Deze week pas ik een vorm van vasten toe. We vieren namelijk komende zaterdag het 25-jarig bestaan van de Fonteinkerk. En ik geloof dat feesten en vasten niet zonder elkaar kunnen, in elk geval niet als het om het feesten van een christelijke geloofsgemeenschap gaat. Afgelopen zondag heb ik voor deze samenhang van feesten en vasten aandacht gevraagd in de beide kerkdiensten.

Als definitie van vasten heb ik deze gebruikt:  vrijwillig afzien van iets voor een bepaalde tijd en met een geestelijk doel. He geestelijke doel dat ik nastreef is dit: ontdekken op welke manier het bijbelse motto van de Fonteinkerk vandaag opnieuw richtinggevend en krachtig kan worden voor het leven van onze gemeente:

Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in mij gelooft.

Over deze woorden van Jezus hoop ik zondag te preken.

Over het vasten heb ik ook nog eens wat gelezen in ‘De praktijk der godzaligheid’ (1664) van Gisbertus Voetius. Hij rekent het vasten (samen met bijvoorbeeld geloften, waken, eenzaamheid en stilzwijgen) tot de mortificaties en buitengewone oefeningen. De inleidende paragrafen van Hoofdstuk 17 dat over deze thema’s gaat luiden als volgt:

1. Vraag: Zijn zogenaamde mortificaties of medische oefeningen, die bestaan uit een vorm van onthouding, tuchtiging of onderwerping van het vlees in uitwendige zin, geoorloofd dan wel door God voorgeschreven, of moet dit alles geestelijk opgevat worden als de versterving van de innerlijke mens en van de kwade begeerten, Gal. 5; 1 Kor. 9; Kol. 3?

Antw. Conclusie 1. Wij verwerpen de mortificatie of onderwerping in uitsluitend uitwendige zin, wanneer die niet gepaard gaat met de innerlijke versterving, of niet daarop gericht is, Jes. 58:5; 1 Tim. 4:7-8.

Conclusie 2. Wij verwerpen ook de vormen en manieren van versterving die in strijd zijn met de goddelijke wet, de vereiste bewaring en verzorgen van het leven en onze gezondheid, en die niet zozeer strekken tot innerlijke versterving, als wel leiden tot vleselijk opgeblazenheid, Kol. 2:22-23. (…)

Conclusie 3. Uit het vervolg zal echter duidelijk worden dat niet elke vorm van uitwendige vernedering en onderdrukking van het lichaam ongeoorloofd of nutteloos is.

Inderdaad, vasten is in zekere zin ‘uitwendige onderdrukking’ van het lichaam: namelijk niet elk hongergevoel dat je voelt opkomen direct en zondermeer bevredigen door iets te eten, maar deze honger leren gebruiken als een appèl om te hongeren naar Gods Geest en Gods woorden.

Een mooi citaat van Roichard Foster (Het feest van de navolging: groeien in spiritualiteit):

Wanneer we vasten zien we dus niet zozeer af van voedsel; we doen ons tegeod aan het woord van God. Vasten is feesten!