‘Allemaal Godzoekers…’ Dat zal het thema zijn van een kerkdienst in de Fonteinkerk op zondagmorgen 27 juni mee naar aanleiding van het meewandelen met Boele Ytsma op het pionierspad. Om een wat beter beeld te te geven van wat ik bedoel met Godzoekers heb ik even op die term gegoogled. Dat levert onder andere het volgende op:

– Een boek dat in het najaar verschijnt van Jurjen Beumer (mede-Haarlemmer, pastor en theoloog, directeur van Stem in de Stad): ‘Godzoekers als Benedictus, Rumi, Oosterhuis en Thich Nhat Hanh hebben in hun geschriften geprobeerd hun diep religieuze ervaringen te verwoorden. In dit fraai vormgegeven boek citeert Jurjen Beumer kernachtige passages uit het werk van 25 godzoekers. En hij schreef er korte meditaties over.’

– Een homilie over de wijzen uit het oosten met de titel ‘De godzoekers’: ‘God zit niet zichtbaar voor een etalage. Hij laat zich zoeken en zoekt ons. Hij trekt het hart van de mens naar zich toe. Als Schepper heeft Hij in zijn hart dat verlangen gelegd. In de zoekende mens is Gods Liefde werkzaam. Dezelfde Augustinus was het die schreef: “God beminnen is Hem reeds bezitten.”Blaise Pascal herhaalde Augustinus’ gebed: “Ge zoudt me niet zoeken, als Ge me niet reeds hadt gevonden”. Deze gedachte werd later aangevuld: “Wij zouden Hem niet zoeken, indien we Hem niet reeds hadden gevonden, en indien Hij niet reeds van alle tijden ons gevonden had.”

– Een pagina op omroep.nl met informatie over ‘Nedrlandse Godzoekers in Europese kloosters: ‘In ‘Het beste van de Kloosterserie’ praat Leo Fijen de komende derig weken met Nederlandse godzoekers over eenzaamheid en hartstochten, goed en kwaad, roeping en stilte.’

– Nog een boek: Dagboek van een Godzoeker van Herwig Arts: ‘Met zekerheid spreken over Iemand die schijnbaar’ niet bestaat: het past niet in de canon van deze tijd. Toch spreekt Herwig Arts over God, tot God. In zijn dagboek is hij bijzonder open en ad rem over wat hij helder kon aanvoelen of begrijpen. Zoals een vrouw die zichzelf respecteert, zich niet aanbiedt ter observatie of tot kritisch onderzoek door eventueel geïnteresseerden, zo is het een naïviteit te veronderstellen dat God zich aan iedere vrijblijvende buitenstaander aanbiedt. (…) Het zijn bijzondere inzichten over geloof, mysterie, actualiteit, vriendschap en geluk, maar ook over twijfel, angst, eenzaamheid en het gevoel niet te kunnen bidden. Een menselijk document met beschouwingen die een wegwijzer kunnen zijn voor wie vandaag op zoek blijft naar de ultieme zin van het leven, naar God.’

    Godzoekers zijn dus zoekers. Maar op een of andere manier weten ze al wat/wie ze zoeken. Ze zoeken God. Maar wie is God? Waar laat God zich vinden? Komt er een einde aan het zoeken?

    Nu schreef Boele Ytsma op zijn weblog over het samen wandelen over het Pionierspad als oecumenische daad. Nogmaals: ik doe daar graag aan mee. Maar ik wel nog wat verder nadenken over deze gedachten van Boele:

    Ik geloof niet in het zoeken naar inhoudelijk eenheid. Mensen zijn verschillend en geloven verschillend – ook binnen één religieuze traditie – en dat is altijd zo geweest. De kracht van grote religieuze tradities is juist dat ze grote verschillen kunnen herbergen. Jezus droeg zijn leerlingen trouwens ook niet op om de eenheid te zoeken in een gemeenschappelijk statement of een onbetwiste kern, maar in de onderlinge liefde. Want liefde veronderstelt verschillen en kan ze overbruggen.

    De eenheid zit inderdaad niet in het geven van dezelfde antwoorden. Maar het alleen maar samen onderweg zijn betekent mijns inziens onvoldoende verbinding, wil het tenminste een onderweg zijn in het spoor van de bijbel, het evangelie, of Jezus. We hoeven wat mij betreft niet dezelfde antwoorden te geven als we samen onderweg zijn, maar misschien moeten we wel dezelfde vraag stellen. Welke vraag zou dat zijn?