Als je gewend bent om in de Bijbel meestal korte stukjes te lezen, hooguit een hoofdstuk tegelijk, dan krijg je geen oog voor de opbouw van bijvoorbeeld een heel Bijbelboek en de betekenis van die opbouw. Nu wordt ook mijn persoonlijke omgang met de Bijbel en mijn Bijbelgebruik met het oog op preken ook vaak gekenmerkt door het steeds kiezen van kortere gedeelten zonder oog te hebben voor de grote samenhang. Het bezig gaan met het Marcusevangelie biedt een mooie gelegenheid om eens zo’n heel evangelie in beeld te krijgen en de betekenis van de opbouw van het boek te ontdekken.

In de vorige blogpost (Marcus in één ruk) liet ik via een boek van Benoît Standaert zien dat het mogelijk is om het Marcusevangelie te benaderen als een initiatietekst voor nieuwe gelovigen, bedoeld om in haar geheel gelezen te worden tijdens de Paasnacht, voorafgaand aan het doopritueel. Ik kies nu opnieuw Standaert als gids als ik de opbouw van Marcus in beeld breng.

Er zijn vijf delen te onderscheiden:

1. Proloog (1:1-13) Johannes de Doper kondigt de komst aan van degen die de hoofdrol speelt. In grote bondigheid wordt de identiteit van Jezus neergezet.

2. Narratio (1:14-6:13) Deze hoofdstukken hebben als functie om Jezus in daad en woord voor te stellen. Zijn optreden verrast, brengt ontsteltenis, verontrust. Wie is hij toch!? Er wordt als het ware een Jezus-dossier samengesteld. Centraal staat in dit deel het hoofdstuk 4 met gelijkenissen

3. Argumentatio (6:14-10:52) Dit deel wordt getoonzet en beheerst door de vraag wie Jezus is (6:14-16; 8:27). Steeds opnieuw wordt Jezus miskend. In 8:29 komt het hoge woord eruit (als echo van 1:1 maar nu binnen het verhaal, door Petrus): ‘U bent de messias!’ Hier zijn we bij het centrum, de spil van het evangelieverhaal (8:27-9:13). Het herkennen van Jezus als de messias wordt hier direct verbonden met de bestemming van zijn volgelingen (8:34-9:1). En daarmee is het centrum van het Marcusevangelie deze oproep van Jezus de messias aan zijn volgelingen: “Wie mijn volgeling wil zijn, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en zo achter mij aan komen.” Dit wordt uitgewerkt in 9:30-10:45: zo ziet de navolging op de weg achter Jezus aan eruit. Wie de identiteit van Jezus heeft ontdekt (de messias, die moet lijden), moet zichzelf ontdekken en laten vormen als volgeling. Het gaat er Marcus dus om dat leerlingen worden ingewijd in de volheid van het geheim van Jezus!

4. Ontknoping (11:1-15:47) Dit deel laat zien hoe het met Jezus verder gaat en afloopt en gaat over de laatste week van Jezus op aarde, zoals zich dat in en rond Jeruzalem afspelt.

5. Epiloog (16:1-8) Het evangelie eindigt met de uitroep “Hij is opgewekt uit de dood” en met een reactie van angst, schrik en verbazing: een uitnodiging om verder te gaan achter de opgestane Heer aan.

Zo is het Marcusevangelie ook voor ons dus een verhaal, een drama dat zo is gecomponeerd dat ook wij vandaag uitgenodigd worden om een antwoord te geven op Jezus’ vraag “Wie zeg jij dat ik ben?” én de oproep horen om kruis dragend achter hem aan te gaan!