Mijn vorige blogpost ‘David Heek stoort me‘ riep heel veel reacties op. En ook de bezoekersaantallen wijzen erop dat er iets geraakt wordt wat heel veel kerkgangers bezighoudt en beroert. Naast veel herkenning en waardering voor de eerlijkheid en kwetsbaarheid zijn er ook mensen die zeggen: hebben we dit allemaal al niet eens gehad? kunnen we onze tijd niet beter besteden dan aan het schrijven en lezen van weblogs? doet de Heer van de kerk dan geen mooie dingen?

Het gesprek vindt plaats in het spanningsveld van radicaliteit en loyaliteit, van waarheid en genade, van nieuwe kerkvormen en traditionele kerkstructuren, van ‘Eet, bid en bemin’ en ‘Houdt dan de lofzang gaande’, van teleurgestelde verlangens en dankbaarheid voor wat Gods Geest aan het doen is. Of moet ik zeggen: het gesprek vindt plaats in het spanningsveld van opstanding en kruis, van genade en schuld, van theologia gloriae en theologia crucis?

Binnen zowel de traditionele kerkstructuren als de vernieuwende kerkvormen zijn de valkuilen talrijk en diep, en hetzelfde geldt voor de kansen die God daar geeft. Maar in plaats van daarvan nu weer een hele opsomming te geven, kies ik nu (heel pragmatisch ook omdat ik me had voorgenomen in de twee weken van de kerstvakantie van onze kinderen met mijn hoofd wat meer thuis te zijn in plaats van in hogere blogosferen) niet voor een verbreding en uitbreiding van het gesprek maar voor het wijzen van een weg naar de kern ervan.

Waar ik, nu we afstevenen op Kerst, wel voor wil pleiten is dat we veel respect en waardering proberen te hebben voor de  kwetsbaarheid en de worsteling van medegelovigen (en het zijn er veel) die lijden aan een overgestructureerde kerk, en dat we ervoor waken om die kwetsbaarheid af te dichten met goedbedoelde moralistische en vrome opmerkingen (‘dit hebben we allemaal al eens gehad’, ‘doet de Heer van de kerk misschien ook nog iets?’). De blogosfeer is voor elke christen ook een unieke kans om zich te oefenen in een pastorale grondhouding van ontferming en bewogenheid in het spoor van onze Heer, die zelf een gewonde genezer was en is, en die koos voor de kwetsbaarheid van een voerbak in een genadeloze wereld.

Ik denk dat door alles wat er gezegd, gezucht, geschreeuwd, uitgekraamd, geponeerd en gehuild wordt in blogs en tweets en waar dan ook één diepgaand geestelijk verlangen heen klinkt: dat de kerk (in welke vorm dan ook) een vindplaats mag zijn van radicale genade. Van genade dus die heel diep gaat, die heel kostbaar is en tegelijk heel kwetsbaar. Genade met diepe wortels (radicaal) in het Vaderhart van God. Genade die ervaren wordt in vergeving, genezing en bevrijding, in verlossing en verlichting. Genade die de vorm heeft van een houten kruis en een weggerolde steen.

Het gaat erom dat deze radicale genade (en de radicaliteit zit hier aan Gods kant) niet afketst op verstikkende kerkelijke structuren (‘afspraak is afspraak’) en ook niet op gemeentestichtend radicalisme (‘alles moet anders’), maar doordringt in harten van mensen die van hard zacht worden gemaakt, doordringt in kostbare kwetsbare mensenlevens zodat er vergeving, genezing en bevrijding kan gebeuren als kostbare gaven van de Geest.

Radicale genade kan ontvangen en uitgedeeld worden in kerken die er in de stijl van de Geest van Jezus alles aan doen om ontmoetingen te creëren (met veel of weinig mensen tegelijk – dat maakt niet zoveel uit;  in kerkdiensten, kleine groepen, maaltijden, inloopochtenden, gesprekjes op straat of een pastoraal bezoek – elke ontmoeting is kostbaar) waar de onvoorwaardelijke genade van Christus stroomt en waar zijn radicale liefde voor zondaren wordt ervaren en waar voor gekwetste en gebroken zielen wordt gezorgd.

Deze genade heeft een naam, de enige op aarde die redding biedt. Deze genade heet: Jezus.

Hij, de gewonde genezer, zegt: ‘Alles maak ik nieuw’.

En jij, lezer van deze blog, hebt het grote voorrecht dat Jezus je mee wil nemen in de wereldwijde beweging van zijn koninkrijk van liefde. Hij nodigt je uit om zijn radicale genade te ontvangen en uit te delen aan iedere mens die je vandaag tegenkomt.