In de vorige post kondigde ik aan dat het nu hierover zou gaan: als wij God niet zoeken van maandag tot zaterdag, mogen we niet verwachten dat we hem op zondag vinden. Deze gedachte is geïnspireerd door een blogpost met de titel ‘Milk, Meat, and the Malnourished Church‘. Het gaat daar niet zozeer over de vraag of God speciaal aanwezig is in de kerkdienst, maar over de (toren)hoge verwachtingen die christenen (vaak) hebben van de zondagse kerkdienst. Maar daar zijn kritische noten bij te kraken. Lees even mee:

American Christians are malnourished. But I don’t believe it has anything to do with milk or meat.

Most American Christians aren’t malnourished because of what they’re getting fed on Sunday. They’re malnourished because they don’t feed themselves Monday through Saturday.

The crisis facing the church today isn’t what people are getting fed on Sundays. It’s what they’re not feeding themselves the rest of the days. Who really cares whether you consume meat or milk on Sunday if it’s the only meal you have all week?

Maandagse ontmoeting

Dat zijn boeiende gedachten, die ook algemener kunnen worden toegepast als we een (Nederlands) gesprek voeren over de aanwezigheid van God in de kerkdienst. Daarom mijn stelling: als wij God niet zoeken van maandag tot zaterdag, mogen we niet verwachten dat we hem op zondag vinden. Daarmee wordt de focus verlegt van de zondagse kerkdienst (waarin predikanten vaak een grote rol spelen) naar onze eigen maandagse, dinsdagse enzovoort omgang met de Heer van ons leven.

Mijn indruk is dat er (voordat we grote woorden spreken over de kerkdiensten en de rol van de predikant daarin, door veel nadruk op de centrale plaats van de preek te leggen) eerst ook gesproken moet worden over de realiteit van geestelijke doordeweekse oppervlakkigheid (‘druk, druk, druk’, ‘geen tijd’, ‘moeilijk hoor, die bijbel’, ‘ik bid eigenlijk te weinig’ – en wat zijn we dan altijd begripvol) die een een vruchtbare beleving van ‘de zondag’ erg in de weg kan staan. En dan helpt het weinig om ‘de zondag’  te veranderen.

Oudere broeder

Ik moet denken aan een oude broeder uit de eerste gemeente waar ik predikant was. Elke zondag opnieuw was hij geraakt door de preek, of die preek nu goed was of niet, wie er ook maar voor ging, het maakte niets uit: ‘Wat is Christus toch prachtig!’ zei hij dikwijls. Ik begreep dat niet altijd. Ik begreep het pas toen ik doorkreeg dat, als je Christus dagelijks ontmoet, hem intens bewondert, je leven echt met hem deelt, hij je overal tegemoet komt, zelfs in preken waarin hij strikt genomen niet of nauwelijks voor ogen wordt geschilderd.

Oftewel: het gesprek over het belang en de inhoud van de dienst loopt direct uit het spoor als er alleen maar prachtige theologische betogen over de wekelijks heilige ontmoeting met God en over de hoogheid van de bediening van het Woord worden gehouden en er eenzijdig gefocust wordt op de rol van de predikant.

In de volgende post ga ik daar verder op in, n.a.v. de bijdrage ‘Preken‘ van Peter Bergwerff.