Het persbericht dat ik gisteren verstuurde over de retraites voor predikanten die ik vanaf november aanbied, viel in enigszins tot mijn verrassing  in weltoebereide aarde. Ik heb enkele telefoongesprkeken gevoerd en het ND, het RD en Uitdagingonline besteedden er inmiddels aandacht aan (het artikel in het ND is pas morgen helemaal te lezen):

Predikantenretraite als een uitgebreide sabbat (ND)

Iets van het kloosterleven moet terugkomen in de opleiding (Uitdaging)

Voorganger kan spiritualiteit verdiepen (RD)

Ik hoop dat het lukt om hiermee het thema ‘De spiritualiteit van de predikant’ wat meer op de agenda van de kerken te krijgen. Ook tegen de achtergrond van wat ik schreef in het boek ‘De kerk is dood, leve de Koning’:

2. Het gaat om spiritualiteit. Kerk gebeurt waar mensen zich laten inspireren door het verhaal van God en waar mensen zich realiseren dat de God van de Bijbel zichzelf laat aankijken in de ogen van Jezus. Spiritualiteit als leven in de Geest van Jezus is het waar de identiteit van kerk zijn van afhangt. Daarin gaat het niet om een spiritueel zelfhulpprogramma maar om de eindeloos genadige werkelijkheid van een relationele God – Vader, Zoon, heilige Geest – die ons omhelst, gewoon omdat hij mateloos van ons houdt. Kerk zijn houdt in dat we elkaar helpen om ons geestelijk te oefenen in het leren kennen en ervaren van deze hemelse omhelzing.

Als het hierom gaat in de kerk van avndaag en morgen (en het gaat uiteraard ook om meer, ik noem zelf nog: ont-moeting, zielzorg en presentie, maar dat is geen uitputtend lijstje), dan is het van groot belang dat voorgangers in staat zijn om hierin voor te gaan, om hierin leiding te geven, om begeleiders te zijn van spirituele vormingsprocessen. Dat vraagt dus ook allereerst dat de voorganger de bereidheid en het verlangen heeft zich spiritueel te laten vormen en te investeren in spirituele vorming.

Ik denk dat daar al heel veel verlangen naar is, maar dat er nog wel meer wegen en vormen gezocht moeten worden om hier structureel aandacht aan te besteden, het liefst al in de theologisch opleiding die wat mij betreft veel meer een monastiek karakter zou moeten krijgen. Om een wat verouderde maar wel relevante tweeslag te gebruiken: de theologische vorming heeft vandaag de dag nog steeds veel meer een scholastiek dan een monastiek karakter. De wetenschappelijkheid viert hoogtij, en met wetenschappelijkheid is niets mis – want door gebrek aan theologie gaat de kerk ten onder –  maar het moet dan wel een wetenschappelijkheid zijn die gepaard gaat met vroomheid (zoiets wordt trouwens al eeuwen geroepen – dus veel nieuws zeg ik niet).