Een gemeentelid uit de Fonteinkerk, Age Jan van Veelen, heeft het logo gemaakt dat je hier ziet! Ik ben er blij mee omdat de ‘golf’ die het logo vormt van onze gemeente erin is verwerkt én omdat de Geest in de vorm van de duif zo’n prominente plaats inneemt.

De prekenserie over de doop is namelijk ook een vervolg op de vraagstelling van de voorbije maand september waarin we vierden dat we 25 jaar Fonteinkerk zijn in Haarlem en waarin we de vraag hebben gesteld: Wat hebben ons logo, onze naam en ons Bijbelmotto (‘Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in mij gelooft’) ons vandaag te zeggen? Hoe kunnen ze nu opnieuw een inspiratiebron vormen voor ons gemeenteleven en voor onze geloofsgroei?

De prekenserie over de doop is mijn eerste antwoord op deze vragen. En dat ik daarbij ook in het bijzonder aandacht wil besteden aan het werk van de Geest komt omdat ik de voorbije jaren niet vaak heel gericht over de persoon en het werk van de Geest heb gepreekt én omdat de rivieren van levend water volgens Johannes heel direct betrekking hebben op de heilige Geest van Jezus (Johannes 7:37-39).

Deze gerichtheid op de heilige Geest in een prekenserie over de doop zal ook helpen om gedurende de serie een ‘spiritualiteit van de doop’ te ontvouwen. Daarmee noem ik de ondertitel van een ander boek (naast het genoemde boek van Jakob van Bruggen ‘Het logo van het geloof’) dat in gereformeerd-vrijgemaakte kring iets belangrijks wilde zeggen over de thematiek van de doop, een vanouds voor de gereformeerd-vrijgemaakte geloofsbeleving zeer centraal onderwerp (een ‘identity-marker’). Ik bedoel het boek van Peter van der Laan, ‘Eenmaal gedoopt. Spiritualiteit van de doop’ (1998). Ik zal het lezen met name om ook weer goed contact te krijgen met de heel eigen gereformeerd-vrijgemaakte achtergrond van de nadruk op de thematiek van de doop, breder van ‘verbond, doop en kerk’.

Een ‘spiritualiteit van de doop’ dus. Maar dat bedoel ik niet als een tegenstelling met een ‘leer van de doop’. Er wordt de laatste jaren (decennia) regelmatig geklaagd dat er een groot gebrek aan kennis is onder christenen. Dat wil ik graag geloven. Maar ik zou ook wel eens hardop gezegd willen hebben, nu direct gerelateerd aan de doop, dat er een groot gebrek is aan kennis van de veelzijdigheid van de leer van de doop. Ik denk dat een gemiddelde (gereformeerde) christen op de vraag naar de betekenis van (het teken van) de doop zal antwoorden: dat je zonden worden afgewassen en dat je bij Gods verbond hoort dat hij gesloten heeft met de gelovigen en hun kinderen (en dat je dus vóór de kinderdoop en tégen baptistische leer over de doop moet zijn).

Nu zal ik aan dat antwoord niets afdoen (behalve wat er tussen haakjes bij staat;-). Maar het is maar een fractie van wat er te weten en te beleven valt rond de doop. En de kleur van wat er wel geweten wordt is ook heel eenzijdig. Ik kan me voorstellen (maar zoals gezegd, ik ben nog maar bezig met een aantal voor-studies voor de prekenserie) dat ik uitkom bij bijvoorbeeld zeven kernuitspraken die in hun gezamenlijkheid een ‘leer over de doop’ vormen, en waarvan je moet zeggen: als er één of meer ontbreken heb je eenvoudigweg een tekortschietend inzicht in de realiteit van de doop of een eenzijdige leer over de doop die ook leidt tot (grote) tekorten in het leven vanuit de doop.

De volgende blogpost gaat over: ‘Leer: het dogma als drama’.