Op de vorige blogpost ‘Kerken, pas op: Christus centraal stellen is gevaarlijk!‘ reageerde Peter Bergwerff in eigen persoon, waarvoor ik hem zeer erkentelijk ben.

Allereerst mag onze eenstemmigheid opvallen. Bergwerff is het van harte eens met mijn invulling van ‘concentratie op Christus’ zoals ik daar in de blogpost woorden aan geef. En ook als ik waarschuw tegen een door wetticisme verstikt kerkelijk leven, vind ik Bergwerff  mijn zijde.

Maar voordat we nu roepen ‘vrede, vrede, geen gevaar’, lijkt het me zinvol om toch nog even wat verder uit te werken waarom ik een waarschuwing tegen ‘Christus centraal’ gevaarlijk vind. Ik doe dat door in te gaan op de centrale opmerkingen van Bergwerff in zijn reactie.

1. Bergwerff: ik spreek liever  van concentratie op (de drie-enige) God.

Om maar meteen wat fors in te zetten: in een islamiserende samenleving is het ronduit gevaarlijk als christenen zich concentreren op ‘God’. Er zijn meer culturele contexten waarmee we rekening moeten houden als we onze taal kiezen. Er is niet alleen een cultuur van oppervlakkigheid, consumentisme en beleving, maar ook een cultuur van vervagende grenzen tussen religies. Je zult de christenen maar de kost moeten geven die weten te melden dat er tussen Allah en Jahweh eigenlijk geen verschil is. Spreken over ‘God’ is vandaag de dag te algemeen-religieus. Het toevoegen van ‘de drie-enige’ komt daar wel op een zuivere manier aan tegemoet, maar raakt nog niet de kern van de uniciteit van het christelijk geloof dat niet voor niets het chrístelijk geloof heet. In het spoor van Luther zeg ik daarom graag: ik ken geen andere God dan Jezus Christus! Daarnaast is het evident dat Jezus Christus dé centrale figuur in Gods openbaring is (niet alleen was, want hij leeft!) en dat in hem alles van God samenkomt. Dat we God kennen als de drie-enige is ook alleen maar te danken aan Christus. Daarom kan er inhoudelijk geen bezwaar bestaan tegen de formulering ‘Christus centraal’ en is het een beweging van de kern weg als er commentaar wordt geleverd op een ‘concentratie op Christus’.

2. Bergwerff: ik neem breed om mij heen een grote ontvankelijkheid waar voor een beeld van ‘Jezus’ als de lievige God, aan wie we ons warmen in onze behaaglijke comfortzone.

Zonder te willen beweren dat ik er niets van herken, heb ik toch de vrijmoedigheid om te vragen: in wat voor context leeft, woont, werkt en kerkt Bergwerff dat hij dit zo breed ziet? Ik zie dit in elk geval niet breed om mij heen. Ik zie bij bijvoorbeeld een (globaal gesproken: jongere) generatie eerder grote ontvankelijkheid voor Jezus als de radicale (Zoon van) God die ons juist uit onze comfortzone wegroept om hem te volgen. En ja, ik zie ook een (globaal gesproken: oudere) generatie die zich behaaglijk wil warmen aan een God die zonden vergeeft (dat is tenslotte zijn beroep) zodat ze verder kunnen leven in hun kerkelijke comfortzone waar ze klagen over alle veranderingen en roemen in de goede oude tijd toen het verbond nog bestond. Oftewel: ik geloof er niets van dat nu bij uitstek het accent op Jezus Christus leidt tot een lievig beeld van God verbonden met een behaaglijke comfortzone.

3. Bergwerff: ik meen dat ‘concentratie op Christus’ gemakkelijk gepopulariseerd en omgemunt kan worden tot een goedkope jezulatrie waarin Jezus onze Grote Broer is, lief en ongevaarlijk.

Uiteraard bestaat dat gevaar, zoals er eens in GKV-kringen ook het gevaar van ‘verbondsautomatisme’ bestond, wat toch geen reden was destijds om maar niet meer over Gods verbond te spreken. Ik vind dit soort retoriek schadelijk. Binnen één zin wordt ‘concentratie op Christus’ verbonden met c.q. gelijkgesteld aan  ‘goedkope jesulatrie’. Nog maar een keer: ik vind dergelijke retoriek schadelijk en erg onzorgvuldig. Er wordt geen recht gedaan aan hen die pleiten voor een vernieuwde concentratie op Christus, en wel de hele Christus. En ik vraag me af: waar komt deze overreactie toch vandaan? Het lukt me niet om er een antwoord op te vinden.

4. Bergwerff: we moeten stelling nemen tegen een mensgecentreerde religieuze vrijblijvendheid, waaraan met groot gemak de naam ‘Jezus’ (overigens: zelden ‘Christus’) wordt verbonden, maar waarin die naam weinig meer is dan een woord voor een (goed) gevoel.

Amen! Laten we met z’n allen stelling nemen tegen mensgecentreerde religieuze vrijblijvendheid! Maar waarom deze oproep nu verbinden met het pleidooi voor ‘concentratie op Christus’? Geeft dat pleidooi er in zichzelf aanleiding toe zo bezorgd te zijn? Ook de waarschuwing voor het grote gemak waarmee de naam ‘Jezus’ wordt gebruikt, waarin die naam weinig meer den een woord ‘voor een (goed) gevoel’ zou zijn, kan ik moeilijk meemaken. Ik kan me er alleen iets bij voorstellen als ik mezelf in gedachten weer even terugverplaats in laten we zeggen de tachtiger jaren van de vorige eeuw toen er vanaf veel GKV kansels werd gewaarschuwd voor evangelische christenen en voor een persoonlijk relatie met Jezus. Het moest over Chrístus gaan, de Ambtsdrager en Hogepriester, want alleen dat was gereformeerd. Maar het is vandaag de dag toch volkomen absurd om het gebruiken van de naam ‘Jezus’, dé naam die ons onder de hemel is gegeven tot onze redding, te verbinden met ‘een (goed) gevoel’ en met ‘mensgecentreerde religieuze vrijblijvendheid’?

Samenvattend: Peter Bergwerff  heeft uiteraard alle recht om te waarschuwen voor wat hij als een zorgelijke ontwikkeling op het christelijk en kerkelijke speelveld ziet. Ik denk dat ik daarin heel ver met hem mee kan gaan.

Maar om dat te verbinden aan het (door het opgeheven Werkgezelschap Christocentrische Gemeente én door de scriba van de PKN in de visienota ‘De hartslag van het leven’) gevoerde pleidooi voor concentratie op Christus – daar begrijp ik eerlijk gezegd helemaal niets van. Het plaatst de oproep tot concentratie op Christus ten onrechte in een kwaad daglicht.