In de serie blogposts waarin ik, geïnspireerd door Larry Crabb met zijn boek Real Church, een visie op spirituele gemeenteopbouw uitwerk, ben ik toe gekomen aan het derde item: spirituele gemeenschap. Het totaalplaatje ziet er zo uit:
Spirituele gemeenteopbouw: spirituele theologie > vorming > gemeenschap > missie
Crabb brengt onder woorden hoe wezenlijk (en hoe moeilijk) het is voor de gemeente (kerk, of ‘kerkplek’ om een woord uit Henk de Roests ‘Een huis voor de ziel’ te gebruiken) om werkelijke gemeenschap te beleven en om waarlijk liefdevol en aanvaardend met elkaar om te gaan. Crabb geeft hier een eigen interpretatie van wat Francis Schaeffer God’s final apologetic noemde (Real Church blz. 122):
How we get along with one another is the most persuasive evidenc the Holy Spirit has to work with as He draws people to Jesus.
Laat ik Schaeffer dan ook even elf aan het woord laten. In zijn The Mark of a Christian schrijft hij onder meer :
Yet, without true Christians loving one another, Christ says the world cannot be expected to listen, even when we give proper answers. Let us be careful, indeed, to spend a lifetime studying to give honest answers. For years the orthodox, evangelical church has done this very poorly. So it is well to spend time learning to answer the questions of men who are about us. But after we have done our best to communicate to a lost world, still we must never forget that the final apologetic which Jesus gives is the observable love of true Christians for true Christians.
I want to say with all my heart that as we struggle with the proper preaching of the gospel in the midst of the 20th century, the importance of observable love must come into our message. We must not forget the final apologetic. The world has a right to look upon us as we, as true Christians, come to practical differences and it should be able to observe that we do love each other. Our love must have a form that the world may observe; it must be seeable.
In mijn verhaal De hemelse omhelzing. De gunst van geestelijke leven in de 21e eeuw heb ik over de thematiek van de spirituele gemeenschap al het volgende gezegd:
Een spirituele theologie die concreet wordt in spirituele vorming kan niet zonder een spirituele gemeenschap. Hier komen we bij de kern van kerk zijn. Ik zie die kern zo: kerk gebeurt waar mensen zich in Christus liefdevol met elkaar verbinden. Kerk is overal waar liefdevolle gemeenschap is met Christus in het midden. We hebben het dan dus niet over activiteiten, kerkdiensten, programma’s, kerkelijke vergaderingen of een kleine groepen structuur. Dat alles kan de bedding vormen waarin spirituele gemeenschap gaat stromen. Maar die spirituele gemeenschap zelf ontstaat waar mensen zich vanuit hun kwetsbaarheid met de ander verbinden op zoek naar het leven van Christus in hen. Spirituele gemeenschap vraagt om werkelijke ontmoeting met mijn broeder en mijn zuster.
En nee, dat is niet gemakkelijk. Het is gemakkelijker en geeft meer bevrediging om actief teworden voor Gods koninkrijk dan om goed te leren opschieten met burgers van dat koninkrijk. Actief bezig zijn met goede dingen doen in de wereld heeft als neveneffect dat we niet de slechte dingen onder ogen hoeven te zien die in onze gemeente of in ons hart spelen. Als je je zorgen maakt over de kwaliteit van de programma’s die je in de gemeente draait, hoef je even niet te denken aan de kwaliteit van de relaties tussen de kinderen van God die door Jezus bij elkaar zijn gebracht in de gemeente.
Maar spirituele gemeenteopbouw legt juist hier de focus: er wordt steeds gezocht naar ontmoetingen tussen mensen waarin de kracht van Christus in aanraking kan komen met onze zwakheid. Het gaat daarin om oprechte zielzorg, om ontmoetingen waarin zielen zich met elkaar verbinden, waar we onze schaamte overwinnen, waar zonden aan de oppervlakte komen, waar mislukking genade ontmoet, waar heilig verlangen groeit om ons samen te bevinden in Gods genadige omhelzing.
Geef een reactie