Ik ben begonnen in het nieuwe boek van Boele Ytsma. En voor de aardigheid dacht ik: laat ik eens achterin beginnen. Want in de zorgvuldig en mooi gecomponeerde opbouw van het boek valt mij iets op. In deel II ‘Het verlangen – leven in eenvoud’ bespreekt Boele namelijk heelheid in vier relaties, achtereenvolgens: de relatie tot de natuur, de ander, mijzelf en God. Iets dergelijks kwam ik trouwens ook tegen in een boek van Henri Nouwen: ‘Open uw hart’. Daarin bespreekt Nouwen drie wegen in deze volgorde: op zoek naar ons diepste zelf, naar onze medemensen, naar God. Waarom deze volgorde? Ik zeg niet bij voorbaat dat het niet goed is om het zo te doen, maar ik geloof wel dat het verhaal dat je te vertellen hebt een andere dynamiek krijgt al naar gelang het beginpunt dat je kiest.

Ik kom daar nog wel eens op terug. Nu ga ik nog iets verder naar achteren in het boek: hoofdstuk 10 ‘Lichter reizen’. Het gaat daarover de voorbereiding op de reis die je gaat maken. Boele stelt een zevental vragen:

  1. Waar begint de reis?
  2. Waar gaat de reis naartoe?
  3. Wat is het landschap?
  4. Ben ik er klaar voor?
  5. Wie zijn mijn tochtgenoten?
  6. Wat neem ik mee?
  7. Ga ik echt?

Als het om het ‘lichter reizen’ gaat is met name die zesde vraag belangrijk. Ook voor mij, omdat ik morgen een stukje met Boele ga meelopen, en me ook afvraag wat ik mee ga nemen. Boele beschrijft eerst wat we in ieder geval niet zouden moeten willen meenemen:

“Licht reizen is ook ons devies. We zullen dus moeten schiften: wat nemen we mee en wat laten we achter? We kunnen onmogelijk alles meeslepen. Zware dogma’s, dikke belijdenissen, vastgeroeste gewoontes, vertrouwde kerkbanken en preekstoelen – het lijkt me allemaal te zwaar om mee te torsen.” (blz 251)

Over die kerkbanken en preekstoelen zijn we het snel eens: die zijn echt te zwaar. En van mij hoef je dogma’s, belijdenissen en gewoontes ook niet mee te nemen als je ze bij voorbaat typeert als respectievelijk ‘zwaar’, ‘dik’ en ‘vastgeroest’. Maar hier beginnen wel mijn vragen. Ik geloof namelijk dat er dogma’s, belijdenissen en gewoontes bestaan die niet zwaar, dik en vastgeroest zijn, maar die juist ruimte scheppen, licht scheppen en je bevrijden uit je al te menselijke denkpatronen. Bij Boele klinkt hier heel sterk het afscheid van de Kathedraal van Zeker Weten door.  Wat mij betreft herkenbaar en ik maak het voor een groot deel ook wel mee. Maar wat is het alternatief voor die Kathedraal? In een eerdere blogpost (Omdat het mij raakt, september 2009) heb ik die vraag ook al eens gesteld. Ik schreef toen:

Geïnspireerd door Henri Nouwen en Anselm Grün zou ik de suggestie willen doen dat de beweging van het verlaten van wat Boele de Kathedraal van Zeker Weten noemt (en waarvoor hij een sterk negatieve inkleuring nodig heeft van alles wat lijkt op ‘kerkelijke leer’ – velen herkennen dat overigens, maar anderen – waaronder ikzelf – snappen het wel maar herkennen het niet op dezelfde manier) ook een beweging zou kunnen zijn (iets anders van karakter en meer spiritueel geformuleerd) van het Huis van de Angst naar het Huis van de Liefde.

Dat is een heel lange zin. Dat geeft aan dat ik wat zoekende ben. Laat ik het helderder zeggen: ik snap Boeles beweging, maar maak haar in haar consequenties niet mee. Zelf zou ik het zo willen zeggen: ik ben verhuisd van het Huis van de Angst naar het Huis van de Liefde. Of liever: ik heb het Huis van de Liefde leren kennen en ik verblijf er wel eens (soms – even) maar ben ook geneigd om weer in het Huis van de Angst te gaan wonen omdat ik een zekere drang tot controle heb en het lastig vind om kwetsbaar te zijn en het gemakkelijker vind om volgens regels te leven dan volgens de Geest. Het is allemaal nogal dubbel, nogal onaf, nogal paradoxaal. Want wie zou er nu nog terugwillen naar het Huis van de Angst als je het Huis van de Liefde hebt leren kennen? – en toch gebeurt het…

Terug nu naar het beeld van het reizen: Boele vertelt ook wat hij wel wil meenemen:

Nee, dit is wat je zou moeten meenemen: liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Dat is de lichtgewicht uitrusting die ons van pas komt. (blz 251)

Het eerste wat ik dan zeg: Prachtig! Want dit is zo belangrijk als we elkaars tochtgenoten willen zijn, helemaal ook als we verschillen ervaren bij het invulling geven aan die tocht. Tochtgenoten c.q. kerkgenoten kunnen elkaar zo veroordelen, zo klem zetten, zo afschrijven als ze ergens verschil van inzicht over hebben. En je zou haast geneigd zijn om alles waar je verschil van inzicht over kunt krijgen dan maar los te laten. Maar als je alles los laat, kan er ook een moment komen dat je met lege handen staat, omdat je teveel bent kwijt geraakt.