Een heel centraal punt in de gesprekken rond de doop, speciaal als het gaat om kinderdoop of geloofsdoop, is de vraag naar de plaats van het geloof. Geloofsdopers zijn er op grond van Marcus 16:16 vrij snel uit: het is duidelijk dat er eerst geloof moet zijn en dat er pas dan gedoopt kan worden. Dan kan er van kinderdoop dus geen sprake zijn.
Met die redenering is op zich niets mis. Het is belangrijk om er ook goed naar te luisteren. Helemaal als we opmerken dat kinderdopende geloofsgemeenschappen vaak worstelen met vragen rond lauw geloof, gebrek aan vitaal geloof – juist daarin vinden als kind gedoopte christenen die toegroeien naar de geloofsdoop een belangrijke reden om moeite te krijgen met de kinderdoop. In die doop lijkt bijna alleen het verbond en de belofte een rol te spelen, en het geloof nauwelijks.
Op het eerste gezicht kan dat waar lijken. Maar het is nodig om een wat diepere vraag te stellen. In de woorden van Jakob van Bruggen in zijn boekje ‘Logo van het geloof’ (blz. 70):
Geloof en doop horen samen: dat is en duidelijk startpunt. Maar hóe horen ze bijeen? Is de doop een zegel op het geloof van de dopeling zelf? In dat geval slaat de weegschaal door naar een volwassendoop. (…) In het Nieuwe Testament wordt de samenhang tussen gloof en doop echter niet op deze manier omschreven. Zo vaak mensen worden aangesproken op hun doop, worden ze herinnerd aan Góds werk: zij zijn begraven met Christus, de naam van Christus is over hen uitgeroepen, zij hebben met Christus en plaats gekregen in de hemelse gewesten, de zonden zijn hun vergeven. Kortom: de doop is een zegel op Gods ontvangen evangelie.
Dit betekent echter niet dat de doop los van het geloof een plaats kan krijgen. Het gaat bij kinderen dan niet om hun eigen geloof (want dat is er niet in bewuste vorm), maar om het geloof van de ouders omdat Gods beloften en Gods evangelie voor hen én hun kinderen zijn.
Het is interessant om in dit verband toch ook nog eens op ons te laten inwerken wat er nogal weer werd bedoeld met het thema van ‘doop en vooronderstelde wedergeboorte’. Dat kan ’theologie uit de oude doos’ lijken, en dat is in zekere zin ook zo omdat we ons dan weer moeten verdiepen in de doopvisie van Abraham Kuyper. Maar dat is om in elk geval twee redenen zinvol.
1) Het was Kuypers diepe intentie om recht te doen aan de door volwassendopers benadrukte verbinding tussen doop en geloof (kinderdopers die vandaag de dag daarvan weggroeien naar geloofsdoop toe, wekken wel eens de indruk dat er nog nooit eerder over deze thematiek is nagedacht in de gereformeerde traditie, maar dat is een groot misverstand) .
2) Het denken over dopen in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (toch primair de context waarbinnen ik nu bezig ben om de leer over de doop weer op me te laten inwerken) is diep gestempeld door de doopleer van Abraham Kuyper én het hevige verzet tegen die doopleer. De eenzijdigheden die er aan beide kanten waren, werken nog altijd sterk door in de algemeen levende opvattingen rond de (kinder)doop. En het feit dat de doop in de kring van de gereformeerd-vrijgemaakten zo’n buitengewoon gevoelig thema is waarbij emoties hoog kunnen oplopen, heeft ook alles te maken met het feit dat de kerkstrijd die leidde tot de Vrijmaking in 1944 en het ontstaan van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) juist over deze thematiek ging.
Ik besef trouwens dat ik van de meelezers vrij veel vraag nu ik dit spoor wat verder uitwerk. En niet voor iedereen zal het even relevant en interessant zijn. Maar voor een analyse van de (over)gevoeligheid rond de doop in de kring van gereformeerd-vrijgemaakte christenen is een stukje kerkgeschiedenis en theologiegeschiedenis onmisbaar.
Ik heb zelf weer zitten lezen in het standaardwerk ‘Rondom de doopvont’ dat in 1983 verscheen (onder redactie van onder meer prof. dr. W. van ’t Spijker). En ik heb me verbaasd, misschien wel primair over mezelf: over mijn onbewuste angst om überhaupt na te denken over de doop, bang dat ik iets anders zou vinden dan me was aangereikt in de kerk. Ik snap er iets meer van dat gereformeerde christenen die een beweging maken naar de volwassendoop het gevoel hebben binnen hun kerk tegen muren aan te lopen waar niet doorheen te komen valt en ook het gevoel hebben dat er zo weinig echt Bijbels wordt geredeneerd maar heel sterk vanuit de traditie en de theologie.
Ik heb me ook verbaasd over de overduidelijke eenzijdigheden die er aan gereformeerd-vrijgemaakte zijde zijn in het spreken over de doop. Het wordt allemaal keurig en weloverwogen aangewezen in het gerespecteerde en gerenommeerde ‘Rondom de doopvont’. Pas nu begint me wat helderder te worden hoe denklijnen vastgeroest kunnen raken en hoe overtuigingen als in gewapend beton gegoten lijken te zijn geraakt.
Voor een goed begrip: in bovenstaande zinnen klinkt niet door een naderend afscheid van de kinderdoop, maar een naderend afscheid van een heel eenzijdige manier van nadenken over de doop die ik al eerder even heb aangewezen in deze serie voorstudies. De doop loopt in kinderdopende kerken het gevaar te verworden tot een vriendelijk en crisisloos ritueel van blije en dankbare ouders met familie die God danken voor zijn verbond en al zijn beloften, terwijl heel veel andere aspecten van de doop sterk onderbelicht blijven. Veel van die aspecten lijken richting de geloofsdoop te wijzen, maar veel andere zijn ook een versterking van de kinderdooppraktijk.
Volgende keer: wat bewoog Abraham Kuyper?
18/11/2010 op 15:20
Benieuwd naar wat volgt!
18/11/2010 op 17:02
Nou Jos, dat boek over dopen hoef je al haast niet meer te schrijven. Gewoon even alle blogs uitprinten, snelhechtertje, klaar 😉
Maar ik volg je blog met interesse. Bedankt voor de lessen kerkgeschiedenis. Wel even een vraag, die je wellicht al meeneemt in je volgende blog. Je schrijft dat kinderen gedoopt worden op grond van het geloof van hun ouders, dus dat er wel een koppeling is tussen geloof en doop. Zodra dit punt aan de orde komt, komen ook altijd de beloften en het verbond aan de orde. Maar welke voorwaarden horen er bij belofte en verbond?
Net zoals je bij het starten van deze serie begon om de vraag te stellen wat de betekenis van de doop is, is het volgens mij ook nodig om de vraag te beantwoorden om welk verbond en welke beloften gaat het. En welke voorwaarden geeft de Bijbel om ingelijfd te worden in dit verbond?
18/11/2010 op 17:03
Met mijn gereformeerde wortels en GKV contacten snap ik de gevoeligheden. Maar telkens als ik een doopformulier hoor lezen, struikel ik over elementen van de doop die daarin worden genoemd en die onmogelijk op een kind kunnen slaan: sterven / ondergaan met Jezus en met Hem opstaan – daar gaat het onmiskenbaar over wedergeboorte en heiliging, over gaan leven vanuit de realiteit van de levende Heer en ‘inburgeren’ in Zijn Koninkrijk.
Ik verzoen me met twee soorten doop: (1) de kinderdoop – voor mij nu een teken van Gods aanbod van genade, zeker ook voor kinderen en (2) de geloofsdoop die het gewicht van doopformulieren kan dragen. En zeker, ook daar is alles genade en is God naar ons toegekomen en geeft ons kracht om te antwoorden – alles Zijn werk. Maar Hij heeft de mens naar Zijn beeld gemaakt en weet dat die mens tot liefde, keuze en overgave kan komen door geloof en de inwoning van Zijn Geest. De mens speelt wel degelijk zijn partij en dat vraagt God ook van ons. Wanneer houden we op die twee – Gods werk en het onze – tegenover elkaar te stellen terwijl God ze juist wil samenvoegen: Uw wil geschiede …
18/11/2010 op 17:18
Waar lees ik toch het woord zegel en teken wanneer het over de doop gaat?
Ik lees alleen dat de doop een bede is van een goed geweten tot God.
(1 Petrus 3:21)
18/11/2010 op 17:52
Jos, wat bijzonder dapper dat je als predikant in de GKV durft te erkennen dat je onbewust angst had om überhaupt na te denken over de doop.
Jij bent de eerste predikant(GKV) van wie ik hoor die dat zo helder verwoordt.
Deze angst is als een muur die niet te slechten is voor mensen die nadenken over de geloofsdoop. Dat erken je ook. Het is winst dat jij dat nu iets beter begrijpt.
Ik ben heel blij dat je de moeite neemt om je in deze materie verder te verdiepen. Dat laatste was voor velen ‘niet nodig’.
Dankbaar ben ik dat je vastgeroeste denklijnen ontdekt.
Jos, ik ben hier zo blij mee.
Zelf hebben mijn vrouw en ik ons 5 jaar geleden laten dopen op geloof als GKV-leden.
We hebben veel over ons heen gekregen. Dat deed pijn. Veel pijn en onbegrip, vaak zonder enige argumentatie. Alleen de gereformeerde leer(bijbels of niet)was maatgevend.
Gelukkig merken we steeds meer begrip de laatste tijd en ook dat velen nu echt de bijbel gaan lezen over wat Vader zegt over dit sacrament.
Jos, probeer echt te ontdekken wat God bedoelt met de doop en wat Hij wil. Zie daarbij vooral naar Jezus.
Jos, maak de gereformeerde traditie ondergeschikt aan het Woord van de Heer.
Gods zegen met je verdere zoektocht naar Gods bedoeling.
In liefde verbonden,
Ejo Smit
19/11/2010 op 14:51
Beste,
Twee gedachten bij de blog:
Is het niet zo dat kinderen meeliften op het geloof/doop (als in paspoort) van hun ouders totdat ze zelf een keuze kunnen maken? Dan lijkt de kinderdoop om bij het verbond te horen overbodig…
Een ander punt is over het geciteerde stukje tekst. Daarin wordt gesteld dat de doop een zegel op het geloof van de dopeling zelf zou kunnen zijn. Maar is eigen geloof wel mogelijk? Wordt geloof niet áltijd door God gegeven? En de doop wordt op zijn beurt bij het gegeven geloof gegeven. In één adem/Adem.
05/12/2010 op 22:54
misschien moeten jullie bijbelse schriftgeleerde theologen vragen hoe of wat hun hebben ervoor gestudeerd