Preek zondag 9 juni 2024 (over Matteüs 13:52)

A

“Ouders hebben moeite met het overbrengen van het evangelie.”

Die krantenkop trof me afgelopen maandagmorgen. Ik zat thuis aan de keukentafel met al mijn eerste gedachten over de preek die ik zou gaan voorbereiden. Ik sloeg mijn digitale krant open op mijn smartphone. En las dit:

“Ouders hebben moeite met het overbrengen van het evangelie.”

Aan het woord was Bram Rebergen, die afscheid neemt als directeur van de christelijke organisatie Youth for Christ. Een groot deel van zijn leven heeft hij gewijd aan het leidinggeven aan een organisatie die jongeren bij Jezus wil brengen.

“Ouders hebben moeite met het overbrengen van het evangelie.”

Herken je dat? Wat voor gevoel roept dat bij je op?

Misschien voel je bezorgdheid: je ligt wel eens wakker over de toekomst van het geloof van je kinderen. En je vraagt je af hoe je hen kunt helpen in hun geloofsreis.

Misschien voel je je schuldig: je schiet tekort in je rol als ouder of opvoeder omdat je niet zeker weet of je het evangelie wel aan het doorgeven bent.

Misschien voel je ook onmacht: je hebt geen idee meer over de manier waarop je de boodschap van het evangelie zo kunt overbrengen dat je kinderen het zullen begrijpen en omarmen.

En jullie, Wilfet en Mariët, hebben net bij de doop beloofd om jullie Florian christelijk op te voeden. En we hebben allemaal ja gezegd toen gevraagd werd of we hen daarin wilden ondersteunen. Maar kunnen we dat nog wel? Weten we nog hoe we het evangelie kunnen doorgeven. Weten we überhaupt nog nog wat het evangelie is?

Bram Rebergen nog één keer: “Als je aan de gemiddelde kerkganger vraagt waarom het belangrijk is dat de nieuwe generatie Jezus leert kennen, dan blijft het antwoord diffuus. Veel mensen hebben daar niet per se meer een antwoord op.”

En voordat we het nu alleen over ouders hebben, ouders van jonge kinderen, of tieners of inmiddels twintigers of dertigers of nog ouder – waar het hier over gaat is dat we in de kerk vandaag niet meer vanzelfsprekend weten wat nu het evangelie is.

Mijn eigen indruk is dat, wat ik even het ‘aloude’ evangelie noem, in ieder geval niet meer landt bij een nieuwe generatie, en ook niet meer bij oudere generaties trouwens. Dit evangelie: “Jij bent zondig, maar als je gelooft in Jezus die aan het kruis voor je zonden is gestorven, komt het toch goed met je.” Maar de vraag mag gesteld worden: ís dat het evangelie? Of zou je het goede nieuws ook op een andere manier onder woorden kunnen brengen?

B

Ik wil tegen de achtergrond van al deze vragen met jullie luisteren naar de gelijkenis van Jezus die deze keer centraal staat. Want als er iets is wat in elk geval goed is om te doen, dan is dat de stem van Jezus horen en ontdekken wat Hij te zeggen heeft. Als we het evangelie willen overbrengen, dan zullen we het in elk geval eerst zelf moeten ontvangen.

Jezus zegt:
“Iedere schriftgeleerde
die leerling in het koninkrijk
van de hemel is geworden,
lijkt op een huiseigenaar
die uit zijn schat
nieuwe en oude dingen
tevoorschijn haalt.”

Dit is de laatste van acht gelijkenissen die Jezus vertelt in Matteüs hoofdstuk 13. Die gelijkenissen gaan allemaal over het koninkrijk van God en over de verandering die dat koninkrijk teweeg brengt in mensenlevens.

Neem die schat in de akker: als iemand die vindt, gooit hij zijn hele leven over de kop en zet alles op alles om die schat te krijgen.

Net zo met die uitzonderlijk waardevolle parel. Als een koopman die vindt, verkoopt hij alles om die parel te bezitten.

En het sleepnet met goede en slechte vissen laat zien dat het er wel op aan komt wat je met de boodschap van het koninkrijk doet.

Zo zijn er in totaal zeven gelijkenissen tot klinken gebracht. En nu gaat Jezus dat afronden, een soort conclusie trekken. “Hebben jullie dit alles begrepen?” vraagt Hij aan zijn leerlingen. “Ja”, zeggen ze. Of dat echt waar is, valt nog te bezien. Want de leerlingen hebben er steeds moeite mee gehad om te begrijpen wat Jezus zei. Jezus was daar ook wel eens gefrustreerd over lezen we op andere plekken in Matteüs. Dat mag ons trouwens ook wel een beetje troosten als we vandaag de dag moeite hebben om onder woorden te brengen wat het evangelie is. Voor de leerlingen die drie jaar met Jezus optrokken bleef het ook een zoektocht.

C

Deze drie vragen wil ik samen met jullie aan de gelijkenis stellen:

Waarom spreekt Jezus over een ‘schriftgeleerde’?
Wat is de schat van de huiseigenaar?
Wat zijn de nieuwe en oude dingen?

1)

Merkwaardig dat Jezus over een schriftgeleerde spreekt! Want schriftgeleerden hebben niet zo’n goede naam. Jezus is vaak ook zeer kritisch op de Schriftgeleerden. Ze hebben de naam geleerd te zijn, maar hun geleerdheid gebruiken ze vooral om allerlei wetten en regels uit te pluizen, terwijl ze er zelf vaak niet naar leven. Hypocriet noemt Jezus ze. Ze geven vaak een heel strikte en rigide interpretatie van de wet en lijken meer nadruk te leggen op de letter dan op de geest. Ze zitten vastgeroest in traditionele interpretaties en verzetten zich tegen nieuwe ideeën of veranderingen, zoals de nieuwe leer van Jezus. Het zijn mensen die zichzelf belangrijk vinden, ze zijn elitair, hebben een belangrijker positie en laten zich daarop voorstaan. Je zou toch liever niet ‘schriftgeleerde’ genoemd willen worden!

Maar blijkbaar gebruikt Jezus het woord hier positief.

“Iedere schriftgeleerde
die leerling in het koninkrijk
van de hemel is geworden.”

Jezus geeft hier om zo te zeggen een nieuwe definitie van een schriftgeleerde. Voor Hem is dat iemand die leerling in het koninkrijk is geworden. Een leerling dus: niet iemand iemand die alles al weet, maar iemand die een leven lang leert, die altijd open is voor nieuwe informatie, nieuwe inzichten, nieuwe inspiratie. Een leerling is als een spons: constant nieuwe dingen absorberend, nieuwe kennis en wijsheid. Een leerling begrijpt dat leren geen eindbestemming heeft, maar een voortdurende reis is. Een leerling is nederig genoeg om te erkennen wat hij niet weet en moedig genoeg om vragen te stellen en nieuwe wegen te verkennen. Een leerling wil maar één ding: groeien, verder komen, zich blijven ontwikkelen.

Een echte schriftgeléérde is een léérling, wil Jezus maar zeggen. Een leerling in het kóninkrijk. Dat is het ene grote onderwerp waar het dan altijd weer over gaat: het koninkrijk van de hemel.

We hebben allemaal denk ik wel onderwerpen in ons leven waarin we super geïnteresseerd zijn. Denk aan bijvoorbeeld: kunst, muziek, voetbal, gezondheid, geschiedenis, koken, computergames, fotografie, reizen, tuinieren. Als het om die onderwerpen gaat, wil je graag je hele leven leerling blijven.

Jezus zegt: wees een leerling in het koninkrijk. Ontdek steeds weer nieuwe dingen over wat dat is. Dat het gaat om Gods verborgen aanwezigheid. Dat het een geheim is, een mysterie waar je nooit op uitgekeken raakt. Dat het gekomen is met Jezus. Dat het vol vrede, vreugde en vrijheid is. Dat het het land van de liefde is, de wind van de Geest, de echo van een hemelse stem, een kracht, een dynamiek, dat het in je hart is, maar ook altijd tussen jou en de ander. Dat het je leert om nieuw te kijken.

En als we dan die uitdrukking ‘schriftgeleerde’ er weer bij pakken dan ontdekken we dat de bijbelse geschriften, waar de schriftgeleerden toen zo mee in de weer waren, niet allereerst vindplaatsen van de juiste antwoorden zijn, een verzameling wetten en regels die je moet leren kennen en waar je je aan moet houden, maar een schitterende verzameling van diepe wijsheden, onuitputtelijke geheimenissen en fascinerende kennis over het koninkrijk van God, over God die de hemel op aarde brengt, over Jezus die liefdevol en genadig koning is van alle mensen, over de geschapen werkelijkheid waar elke orchidee, elke zoetwatervis, elk ster en elk mens iets laat zien van Gods majesteit.

2)

En zo komen we als vanzelf bij de tweede vraag: “Wat is die schat van de huiseigenaar?” Weet je welk woord daar gebruikt wordt? Thesaurus. Dat woord wordt ook weleens in het Nederlands gebruikt. Je hebt bijvoorbeeld de Thesaurus Zorg en Welzijn. Dat is een verzameling van ruim 50.000 termen uit de zorgsector, het sociaal domein, en ook nog andere levensgebieden. Zodat mensen die werkzaam zijn in Zorg en Welzijn hetzelfde bedoelen als ze over allerlei aspecten van hun werk met elkaar communiceren. Een woordenschat dus. Thesaurus.

Het is dezelfde schat als in die eerdere gelijkenis over de man die een schat in de akker vond. Alles heeft hij er voor over om die schat te krijgen. Hier ligt de schat niet in een akker, maar is in een huis, of een voorraadkamer en de huiseigenaar kan er mee bezig zijn. De schriftgeleerde, die leerling is in het koninkrijk van de hemel, wordt nu de schatbewaarder. En hij beleeft er enorm veel plezier aan.

Denk bijvoorbeeld eens aan een dirigent: iemand die ontzettend veel kennis heeft van muziek uit allerlei periodes van de muziekgeschiedenis en die daar ontzettend van geniet. Hij vindt het heerlijk om telkens weer verrassende muziek uit te kiezen, oude muziek, klassieke muziek met tijdloze schoonheid, Beethoven, Bach Mozart, maar ook heel moderne en eigentijdse composities. Hij haalt ze tevoorschijn en laat eerst zijn orkest ermee kennismaken en vervolgens het publiek dat komt luisteren.

Of stel je een hovenier voor: iemand die ontzettend veel kennis heeft van tuinieren, en planten kent uit allerlei periodes en streken en die daar ontzettend van geniet. Hij vindt het heerlijk om telkens weer verrassende planten uit te kiezen, bekende bomen met diepe wortels en tijdloze schoonheid, zoals eiken en esdoorns, maar ook heel moderne en eigentijdse variëteiten van bloemen en struiken. Hij plant ze zorgvuldig in een tuin en vervolgens komen er bezoekers die genieten van al die verschillende planten, bomen, struiken, grassen, bloemen, kruiden, varens, klimplanten, rozenstruiken, sierheesters en exotische planten.

Of: stel je een schriftgeleerde voor, die een leerling in het koninkrijk van de hemel is geworden en als huiseigenaar een schat bewaart. Wat doet die? Oude en nieuwe dingen tevoorschijn halen!

3)

Dat is de derde vraag: “Wat zijn de nieuwe en oude dingen?” Misschien is dat nog wel de spannendste vraag bij deze korte gelijkenis. Jezus geeft er geen uitleg over, dus we moeten proberen het zelf te ontdekken. Ik denk dat we bij die ‘nieuwe dingen’ allereerst moet kijken naar het nieuwe onderwijs van Jezus. Hij heeft net allemaal nieuwe verhalen verteld: zeven nieuwe gelijkenissen over Gods nieuwe wereld. En als we terugbladeren in het Matteüsevangelie dan komen we in hoofdstuk 9 waar Jezus dit zegt:

“Niemand verstelt een oude mantel met een lap die nog niet gekrompen is. Want dan trekt de nieuwe lap de mantel kapot en wordt de scheur nog groter. Evenmin giet men jonge (of: nieuwe) wijn in oude leren zakken. Anders scheuren de zakken, dan wordt de wijn verspild en gaan de zakken verloren. Maar gaat de jonge wijn in nieuwe zakken, dan blijven beide behouden.”

Een nieuwe lap, nieuwe wijn, in nieuwe zakken! Dat zijn nieuwe dingen! En over het onderwijs van Jezus wordt door de mensen een keer gezegd (in Marcus 1:27): “Wat is dat? Een nieuwe leer met gezag!” En dat klinkt zoals de reactie van de mensen die de Bergrede van Jezus hadden gehoord, in Matteüs 5 tot 7 (7:28-29): “Toen Jezus deze rede beëindigd had, waren de mensen diep onder de indruk van zijn onderricht, want Hij sprak hen toe als iemand met gezag, en niet zoals hun schriftgeleerden.” De mensen ervaren het echt als nieuw wat hier gebeurt. Een nieuwe leer. Van Jezus!

En wat is er allemaal nog meer aan nieuwe dingen te bedenken als je de boodschap van de bijbelse geschriften in Oud en Nieuw testament op je in laat werken? Wat dacht je hiervan: een nieuwe schepping, een nieuwe mens, een nieuw verbond, een nieuw hart, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, een nieuwe naam, een nieuw lied, nieuwe kracht, een nieuw gebod.

Nieuwe dingen: dat wat vernieuwend is. En dat heeft eigenlijk altijd met de heilige Geest te maken die alles nieuw maakt, die een vernieuwer is, die het gelaat van de aardbodemt vernieuwt, die mensen vernieuwt naar Gods beeld, die onze gezindheid vernieuwt, die onze innerlijke mens van dag tot dag vernieuwt. Alles maakt Hij nieuw. Of in Jezus’eigen woorden: “Ik maak alles nieuw!”

Nieuwe dingen tevoorschijn halen uit de schat. En ik leg daar zoveel nadruk op, omdat Jezus eerst de nieuwe dingen noemt.

“De leerling in het koninkrijk van de hemel
haalt uit zijn schat
nieuwe en oude dingen
tevoorschijn.”

En de oude dingen dan? Wat zijn dat? Dat is de traditie, dat zijn de geboden en regels en wetten die al eeuwen meegaan, dat zijn de profetische woorden die geklonken hebben, de verhalen en geschiedenissen die generaties lang zijn doorgegeven, de Psalmen en andere liederen die de tand van de tijd hebben doorstaan, de wijsheid uit klassieke dagen. Dát allemaal, alles waar de schriftgeleerden in de tijd van Jezus druk mee waren. Maar bij hen was er geen ruimte voor iets nieuws. Het oude bleef oud en vertrouwd en klassiek en bekend – het was altijd al zo geweest.

En daar hoeft niks mis mee te zijn! Maar er is alles mis mee als het niet als nieuw gehoord en gezien en ervaren wordt, vernieuwd door Jezus en door zijn Geest. Het oude kan zomaar letter blijven zonder geest te worden. Het oude blijft alleen maar oud als de Adem van Jezus er niet overheen waait.

Zonder Jezus roest het vast.
Zonder Jezus verliest het zijn levendigheid.
Zonder Jezus mist het de veranderkracht die hoort bij het koninkrijk.

D

Terug naar het begin. De krantenkop: “Ouders hebben moeite met het overbrengen van het evangelie.” Ik vind dat bij nader inzien een wat oneerlijke uitspraak die geen recht doet aan wat er aan de hand is. Met zijn allen (of we nu ouders zijn of niet), zijn we verlegen geworden met wat nu het evangelie is. We weten het allemaal niet zo precies meer (zoals we het eerder wel precies wisten te weten), we zoéken en daar is niets mis mee. Het gebod ‘zoek’ is heel Bijbels. Maar laten we dat samen doen, met de verschillende generaties. Zoeken naar wat vandaag weer als nieuw en vernieuwend kan worden ervaren .

Het afgelopen seizoen ben ik veel bezig geweest met twee nieuwe woorden die ik vond op mijn eigen zoektocht rond de vraag wat nu toch het evangelie is, twee nieuwe woorden uit de enorme woordenschat van de Bijbelse geschriften. Ik begon er in september mee toen ik het had over koninkrijk en bekering, of over basileia en metanoia. Ik ervaar het zelf als een proces van leerling zijn in het koninkrijk en uit de schat nieuwe dingen tevoorschijn halen die er altijd al in hebben gezeten.

Ik geloof dat we het evangelie van Jezus niet moeten vertellen door het vooral te hebben over zonde-en-genade – twee woorden die eeuwenlang beeldbepalend zijn geweest voor de verkondiging van het evangelie. Ik geloof dat het moet gaan over koninkrijk-en-bekering.

Ik geloof dat we elkaar moeten vertellen – en dat vraagt best wel wat oefening en tijd – hoe mooi en veelkleurig en veelzijdig en fascinerend en indrukwekkend en verdiepend en genezend en bevrijdend en adembenemend en schitterend het koninkrijk van de hemel is, die nieuwe wereld waar Jezus altijd over spreekt.

En als we elkaar dat vertellen dan komt er tot onze verrassing iets op gang van verandering en transformatie en bekering omdat we gaan zien dat er nog heel veel ruimte is voor groei en dat we juist in onze faalmomenten open kunnen staan voor dat koninkrijk met zijn veranderkracht.

Ik nodig je vandaag uit om ook leerling te zijn in het koninkrijk en nieuwe dingen tevoorschijn te halen waardoor ook de oude dingen in een ander licht komen te staan: het licht van de Geest van Jezus, het licht van de vreugde van God, het licht van een toekomst die vol hoop is.


Gespreksvragen

  1. Wat betekent het koninkrijk van God voor jou persoonlijk? Hoe ervaar jij dit in je dagelijks leven?
  2. Welke gevoelens roept de krantenkop “Ouders hebben moeite met het overbrengen van het evangelie” bij jou op? Kun je een concreet voorbeeld delen uit je eigen ervaring?
  3. Heb jij ooit het gevoel gehad dat je moeite hebt met het overbrengen van het evangelie? Wat waren je grootste uitdagingen en hoe ben je daarmee omgegaan?
  4. Hoe kun je in jouw geloofsleven een leerling blijven, zoals de preek suggereert? Wat betekent het voor jou om open te staan voor nieuwe inzichten en kennis?
  5. Wat vind je van het idee dat het evangelie niet alleen om de juiste antwoorden en regels gaat, maar om een verzameling diepe wijsheden en mysteries? Hoe beïnvloedt dit jouw benadering van de Bijbel en het geloof?
  6. Hoe denk jij over de traditionele nadruk op “zonde en genade” tegenover de voorgestelde focus op “koninkrijk en bekering”? Welke van deze benaderingen spreekt jou meer aan en waarom?
  7. Wat zie jij als de belangrijkste beproevingen waar christenen vandaag de dag mee te maken hebben? Hoe kunnen we elkaar hierin ondersteunen en bemoedigen?
  8. Hoe ervaar jij de Heilige Geest als een vernieuwende kracht in je leven? Kun je een situatie beschrijven waarin je dit hebt meegemaakt?
  9. Op welke manier kunnen we als kerk beter samenwerken om het evangelie op een relevante en vernieuwende manier over te brengen aan de volgende generatie?
  10. Welke ‘nieuwe dingen’ uit de schat van het koninkrijk zou jij willen ontdekken en met anderen delen? Hoe zou je dit in de praktijk kunnen brengen?

.