenomen ook die van mij meenemen. En ja, ook ik schijf een weblog omdat ik gelezen wil worden, en ik mag aannemen dat www.cvandaag.nl nieuwe lezers naar mijn weblog brengt.
Overigens vraag ik me nu af of ik dat met mijn weblog ook beoog: christelijk nieuws bieden. De bezinning op het thema ‘kerk en internet’ (Martijn Arnoldus, Boele Ytsma en mijn eigen posts) daagt me weer uit om me af te vragen wat ik nu precies wil. Ik wil in elk geval: inspireren, bijdragen leveren aan de bezinning over leven in de kerk, preken en meditatieve teksten beschikbaar stellen. Wil ik ook ‘nieuws’ leveren? Iets met journalistiek heb ik wel. Theologie was de studiekeuze van mijn hart, maar ik heb toen altijd gezegd: als de studie mislukt dan is journalistiek mijn tweede keuze.
Nu eerst maar weer een preek voorbereiden (voor aanstaande zondag 9 mei over Galaten 4:19, te houden in de dienst waarin ik Jan van Houwelingen als predikant van de GKV van Lisse mag bevestigen) en het bezinningsproces ondergronds weer wat verder laten gaan.
03/05/2010 op 11:45
Bedankt voor je bericht Jos!
Groet,
Wijnand Voogdt / http://www.cvandaag.nl
03/05/2010 op 20:01
Hoi Jos,
Ik vind het leuke (onderscheidende-zo je wilt) van jouw blog en aanwezigheid op internet juist dat je enige afstand houdt van het nieuws van alledag. Snelle nieuwssites die ons van minuut tot minuut op de hoogte houden hebben we al genoeg. Het is fijn om op één van jouw sites of op je blog weer even bepaald te worden bij de essentie van de dingen, waar het in het leven uiteindelijk om gaat en waar we alles voor doen. Wat mij betreft hoeft de journalist in jou dus niet al te zeer de overhand te krijgen :-). Laat de theoloog maar lekker ‘zijn ding doen’.
Groetjes,
Marleen